Bijlage 5.5 Voorlopige ruimtelijke en sociaal-economische principes bij de opwekking van duurzame energie in Holland Rijnland

Bijlage 5.5 Sociaal-economische en ruimtelijke principes
166 kb


Hieronder wordt een voorstel gedaan voor ruimtelijke en sociaal-economische principes die de
gemeenten in Holland Rijnland aan de voorkant meegeven aan initiatiefnemers en ontwikkelaars die in
willen spelen op de behoefte aan de opwekking van duurzame energie in de regio (doelstellingen: 2,5
PJ in 2025 en 6,9 PJ in 2050). De voorlopige sociaal-economische principes zijn al eerder besproken in
Stuurgroep en PHO+ Energie. De ruimtelijke principes zijn afkomstig uit de stakeholdersbijeenkomsten
en de daarvoor gehouden ‘serious games Ruimte en Energie’ met beleidsmedewerkers en raden.

Initiatieven voor het realiseren van windenergie en zonnevelden, waaraan de gemeenten in Holland
Rijnland medewerking verlenen, dienen rekening te houden met de onderstaande principes :

Sociaal-economische principes

  • Het initiatief dient een bijdrage te leveren aan het regionale Energieakkoord Holland Rijnland en
    aan de gemeentelijke ambities op het gebied van duurzaamheid;
  • Met participatie dient in een zo vroeg mogelijk stadium te worden gestart: het draagvlak is het
    grootst als omwonenden en andere belanghebbenden nog kunnen meedenken over
    keuzemogelijkheden;
  • Bij elk initiatief dient samen met omwonenden en andere belanghebbenden een participatieplan
    opgesteld te worden waarin wordt aangegeven wat de mogelijkheden voor hen zijn om te
    participeren in de ontwikkeling en exploitatie van het project. Afspraken gemaakt in dit
    participatieplan zullen onvoorwaardelijk worden overgenomen indien het eigendom van het project
    wordt overgedragen aan een andere partij dan degene die het participatieplan heeft
    opgesteld/ondertekend;
  • Voor participatie is minimaal de “Gedragscode Acceptatie & Participatie Windenergie op Land“ van
    de NWEA het uitgangspunt, waarbij de richtlijnen voor participatie niet alleen op wind maar ook op
    zon van toepassing zijn. Het doel van de Gedragscode is dat de omgeving volwaardig kan
    meepraten over een project zodat de belangen van iedereen serieus worden meegenomen. Op
    termijn kan de nog op te stellen uitwerking van de Green Deal Participatie van de omgeving bij
    duurzame energieprojecten uitgangspunt worden;
  • Voor de financiële compensatie wordt uitgegaan van de uitkomsten van de dialoog met de
    omgeving, zoals opgenomen in het participatieplan. Deze financiële participatie kan op diverse
    manieren worden ingevuld: gebiedsfonds, korting op energierekening, uitgiften van obligaties,
    deelname via coöperatie etc. Dit wordt in overleg tussen initiatiefnemers en omgeving bepaald en
    vastgelegd als onderdeel van het participatieplan;
  • Wind- en zonprojecten die coöperatief ontwikkeld zijn, en dus van en voor de eigen inwoners en
    lokale ondernemers zijn, hebben sterk de voorkeur;
  • Er wordt gewerkt met aflopende regels: een hoge mate van participatie, compensatie en
    bescherming van omwonenden dichtbij een energiepark (omdat daar impact het grootst is), maar
    ook afnemende participatie, compensatie en bescherming naarmate de afstand groter wordt (en
    impact afneemt). Onder compensatie wordt financiële participatie verstaan, zoals medeeigenaarschap,
    financiële deelneming, lokaal fonds, omwonendenregeling of schadevergoeding.

Ruimtelijke principes:

  • Bij voorkeur is sprake van meervoudig ruimtegebruik, waarbij het opwekken van duurzame energie
    wordt gecombineerd met een andere functie (b.v. combinatie wind en zon, waterberging, landbouw,
    natuur- en recreatie);
  • De initiatieven houden zoveel mogelijk rekening met bestaande functies in het gebied en passen de
    windturbines of zonnevelden zo goed mogelijk in in het bestaande landschap;
  • Naast inpassing in het bestaande landschap kan ook gekozen worden voor het accentueren van
    reeds bestaande structuren, zoals bijvoorbeeld weg- of andere lijninfrastructuur of een
    cultuurhistorisch landschap dat benadrukt kan worden door windmolens of zonnevelden aan de
    rand te plaatsen (bv. langs de Romeinse Limes);
  • Omwonenden en andere belanghebbenden dienen zowel in organisatorische als financiële zin te
    worden betrokken bij de ontwikkeling en exploitatie van een wind- en/of zonnepark.
  • Bij de beoordeling van de ruimtelijke uitgangspunten dienen in ieder geval een visualisaties van het
    project te worden aangeleverd. Daarbij dient het project vanuit verschillende posities zichtbaar te
    worden gemaakt. Eventueel kan gebruik worden gemaakt van 3D simulaties.
Back To Top
Ga naar de inhoud