Jaarverslag Regionale Urgentiecommissie Woonruimteverdeling 2023

1. Inleiding

 De sociale huurwoningmarkt in de regio Holland Rijnland is zeer krap. Het duurt lang voordat een woningzoekende een (andere) sociale huurwoning kan krijgen. Sommige woningzoekenden kunnen hier niet op wachten. Zij verkeren in dusdanige omstandigheden dat op korte termijn een (andere) sociale huurwoning nodig is. Hiervoor is de urgentieregeling opgenomen in de Huisvestingsverordening Holland Rijnland.

Het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland heeft een Regionale Urgentiecommissie benoemd. De urgentiecommissie bestaat uit een voorzitter en maximaal zes overige leden, waarvan een derde op voordracht van het Dagelijks Bestuur, een derde op voordracht van de woningcorporaties en een derde op voordracht van de huurdersorganisaties. De urgentiecommissie heeft tot taak om namens het Dagelijks Bestuur te besluiten tot het toekennen, afwijzen, verlengen of intrekken van urgentieverklaringen. De urgentiecommissie hanteert bij alle werkzaamheden als toetsingskader de Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2019 (hierna: de Verordening), de Huisvestingswet 2014 en de Algemene wet bestuursrecht.

De Regionale Urgentiecommissie legt jaarlijks verantwoording af over haar werkzaamheden aan het Dagelijks Bestuur. Dat gebeurt door dit jaarverslag.

2. Samenstelling commissie

  • De heer mr. H.C.M. van Oosterbosch, voorzitter (onafhankelijk)
  • Mevrouw mr. drs. F.J.R. de Boer, lid commissie (namens de corporaties)
  • De heer M. van Ewijk, lid commissie (namens de corporaties)
  • De heer mr. J.A. Oudshoorn, lid commissie (namens de huurdersorganisaties)
  • Mevrouw E.F. Kronenburg, lid commissie (namens de huurdersorganisaties)
  • De heer drs. M. Wesselman, MSM lid commissie (namens Holland Rijnland)
  • Mevrouw drs. S.T. Verschoor, lid commissie (namens Holland Rijnland) (tot december 2023)

In haar werkzaamheden wordt de urgentiecommissie ondersteund door het secretariaat: het team woonurgenties van Holland Rijnland. Het secretariaat van de commissie bestaat uit:

  • Mevrouw E.L. ten Hoopen, Secretaris
  • De heer K.M. van Klaveren, Secretaris
  • Mevrouw J. Witteman, Medewerker secretariaat

3. Het proces

3.1   Algemeen

 Een urgentieaanvraag start bij één van de woningcorporaties in de regio. De woningzoekende maakt een afspraak voor een intakegesprek. Er wordt bekeken of de woningzoekende zelf de woonnoodsituatie kan oplossen, bijvoorbeeld omdat betrokkene al voldoende inschrijftijd heeft opgebouwd of over voldoende eigen vermogen beschikt om op de particuliere huurmarkt een woning te vinden. Ook wordt er een inschatting gemaakt over de kans van slagen van de aanvraag.

Nadat het intakegesprek is afgerond, de intaker van de woningcorporatie alle benodigde documenten van de aanvrager heeft ontvangen en de aanvrager de urgentieaanvraag wil indienen, wordt het dossier doorgestuurd naar het secretariaat van de urgentiecommissie. Als de leges (€ 65,-) zijn betaald, wordt de aanvraag in behandeling genomen.

De secretaris van de urgentiecommissie schrijft een preadvies. Het preadvies geeft een korte samenvatting van de problematiek van de aanvrager. Ook wordt er geadviseerd hoe de aanvraag af te handelen. Daarbij wordt ook meegewogen hoe in vergelijkbare aanvragen door de urgentiecommissie is beslist. De commissie ontvangt ook de volledige aanvraag.

De commissie vergadert eens per twee weken op dinsdagmiddag. In 2023 heeft de commissie 25 keer vergaderd. Tijdens de vergadering wordt iedere aanvraag om urgentie besproken. Elk commissielid kan zijn of haar visie geven. In de besluitvorming wordt gezocht naar consensus. Zelden komt het aan op stemming.

De doorlooptijd is zo kort mogelijk. De periode tussen binnenkomst van de aanvraag bij Holland Rijnland en bespreking in de commissievergadering is maximaal twee weken. Dit betekent dat in beginsel alle aanvragen die na een vorige vergadering binnenkomen, in de volgende vergadering worden besproken. Uitzonderingen kunnen zich voordoen. Bijvoorbeeld wanneer meer informatie opgevraagd moet worden. In dat geval is de aanvraag dus incompleet ingediend.

Wordt urgentie toegekend? Dan wordt de toekenningsbrief binnen een week na de vergadering aan de woningzoekende verzonden. Woningzoekenden die niet voor urgentie in aanmerking komen krijgen hierover binnen twee weken een brief. Het versturen van de afwijzingsbrieven neemt meer tijd in beslag dan de toekenningsbesluiten. Dit komt doordat in de afwijzingsbrief duidelijk en specifiek op de persoonlijke situatie wordt ingegaan. En er wordt uitgelegd waarom geen urgentie is toegekend. Ook worden, waar mogelijk, alternatieven en tips genoemd om het woonprobleem op te kunnen lossen.

Wanneer een woningzoekende het niet eens is met het door de urgentiecommissie genomen besluit, kan hij hiertegen bezwaar maken. Hoe hij dit kan doen, wordt ook uitgelegd in de afwijzingsbrief.

3.2   Medische en psychosociale adviezen

Door het Dagelijks Bestuur is de GGD Hollands Midden aangewezen als adviesorgaan voor aanvragen op medische of psychosociale gronden. Als de urgentiecommissie vindt dat de aanvraag door een medische deskundige moet worden beoordeeld, dan wordt de casus aan de GGD voorgelegd. Er worden dan specifieke vragen gesteld die de urgentiecommissie door de GGD beantwoord wil hebben. Bijvoorbeeld of een woningzoekende gelet op zijn psychische problematiek in staat moet worden geacht om op kamers te wonen (en dus voorzieningen zoals een keuken en badkamer te delen met huisgenoten).


Afgelopen verslagjaar (2023) is in totaal 40 keer advies gevraagd aan de GGD naar aanleiding van een verzoek tot urgentie (33) of van een bezwaarschrift (7). Dat is minder dan vorig kalenderjaar. In 2022 werd de GGD nog 50 keer om advies gevraagd naar aanleiding van een urgentieverzoek (41) of vanwege een bezwaarprocedure (9).

Alleen als de commissie te weinig objectieve informatie van deskundigen heeft, of daar twijfel over is, wordt de GGD verzocht om een advies uit te brengen. Slechts in twee zaken heeft de GGD aangegeven dat er geen medische (of psychosociale) noodzaak was om urgentie te verlenen. In 34 zaken heeft de GGD geadviseerd om urgentie toe te kennen. Dit advies is in al deze zaken overgenomen.

In 3 zaken heeft de aanvrager zijn aanvraag ingetrokken nadat advies is gevraagd aan de GGD. In één zaak is besloten om de aanvraag voor een advies in te trekken. In één zaak uit 2023 heeft de GGD nog geen advies uitgebracht.

Naar aanleiding van de ingediende bezwaarschriften tegen besluiten is in 7 gevallen, op basis van het ingediende bezwaarschrift (en veelal nieuwe feiten en omstandigheden), besloten om advies te vragen aan de GGD. Dit heeft ertoe geleid dat in 7 van die zaken aan de bezwaren tegemoet is gekomen en er alsnog een urgentieverklaring is afgegeven of het zoekprofiel van de urgentieverklaring is aangepast.

3.3   Mandaat bij Vrouwenopvang

 De secretarissen van de urgentiecommissie hebben mandaat om urgentieaanvragen op grond van een verblijf in een instelling voor vrouwenopvang af te doen. Zij hebben die bevoegdheid gekregen omdat er op basis van de Huisvestingswet 2014 een verplichting bestaat om deze doelgroep in de Huisvestingsverordening als categorie urgent woningzoekende op te nemen. De voorwaarde is wel dat betrokkene het intramurale traject bij een instelling voor vrouwenopvang heeft doorlopen. Het gaat dus niet om mensen die ambulant begeleid worden door de vrouwenopvang. Het wettelijke recht op urgentie na een intramuraal traject is ingegeven om de doorstroming te waarborgen.

In 2023 zijn alle 17 aanvragen toegekend.

3.4   Verplichtingen bij urgentie

 Een woningzoekende met een urgentieverklaring heeft voorrang op alle andere woningzoekenden. Aan de urgentieverklaring zijn wel voorwaarden verbonden. Die staan in de toekenningsbrief. De belangrijkste verplichting is dat een woningzoekende geen passende woning mag weigeren. Wanneer een urgent woningzoekende heeft gereageerd op een van de woningen die via Huren in Holland Rijnland is aangeboden en betrokkene wordt door de woningcorporatie uitgenodigd om de woning te bezichtigen, dan moet hij op deze uitnodiging ingaan. Doet de urgent woningzoekende dat niet? Dan wordt dit aangemerkt als een weigering van een woning. De urgentiecommissie toetst wel of de betreffende woning ‘passend’ is gelet op het zoekprofiel van de urgentieverlening. Is dat het geval? Dan wordt de urgentie ingetrokken, tenzij er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden. De urgentieverklaring wordt ook ingetrokken als de urgent woningzoekende, na bezichtiging van de woning, aangeeft de woning niet te willen huren. Bijvoorbeeld omdat de woning niet aan de verwachtingen voldoet of men niet in die buurt wil wonen. Dan wordt de urgentie niet gebruikt om het woonprobleem op te lossen maar is er sprake van een woonwens.

Dit verslagjaar heeft de commissie twee keer een urgentieverklaring ingetrokken, omdat een woningzoekende met urgentie een passende woning heeft geweigerd.

4. Cijfers en trends

4.1   Trends urgentie-aanvragen

In 2023 zijn door de commissie 250 aanvragen om urgentie ontvangen. Dat is een kleine stijging ten opzichte van 2022. In dat jaar was er een forse daling zichtbaar. De energiecrisis en hoge inflatie in dat jaar speelden vermoedelijk een rol bij die daling. De urgentieregeling is en blijft toegankelijk voor de woningzoekende die met spoed op zoek is naar een woning.

Net als in 2022 werden in 2023 meer aanvragen toegekend dan afgewezen, een verandering ten opzichte van de jaren daarvoor.

In 2023 werd bij 139 aanvragen urgentie toegekend. De afgelopen jaren is er ingezet op het voorkomen van ‘kansloze aanvragen’. Er vindt drie keer per jaar overleg plaats tussen de secretarissen van de urgentiecommissie en de intakers van de corporaties. Het doel is om goede en duidelijke voorlichting te geven aan de woningzoekende met een hulpvraag. Het (bijna) gelijk blijven van het aantal toekenningen en de daling van het aandeel afwijzingen sinds 2022 is daarvan het resultaat.

4.2   Aanvragen, toewijzingen en afwijzingen per corporatie (excl. vervallen/lopend)

CorporatieToekenningenAfwijzingenAanvragen 2023Aanvragen 2022Aanvragen 2021Aanvragen 2020% Toekenning '23% Toekenning '22% Toekenning '21% Toekenning '20
Stek18284746663838%63%39%45%
Woonforte27154332626363%69%45%43%
De Sleutels2072822513571%55%45%31%
Portaal971823323450%57%31%32%
Ons Doel1021213212083%54%33%30%
Aarwoude73117191364%71%32%54%
Dunavie731114191964%50%47%68%
MeerWonen814221115836%73%0%75%
Padua437912657%78%42%67%
Rosa Manus15015171119100%94%91%89%
Woonzorg Nederland0116990%50%22%44%
Rijnhart Wonen12922148955%71%50%22%
Habeko0444500%50%60%0%
Nieuwkoop25954822%80%50%63%

In deze tabel is een overzicht gegeven van de aantallen aanvragen om urgentie en de uitkomsten, per corporatie. In dit overzicht is terug te zien dat er in 2023 enkele corporaties een verdubbeling van aanvragen hebben ten opzichte van 2022. Ook is zichtbaar dat het aandeel toekenningen flink uiteenloopt tussen corporaties. Bij meerdere corporaties hebben in 2023 personeelswijzigingen plaatsgevonden. Het secretariaat van de urgentiecommissie organiseert daarom begin 2024 een korte cursus over urgentie. Het is belangrijk dat de intakers van de corporatie de woningzoekende van goed advies kunnen voorzien over urgentieverlening, opdat kansloze aanvragen zoveel mogelijk worden voorkomen.

4.3   Toekenningen van urgentie

In 2023 zijn 139 aanvragen toegekend. Het aandeel van toekenningen op grond van ‘ADMW’ is sterk toegenomen. Van 8% in 2022 naar 17% in 2023. ‘ADMW staat voor ‘acuut dreigende dakloosheid met aantoonbaar de zorg voor een of meer minderjarige kinderen, waarbij als gevolg daarvan een woonnoodsituatie is of dreigt te ontstaan’.

Ook toepassing van de hardheidsclausule heeft met 15% in 2023 een groot aandeel in de toekenningen. Wanneer er geen grond is voor urgentie op een van de reguliere gronden, maar als de situatie die zich voordoet dusdanig ernstig en bijzonder is dat het gerechtvaardigd is dat er urgentie moet worden verleend, kan dat met toepassing van de hardheidsclausule. Op basis van de hardheidsclausule kan de urgentiecommissie, in afwijking van de regels van de verordening, in bijzonder schrijnende situaties toch urgentie verlenen.

Wat voor situaties noopten in 2023 tot toekenningen op basis van hardheid? Zie onderstaande kaders voor een tweetal voorbeelden:

Casus 1: Aanvraagster komt uit een zeer gewelddadige relatie. Zij huurt momenteel nog samen met deze ex een vrije sector woning, omdat ze nergens heen kan. Aanvraagster kan de huur van deze woning niet alleen betalen. De minderjarige zoon van aanvraagster (12 jaar) is als gevolg van deze relatie uithuisgeplaatst door jeugdbescherming. De zoon mag bij haar terugkeren als ze niet meer bij haar ex woont. Dit wordt bevestigd door jeugdbescherming. Er is urgentie verleend zodat zoon weer bij moeder kan wonen, in een sociale huurwoning.

Casus 2: Echtpaar met 3 kinderen wonen niet in de regio Holland Rijnland. Om die reden is er eigenlijk geen reden voor urgentieverlening. Het 5-jarig kind is sinds zijn geboorte onder behandeling bij het LUMC in Leiden vanwege een zeer ernstige medische aandoening. Naast ziekenhuisopnames zijn er ook bijna wekelijks afspraken in het ziekenhuis. De reisafstand is 1,5 tot 2 uur enkele reis per auto. Dit breekt het gezin op. Er is urgentie verleend zodat het gezin zich in deze regio kan vestigen.

Samenvattend kan gesteld worden dat urgentie op basis van de hardheidsclausule vooral wordt toegekend in het geval van schrijnende situaties voor kinderen, of indien iemand niet verantwoordelijk gehouden kan worden voor zijn handelen. Om in een dergelijk geval zo onafhankelijk mogelijk te kunnen oordelen, ligt aan een dergelijk besluit vaak een advies van de GGD ten grondslag.

4.4 Afwijzingen van urgentie

 In 2023 werden 101 aanvragen afgewezen. Artikel 20 lid 5 sub c van de Verordening vormde de afgelopen jaren de belangrijkste reden om urgentieverzoeken af te wijzen. Ook in 2023 werd meer dan 50% van de aanvragen afgewezen op grond van een van de criteria in artikel 20 lid 5 sub c van de Verordening.

Artikel 20 lid 5 sub c van de Verordening luidt:

“Een urgentieverklaring wordt alleen verleend, indien sprake is van een acute woonnoodsituatie die niet door betrokkene zelf is veroorzaakt of kon worden voorkomen of kan worden opgelost.”

In dit artikel gaat het feitelijk om drie afwijzingsgronden in één. Het gaat om de eigen verantwoordelijkheid van aanvrager bij het tot stand komen van de situatie, om de niet gebruikte mogelijkheid die er was om het woonprobleem te voorkomen of eerder op te lossen, of om de mogelijkheid om dat woonprobleem (in de toekomst) op te lossen. Het laatste vloeit ook voort uit artikel 20 lid 1 sub c van de Verordening, namelijk dat de woningzoekende zelf binnen zes maanden kan voorzien in zijn (her)huisvesting. In de grafiek is dan ook een splitsing gemaakt tussen de afwijzingsgrond van zelf oplossen enerzijds en zelf veroorzaakt/kunnen voorkomen anderzijds.

Aanvragen worden bijvoorbeeld op deze grond afgewezen in de situaties waarbij woningzoekenden beschikken over voldoende inschrijftijd om zelf te voorzien in de (her)huisvesting of bij aanvragen van alleenstaanden, die in principe geacht worden om door kamerbewoning een einde te kunnen maken aan hun woonnoodsituatie. In de derde plaats kan er sprake zijn van situaties waarin woningzoekenden eigen vermogen kunnen gebruiken voor het oplossen van hun woonnoodsituatie.

‘Regionale binding’

Naast de eigen verantwoordelijkheid (‘veroorzaakt’, ‘kunnen voorkomen’ of ‘zelf kunnen oplossen’), vormde ‘geen regionale binding’ al jaren een andere belangrijke grond voor afwijzing. In 2023 ging het om 9 afwijzingen op deze grond. Net als in 2022, nam ook in 2023 deze afwijzingsgrond af. Dit kan gelegen zijn in de samenwerking en overleggen die hebben plaatsgevonden met de intakers van de woningcorporaties om het aantal ‘kansloze’ aanvragen te doen verminderen.

Een aantal woningzoekenden van buiten de regio wil om uiteenlopende redenen naar deze regio verhuizen. Echter wanneer niet wordt voldaan aan de voorwaarde uit de verordening dat betrokkene de afgelopen twee jaar met een woonadres stond ingeschreven in de Basisregistratie Personen van één van de gemeenten binnen Holland Rijnland, wordt in principe geen urgentie toegekend.

Met toepassing van de hardheidsclausule kan van deze eis worden afgeweken. Een andere uitzondering op de eis van regionale binding vormt de omstandigheid dat in het kader van noodzakelijke mantelzorg verhuisd moet worden naar deze regio. Tot slot geldt het vereiste van regionale binding niet voor degenen die het intramurale traject in de vrouwenopvang hebben doorlopen. De Huisvestingswet zegt dat in dat geval voorrang verleend moet worden voor het huren van een sociale huurwoning in welke gemeente in Nederland dan ook.

5. Stadsvernieuwingsurgenties

 Soms is het nodig dat woningcorporaties woningen slopen om plaats te maken voor andere huurwoningen. Of worden grootschalige renovaties uitgevoerd. De huidige huurders kunnen dan niet meer in hun woning blijven wonen. Om de huurders met voorrang een andere sociale huurwoning te kunnen laten huren is er stadsvernieuwingsurgentie.

De aanvragen voor stadsvernieuwingsurgentie worden in mandaat behandeld en toegekend door de secretaris van de urgentiecommissie. Deze aanvragen worden niet besproken tijdens de vergadering van de urgentiecommissie.

In 2023 zijn in totaal 114 stadsvernieuwingsurgenties afgegeven. Aan huurders van Stek zijn 70 van deze urgenties verleend, 26 aan huurders van De Sleutels en 18 aan huurders van Woningstichting Sint Antonius van Padua. Deze urgenties hebben een langere looptijd (ten minste 18 maanden) dan gewone urgenties (6 maanden). De urgentieverklaring geldt voor de eerste zes maanden alleen voor de huidige woonplaats. Als een jaar voor de sloop in de huidige woonplaats nog geen vervangende woonruimte is gevonden dan wordt de urgentie omgezet naar een urgentie voor de hele regio. Bij een stadsvernieuwingsurgentie is het uitgangspunt dat de woningzoekende een urgentie krijgt voor hetzelfde woningtype als waarin hij nu ook woont.

6. Bezwaar en beroep

6.1 Algemeen

De behandeling van bezwaarschriften behoort niet tot de bevoegdheid van de urgentiecommissie. Maar in het jaarverslag wordt wel kort aandacht besteed aan de bezwaar- en beroepsprocedures. De uitkomsten van deze procedures voor de urgentiecommissie kunnen een graadmeter zijn of de afwegingen die door de commissie worden gemaakt om al dan niet urgentie toe te kennen, door de bezwarencommissies en de rechter worden gevolgd.

6.2 Bezwaar

Er zijn 35 bezwaren ingediend tegen de uitkomst van de urgentieaanvraag (die in 2023 is ingediend).

Bezwaar tegen:Leidse regioDuin- en BollenstreekRijnstreekOverige (geen Holland Rijnland)
Afwijzing91192
Toekenning1012

De meeste bezwaren zijn gericht tegen het besluit tot afwijzing van de urgentieverklaring. In 2023 zijn dat er 31.

Door Holland Rijnland wordt gebruikgemaakt van een onafhankelijke adviescommissie bezwaarschriften. In 2023 heeft het Dagelijks Bestuur in zeven zaken besloten om, nog voordat zij het bezwaar doorgestuurd heeft naar de bezwaarschriftencommissie, toch urgentie toe te kennen. Nieuwe feiten en omstandigheden maakten dat in tweede instantie toch tot toekenning is overgegaan. In de bezwarenprocedure wordt het primaire besluit namelijk volledig heroverwogen, zowel op rechtmatigheid als doelmatigheid. Een bezwaarmaker kan bij het indienen van het bezwaarschrift nieuwe feiten en omstandigheden aandragen die eerder niet bekend waren. Soms wordt er een nieuw GGD-advies gevraagd. Deze nieuwe feiten en omstandigheden kunnen door heroverweging resulteren in een ander besluit.

27 zaken zijn naar de onafhankelijke adviescommissie bezwaarschriften gestuurd. Uiteindelijk heeft die commissie in twee zaken geadviseerd om de bezwaren gegrond te verklaren. In één bezwaarprocedure is, in tegenstelling tot het advies van de bezwaarschriftencommissie om het bezwaar ongegrond te verklaren, besloten om het bezwaar gegrond te verklaren.


Er zijn in 2023 meer aanvragen afgehandeld dan in 2022. Maar het aantal bezwaren is gedaald ten opzichte van 2022. En er is een sprake van een aanzienlijke daling van het aantal bezwaren. Holland Rijnland heeft vanaf halverwege 2022 actief ingezet op het terugdringen van het aantal bezwaren. Zo zijn de afwijzingsbrieven persoonlijker geworden. In de afwijzingsbrief wordt de beoordeling en de persoonlijke omstandigheden heel uitvoerig beschreven. En er worden tips meegegeven waar de woningzoekende nog terecht kan. Deze brieven worden nu ook geschreven in ‘Begrijpelijk Nederlands’. Dat wil zeggen; op B1-niveau. Ook wordt de afwijzingsbrief, op verzoek van een woningzoekende, telefonisch besproken. Dan kan de woningzoekende de secretaris van de urgentiecommissie spreken. Al die acties hebben het gevolg dat de woningzoekende zich meer gehoord voelt en veel minder geneigd is in bezwaar te gaan.

Er werden 4 bezwaren ingediend tegen het toekennen van urgentie. Het bezwaar richt zich in dat geval op het zogenaamde ‘zoekprofiel’ van de urgentieverklaring: het maximale aantal kamers, het type woning en de regio waarin met urgentie een woning gezocht kan worden. In 2022 waren dit er nog 17. Holland Rijnland heeft ook aanpassingen gedaan in de toekenningsbrief. Er wordt daarmee duidelijker uitgelegd wat het zoekprofiel is. Hierdoor is het aantal bezwaren ook afgenomen.

Slechts twee bezwaren zijn dus door de bezwaarschriftencommissies gegrond verklaard in 2023. Dat is – na drie gegronde bezwaren in 2022 – wederom een zeer beperkt aantal. Dit continue lage aantal gegronde bezwaren is een belangrijk signaal voor de commissie dat haar besluitvorming goed onderbouwd is.

6.3 Beroep bij de rechtbank en hoger beroep bij de Raad van State

Na afloop van de bezwarenprocedure kan een woningzoekenden beroep instellen bij de rechtbank Den Haag. De rechtbank heeft in 2023 uitspraak gedaan in 4 procedures. In alle uitspraken is het beroep ongegrond verklaard.

Na het beroep bij de rechtbank kan een woningzoekende in hoger beroep bij de Raad van State. Er zijn dit verslagjaar twee procedures bij de Raad van State behandeld. In beide uitspraken werd het hoger beroep ongegrond verklaard.

Ook dit is een graadmeter dat de besluitvorming van de commissie goed onderbouwd is en de rechterlijke toets kan doorstaan.

7. Slotwoord urgentiecommissie

 In het afgelopen jaar is er in menig vergadering geconstateerd dat het voor de doelgroep waarmee de commissie te maken krijgt, steeds moeilijker en gecompliceerder wordt om zich in onze samenleving staande te houden. Die complexiteit vertaalt zich in het maken van keuzes die later blijken verkeerd uit te pakken en waardoor zij in (woon)noodsituaties terechtkomen. Daarnaast hebben we ook een enkele keer de gevolgen van de toeslagenaffaire gezien. De aanvragen die bij onze commissie zijn binnengekomen laten steeds vaker een meervoudige (medisch, financieel, relationeel) problematiek zien.

De commissie wordt daarmee geconfronteerd, maar heeft door haar beperkte taakstelling en middelen geen mogelijkheden om de mensen die in de problemen verkeren weer op het juiste pad te brengen.

In dat licht heeft de commissie in het afgelopen jaar getracht om haar taken zodanig in te vullen dat er meer aandacht was voor de menselijke maat en meer ruimte voor het beperken van maatschappelijke kosten. Bijzondere aandacht was er voor gezinnen met minderjarige kinderen die in een woonnoodsituatie verkeerden. Het aantal toewijzingen op grond van de ADMW is aanmerkelijk gestegen. Een soortgelijk beeld geven de cijfers over het aantal toewijzingen in geval er sprake was van mantelzorg en bij WMO-gevallen (noodzaak om te verhuizen).

De commissie heeft afgelopen jaar getracht om het aantal GGD-adviezen te verminderen. Indien het dossier voldoende onafhankelijke en objectieve medische informatie bevatte heeft de commissie daarop haar besluit gebaseerd. In andere gevallen werd een besluit genomen nadat bij de aanvrager aanvullende medische informatie was opgevraagd. Deze vernieuwde handelwijze heeft geleid tot een daling van het aantal adviesaanvragen bij de GGD met 20%. De adviezen die werden gevraagd, hebben op twee na, allemaal geleid tot het oordeel dat er sprake is van een medische urgentie.

Om de kwaliteit van de aanvragen te verhogen en om te voorkomen dat er kansloze aanvragen werden ingediend heeft het secretariaat van de commissie in 2023 veel energie gestoken in het opleiden en coachen van de intakers bij de corporaties. De kwaliteit van de aanvragen is daardoor merkbaar verbeterd, waardoor de commissie tot betere afwegingen kon komen en het secretariaat minder aanvullende informatie behoefde op te vragen.

Tot onze spijt heeft de commissie aan het einde van het jaar afscheid moeten nemen van commissielid mevrouw Verschoor. Zij was nog amper een half jaar lid van de commissie, maar door verandering van werk, was het voor haar niet langer mogelijk om haar baan te combineren met de werkzaamheden voor de commissie. Begin 2024 zal in haar opvolging worden voorzien.

Tenslotte wil ik, mede namens de leden van de commissie, onze dank en waardering uitspreken voor onze beide secretarissen en de administratieve ondersteuning. Zij hebben uitstekend werk verricht en zich ook bijzonder ingespannen om het werk- en besluitvormingsproces te verbeteren.

Vastgesteld in de vergadering van de Regionale Urgentiecommissie Holland Rijnland d.d. 5 maart 2024.

De voorzitter,
mr. H.C.M. van Oosterbosch
Namens de secretarissen,
K.M. van Klaveren, secretaris

Nieuws

Back To Top
Ga naar de inhoud