Begroting 2024
DOWNLOAD DE BEGROTING ALS PDF-BESTAND
1,1 mb
Inleiding
Samen zijn wij Holland Rijnland
Holland Rijnland is een aantrekkelijke regio om te wonen, te werken en te recreëren. En dat is niet voor niets: de dertien gemeenten in de regio hebben veel te bieden. Zo geven Leiden, Noordwijk en Katwijk onderdak aan topsectoren als health sciences, sensorgerelateerde technologieën en ruimtevaart op het Leiden Bio Science Park, Unmanned Valley en de NL Space Campus. In de regio bevinden zich mondiaal opererende bedrijven, waaronder AkzoNobel in Teylingen, Zeeman in Alphen aan den Rijn en Heineken in Zoeterwoude. De regio is dan ook een aantrekkelijke vestigingsplaats voor uiteenlopende sectoren. De combinatie van groen en de Hollandse Plassen in de sterk verstedelijkte Randstad is uniek. Waardevolle natuur en cultuurhistorische locaties, zoals het landgoed Duivenvoorde in Voorschoten en het plassengebied in onder meer Nieuwkoop en Kaag en Braassem, liggen naast agrarische gebieden en de kust. Economisch sterke steden gaan hier samen met attractieve dorpen zoals Hillegom en Leiderdorp. Toeristische trekpleisters kent de regio ook. Zo trekken de Keukenhof in Lisse en Corpus in Oegstgeest jaarlijks 2,5 miljoen bezoekers. De strategische ligging ten opzichte van luchthaven Schiphol en steden als Amsterdam, Den Haag en Rotterdam dragen verder bij aan de aantrekkingskracht van de regio. Samenwerken aan regionale opgaven vraagt inzet vanuit de organisatie Holland Rijnland én vanuit de dertien gemeenten. Het werk dat wij doen is van, voor en door de gemeenten. Samen geven we invulling aan onze ambities en zorgen we dat Holland Rijnland een bloeiende regio blijft waar het fijn is om te wonen, te werken en te recreëren.
Hierbij bieden wij, het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland, u de begroting aan voor het jaar 2024. Deze begroting volgt op de Kaderbrief 2024, die is besproken en vastgesteld tijdens de vergadering van het Algemeen Bestuur van 21 december 2022. In deze begroting zetten wij uiteen welke activiteiten we in 2024 uitvoeren om de ambities te realiseren die we in de regio met elkaar hebben vastgesteld.
Waar komen we vandaan?
In de zomer van 2021 kwamen we met de dertien gemeenten tot een eerste, strategische richting. In de Regionale Omgevingsagenda (ROA), de Regionale Strategie Mobiliteit (RSM) en de Regionale Energiestrategie (RES) zetten we een stip op de horizon waar we als regio naartoe willen. Stap voor stap worden we steeds concreter in wat er nodig is om deze ambities te kunnen realiseren.
We kiezen voor grootschalige verstedelijking in de regio op de as van Katwijk via Leiden naar Alphen aan den Rijn, de zogenoemde ‘Stedelijke As’. Zo sparen we het omliggende landschap zoveel mogelijk. Voor de kleine kernen in de regio moet beperkte groei mogelijk blijven om de leefbaarheid te kunnen waarborgen. Voor mobiliteit kijken we naar slimmere, snellere en andere mobiliteit. Voor wat betreft energievoorzieningen willen we in 2050 een energie-neutrale regio zijn. Vanuit deze ambities, vond verdere uitwerking en concretisering plaats in het werkprogramma ‘Holland Rijnland 2022-2026’. Op 21 december 2022 werd dit werkprogramma vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland. Deze vaststelling volgde op een uitgebreide zienswijzeperiode en vele gesprekken met raadsleden, bestuurders, ambtenaren en andere belanghebbenden. In deze eerste vertaalslag van ‘strategie’ richting ‘uitvoering’ lukte het ons om concreter te worden over het ‘hoe’.
Voor het eerst onderschreven we het gebiedsgericht werken. De redenatie hierachter is dat verschillende gebieden in onze regio verschillende uitdagingen kennen, die vragen om een integrale benadering. Vraagstukken in het Groene Hart verschillen van vraagstukken in de Duin- en Bollenstreek. In de Stedelijke As hebben vraagstukken weer een ander karakter. Wat de opgaven gemeen hebben, is dat ze vragen om bovengemeentelijke samenwerking.
Waar staan we nu?
We krijgen in de regio steeds scherper voor ogen waarvoor we ons gezamenlijk gaan inzetten. Op het moment van het opstellen van deze begroting (begin 2023) werken we toe naar de invulling van de – in het werkprogramma genoemde – gebiedsgerichte programma’s: de Stedelijke As, het Groene Hart en de Duin- en Bollenstreek. Die gebiedsprogramma’s bevatten een overtuigend verhaal over de opgaven. Voor elk programma identificeren we vervolgens de noodzakelijke projecten om de geschetste ontwikkelrichting te realiseren langs de lijnen van de ROA, de RES en de RSM. Zo is voor de verdere ontwikkeling van de Stedelijke As het creëren van werkgelegenheid cruciaal. In de Duin- en Bollenstreek speelt de doorontwikkeling van de Greenport. Het Groene Hart kampt met vraagstukken rondom de transitie van de agrarische sector.
We bundelen de investeringsprojecten in onze Regionale Investeringsagenda (RIA) Holland Rijnland. Hiermee creëren we schaalgrootte en zetten we ons verhaal op de kaart. Welke projecten uiteindelijk onderdeel worden van de RIA, werken we in de eerste helft van 2023 samen uit. Samen vormen we immers Holland Rijnland en bepalen we de prioriteiten voor de komende jaren.
De RIA Holland Rijnland vormt een belangrijk middel om onze regio te positioneren richting het Rijk en de provincie. Met de RIA vergroten we de kansen voor cofinanciering vanuit andere bestuurslagen en organiseren we een multiplier op onze eigen middelen. Die middelen zijn nodig voor de aanpak van uitdagingen rondom bijvoorbeeld volkshuisvesting, de transitie van het landelijk gebied en de opwek van duurzame energie. Hoe gerichter wij aangeven wat er nodig is, hoe toegankelijker het wordt voor andere overheden om hier in mee te gaan. Zo pakken we regie op ontwikkelingen in onze regio.
Aangezien we nog aan het begin staan van de totstandkoming van de RIA, is het in deze begroting nog niet mogelijk om specifieke projecten te duiden en hier middelen aan te koppelen. Met een verdere uitwerking kan dit concreter worden. Waar nodig, verwerken wij dit in onze planning- en controlcyclus .
Hoewel een groot deel van de toekomstige inzet van Holland Rijnland zich concentreert rondom de gebiedsgerichte programma’s en investeringsprojecten daarin, doen we nu en zullen we dus in de toekomst meer doen dan dat. Ook die activiteiten hebben een plek in deze begroting.
Zo gaan we aan de slag met toekomstverkenningen op thema’s die in de hele regio spelen, maar waarop nog geen of onvoldoende strategie is bepaald. Zo beramen we ons op een toekomstvisie voor het openbaar vervoer, op verdere invulling aan de ambities in de RES en op welke activiteiten de ontwikkeling van de regionale economie nodig heeft. Daarnaast kijken we naar de ontwikkeling van een Groenprogramma 2.0. Ook starten we een aantal heel concrete projecten. Eén daarvan is de aanleg van een doorfietsroutenetwerk, waarover inwoners met zo min mogelijk obstakels snel van A naar B kunnen fietsen, over gemeentegrenzen heen. Hetzelfde geldt voor de Regiodeal rondom de drie Greenports (Duin- en Bollenstreek, Aalsmeer en Boskoop) en de kantoren- en bedrijventerreinenstrategie.
Als organisatie beheert Holland Rijnland ook een aantal fondsen en subsidies, waarvan de dertien gemeenten al veelvuldig gebruik hebben gemaakt. Gezien de positieve ervaringen, blijven we een aantal van die fondsen en subsidies beheren. Wel beraden we ons op een efficiëntere en toekomstbestendige invulling van de fondsen en de capaciteit die het beheer hiervan vraagt.
Daarnaast blijven we in 2024 ook regionaal beleid voeren en monitoren we gemaakte afspraken en ontwikkelingen. Zo zullen we de afspraken monitoren die gemeenten met elkaar maakten in de Regionale Woonagenda over kwalitatieve en kwantitatieve woningbouw. We zorgen voor goede afspraken met de provincie over het openbaar vervoerspakket (de OV-concessie) en stellen een kantorenmonitor op. Ook de ontwikkelingen rondom het Schipholdossier volgen we op de voet en – indien nodig – acteren we daarop. Daarnaast faciliteren we waar nodig een goede en efficiënte uitvoering van het brede takenpakket van gemeenten in het sociaal domein, door integraal te adviseren over vraagstukken, kennis te delen en regionale beleidsafstemming te ondersteunen.
Holland Rijnland voert ook in 2024 een aantal sociaal-maatschappelijke taken uit: het Regionaal Bureau Leerrecht, de Regiotaxi en de Urgentiecommissie Woonruimteverdeling. Het Regionaal Bureau Leerrecht geeft uitvoering aan het beleidsplan 2022-2025 en waarborgt het recht op onderwijs van kinderen en jongeren. Het team woonurgenties draagt zorg voor de rechtvaardige toepassing van de huisvestingsverordening daar waar het gaat om urgentieverklaringen voor de meest kwetsbaren. En we voeren sterk en professioneel contractbeheer voor de regiotaxi, met tevreden reizigers als doelstelling.
1 Algemene financiële beschouwingen
2 Programma Strategie en Beleid
2.1 Regionale Investeringsagenda
2.3.3 Kantoren- en bedrijventerreinenstrategie
2.4.1 Regionaal Investeringsfonds
2.4.4 Provinciale subsidieregeling mobiliteit
2.5 Regionaal beleid en monitoring
2.5.5 Arbeidsmarktparticipatie
2.5.6 Huisvesting asielzoekers
3.1 Regionaal Bureau Leerrecht
5.7 Wet gemeenschappelijke regelingen
6.1 Meerjarenbegroting 2023 – 2027
Waar werken we naartoe?
In de volgende hoofdstukken van deze begroting geven we aan waar we naartoe werken. Dat doen we aan de hand van twee inhoudelijke programma’s en een ondersteunend programma. Dit zijn:
- Strategie en Beleid
- Regionale uitvoering
- Bedrijfsvoering
Per programma worden de doelstellingen weergegeven, wat de organisatie Holland Rijnland doet om deze doelstellingen te bereiken en wat dit kost. Het totaaloverzicht is opgenomen in de financiële begroting.
1 Algemene financiële beschouwingen
De begroting 2024 is opgesteld overeenkomstig de uitgangspunten uit de Kaderbrief 2024. Deze kaderbrief is vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 21 december 2022. Voor de indexatie is het advies gevolgd van de werkgroep Financiële Kaderstelling Gemeenschappelijke Regelingen van gemeenten in de regio Hollands-Midden. De indexatie voor 2024 bedraagt 6,40% voor loonkosten en 9,00% voor materiële kosten. Het gebruikte gewogen indexcijfer voor 2024 is 7,28%. Op grond hiervan is de maximale reguliere bijdrage van gemeenten vastgesteld op €6.635.845, zijnde de reguliere bijdrage van het voorgaande jaar vermeerderd met de indexatie.
1.1 Inwonersbijdrage
De dertien gemeenten in de regio Holland Rijnland bekostigen de organisatie Holland Rijnland. De gemeentelijke bijdrage wordt berekend aan de hand van het aantal inwoners van de gemeente en de taken die Holland Rijnland uitvoert voor deze gemeente. Het aantal leerlingen is het criterium voor de bijdrage voor de handhaving van de leerplicht. Voor het vaststellen van de bijdrage 2024 is 1 januari 2022 de peildatum voor het inwonertal (bron: CBS) en het aantal leerlingen (bron: landelijke leerlingenbasis-administratie). Door het verschil in taken kan de gemiddelde bijdrage per gemeente verschillen.
Enkele gemeenten hebben de taken die Holland Rijnland uitvoert op een andere wijze georganiseerd. Zo zijn de gemeenten Alphen aan den Rijn en Nieuwkoop niet aangesloten bij het Regionaal Bureau Leerrecht Holland Rijnland.
In 2024 is de gemiddelde reguliere bijdrage per inwoner €11,51. In 2023 was dat €10,72. Tabel 1.1 toont hoe de totale gemeentelijke bijdrage voor 2024 is opgebouwd. Tabel 2.2 geeft de totale bijdrage per gemeente weer. In de vergadering van 21 december 2022 besloot het Algemeen Bestuur om de bijdrage éénmalig te corrigeren voor de groei van het aantal inwoners. De compensatie leidt tot een extra bijdrage van ruim €39.000.
Ontwikkeling totaalbedrag t/m 2024 | cumulatief in € |
---|---|
Reguliere bijdrage gemeenten in 2023 | 6.148.549 |
Loon- en prijscompensatie regulier 2024 | 447.901 |
Compensatie ontwikkeling aantal inwoners | 39.395 |
Totale bijdragen van gemeenten in 2024 | 6.635.845 |
Tabel 1.1: Totale bijdrage van gemeenten aan Holland Rijnland 2024
Gemeente | Aantal inwoners CBS 1-1-2022 | Aantal leerlingen 5-17jr 1-1-2022 | Begroting 2023 | Begroting 2024 |
---|---|---|---|---|
Alphen ad Rijn | 112.926 | € 716.576 | € 778.890 | |
Hillegom | 22.312 | 2.952 | € 269.989 | € 286.355 |
Kaag & Braassem | 27.895 | 3.851 | € 334.437 | € 365.202 |
Katwijk | 66.032 | 10.677 | € 871.470 | € 934.541 |
Leiden | 125.074 | 13.742 | € 1.370.457 | € 1.479.306 |
Leiderdorp | 27.464 | 3.893 | € 338.403 | € 364.114 |
Lisse | 23.015 | 3.167 | € 280.538 | € 300.851 |
Nieuwkoop | 29.304 | € 185.536 | € 202.120 | |
Noordwijk | 44.365 | 5.868 | € 527.720 | € 569.308 |
Oegstgeest | 25.499 | 4.192 | € 333.743 | € 363.978 |
Teylingen | 37.942 | 5.457 | € 472.778 | € 506.564 |
Voorschoten | 25.627 | 4.151 | € 338.183 | € 363.021 |
Zoeterwoude | 9.3012 | 1.280 | € 108.71210 | € 121.595 |
Totaal | 576.757 | 59.230 | € 6.148.549 | € 6.635.845 |
Tabel 1.2: Bijdrage gemeenten 2024 per gemeente en deelname
1.2 Begrotingswijzigingen
Bij de vaststelling van de Kaderbrief 2024 is de gemeentelijke bijdrage aan Holland Rijnland vastgesteld, maar daarmee ook de omvang van de lasten en de baten. Voorheen was de begroting een technische uitwerking van de kaderbrief en werden begrotingswijzigingen voor het eerst in de tussentijdse rapportage verwerkt. De organisatie moest gezien de vaststelling van de rapportage in oktober van het lopende jaar, de eerste 10 maanden van het jaar altijd met een verouderde begroting werken. In deze begroting zijn de budgetten binnen de gestelde kaders van het Algemeen Bestuur realistisch begroot. Dit houdt voornamelijk in dat de subsidies zoveel mogelijk zijn geactualiseerd. De bijdrage van gemeenten aan Holland Rijnland blijft daarmee onveranderd en gelijk aan de bijdrage zoals vastgesteld ten tijde van de Kaderbrief 2024. De lasten en baten van derden nemen echter met €1,1 mln. toe in omvang. De wijzigingen zijn in onderstaande tabel opgenomen en worden na de tabel toegelicht.
Stand | Omschrijving | Lasten | Baten | Saldo |
---|---|---|---|---|
Kadernota 2024 | Programma 1 Strategie en Beleid | € 3.010.602 | € -652.987 | € 2.357.615 |
Wijzigingen | 1 Regionale Energie Strategie: Lasten en Rijksinkomsten | € 417.000 | € -417.000 | - |
2 Cofinancieringsfonds: onttrekking reserve | € -264.889 | € -264.889 | ||
3 Bijdrage Economic Board Zuid-Holland | € 55.000 | € -10.000 | € 45.000 | |
4 Leader: actualisatie begroting | € 20.033 | € 20.033 | ||
5 Regionale subsidieregeling mobiliteit: acualisatie begroting | € 42.754 | € 42.754 | ||
6 Actualisatie kosten Projecten | € 135.154 | € 135.154 | ||
Begroting 2024 | Programma 1 Strategie en Beleid | € 3.617.756 | € -1.282.089 | € 2.335.667 |
Kadernota 2024 | Programma 2 Regionale Uitvoering | € 2.978.198 | € -1.396.035 | € 1.582.163 |
Wijzigingen | 7 Leerplichthandhaving/RMC: actualisatie begroting | € 74.036 | € -73.783 | € 253 |
8 Gemeentelijke VSV-subsidie | € 200.000 | € -200.000 | - | |
9 Leidse VSV-subsidie | € 42.307 | € -42.560 | € -253 | |
Woonurgenties: actualisatie begroting | € -18.038 | € 18.038 | - | |
11 Regiotaxi: actualisatie begroting | € 74.391 | € -52.442 | € 21.949 | |
Begroting 2024 | Programma 2 Regionale Uitvoering | € 3.350.894 | € -1.746.783 | € 1.604.112 |
Kadernota 2024 | Programma 3 Bedrijfsvoering | € 2.696.067 | € -6.635.845 | € -3.939.778 |
Wijzigingen | 12 Bijdrage SOZ/Kosten bedrijfsvoering | € 150.000 | € -150.000 | - |
Begroting 2024 | Programma 3 Bedrijfsvoering | € 2.846.067 | € -6.785.845 | € -3.939.778 |
Kadernota 2024 | € 8.684.867 | € -8.684.967 | - | |
Totaal aan wijzigingen | € 1.129.850 | € -1.129.850 | - | |
Begroting 2024 | € 9.814.717 | € -9.814.717 | € 0 |
Tabel 1.3: Begrotingswijzingen per programma
Toelichting begrotingswijzigingen
1 Regionale Energie Strategie
Voor de uitvoering van de Regionale Energie Strategie worden Rijksinkomsten ontvangen. Met de begrotingswijziging worden de baten en de bijbehorende lasten opgevoerd.
2 Cofinancieringsfonds
In het verleden werden beschikte bedragen direct in de lasten genomen. Door aanpassing van de BBV regels (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten) worden de genomen lasten gematcht aan de voortgang van projecten. De onttrekking aan de reserve is ter dekking van de lasten van de projecten die reeds zijn beschikt. De opsomming van de projectkosten is terug te zien in tabel 2.3: Lasten Cofinancieringsfonds 2016-2024. Naast de kosten van de projecten wordt ook de inzet van personeel uit de reserve gedekt.
3 Economic Board Zuid-Holland
Holland Rijnland is aangesloten bij de Economic Board Zuid Holland. Deze aansluiting geeft toegang tot het provinciale netwerk en biedt de opening voor samenwerking en cofinanciering van projecten in de regio. Holland Rijnland betaalt €55.000 aan de Economic Board Zuid Holland, waarvan de gemeente Alphen aan den Rijn jaarlijks €10.000 bijdraagt.
4. Leader
5. Regionale subsidieregeling mobiliteit
De baten die in het kader van Leader en het Regionaal Platform Verkeersveiligheid vanuit de provincie worden ontvangen, zijn conform de laatste beschikkingen geactualiseerd.
6 Actualisatie kosten projecten
Op basis van realisatiecijfers van eerdere jaren zijn de lasten en baten voor de verschillende activiteiten geactualiseerd.
7. Leerplichthandhaving
8. Gemeentelijke VSV subsidie
9. Leidse VSV subsidie
Voor de RMC-functie (Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten) en taken voor het VSV-programma (voortijdig school verlaten), ontvangt Holland Rijnland diverse subsidies. Op basis van de ontvangen beschikkingen zijn de baten en lasten geactualiseerd dan wel nieuw opgevoerd.
10. Woonurgenties
11. Regiotaxi
Op basis van realisatiecijfers van eerdere jaren zijn de lasten en baten voor de verschillende activiteiten geactualiseerd.
12 Bijdrage SOZ/Kosten bedrijfsvoering
Voorheen was Service Organisatie Zorg een onderdeel van de Holland Rijnland organisatie. Per 1 januari 2023 is er een aparte Gemeenschappelijke Regeling operationeel. De dekking die voorheen onderdeel was van de begroting van Holland Rijnland, dient nu apart gefactureerd te worden. De baten worden gebruikt ter dekking van de bedrijfsvoeringskosten waar nu geen dekking voor is.
2 Programma Strategie en Beleid
Er spelen vele opgaven in de regio, meer dan ooit moeten we ons bewust zijn van onze gezamenlijke kracht, de wereld om ons heen én moeten we samen blijven optrekken waar dat meerwaarde biedt. Zo blijven we ons ontwikkelen als een sterke en toekomstgerichte regio.
Om de samenwerking goed vorm te geven, hebben alle dertien gemeenten naast het Algemeen Bestuur zitting in de volgende regionale commissies:
- Maatschappij
- Wonen
- Economie
- Ruimte
- Duurzaamheid, Energie & Groen
- Mobiliteit
- Bestuur & Middelen
Iedere bestuurlijke commissie van advies wordt voorgezeten door een lid van het Dagelijks Bestuur. In elke commissie neemt per gemeente ook één portefeuillehouder deel. Door verschillende thema’s in de commissies te verbinden, waarborgen we de integraliteit tussen verschillende portefeuilles. We streven er daarbij naar ruimte te creëren en mogelijkheden te bieden voor beeldvorming en oordeelsvorming, alvorens besluitvorming plaatsvindt.
In de inleiding benoemden we al in het kort de verschillende werkzaamheden die we uitvoeren binnen het programma Strategie en Beleid van Holland Rijnland. Dit zijn:
- Het opbouwen van de gebiedsgerichte Regionale Investeringsagenda (RIA) Holland Rijnland;
- Het uitvoeren van toekomstverkenningen op het gebied van OV, regionale economie en energievoorziening;
- Het uitvoeren van projecten op het gebied van doorfietsroutes, de Regio Deal Greenports en de bedrijventerreinen- en kantorenstrategie;
- Het beheren van fondsen en subsidies;
- Het ontwikkelen van regionaal beleid en het monitoren van gemaakte afspraken.
Aan de hand van de vragen “Wat willen we bereiken” en “Wat gaan we daarvoor doen?” geven we aan waar naartoe we werken én welke activiteiten we ondernemen om dat gewenste resultaat te bereiken.
2.1 Regionale Investeringsagenda
Wat willen we bereiken?
Holland Rijnland is gesitueerd in een van de dichtstbevolkte delen van het land en ook in de regio is de nog beschikbare ruimte schaars. Tegelijkertijd zien we veel opgaven waarvoor we plekken zoeken en hebben we grote ambities. De belangrijkste zijn:
- Tot 2030 bouwen we 30.000 woningen, waarvan 5.600 in de nieuwe Katwijkse woonwijk Valkenhorst. Ook na 2030 verwachten we een forse bouwopgave.
- We creëren 20.000 nieuwe banen in zowel de kennis- als maakindustrie. Hiervoor zijn arbeidskrachten nodig met opleidingen die aansluiten bij de behoeften van deze sectoren.
- We werken aan duurzame bereikbaarheid, waarin openbaar vervoer een prominente rol speelt.
- Onze energie wekken we duurzaam op, zowel voor bestaande woningen en bedrijven als voor nieuwe locaties. Voldoende netcapaciteit is van groot belang.
- We maken de regio gereed voor de impact van klimaatverandering en zorgen ervoor dat we door een transformatie van de land- en tuinbouw vitale sectoren behouden, terwijl we tegelijkertijd onze bodem- en waterkwaliteit verbeteren.
We waken over onze waardevolle landschappen en vergroten de biodiversiteit in de regio.
Het regeerakkoord en de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) bevestigen deze ambities en doelen. Het Rijk maakt de komende jaren veel geld vrij om deze opgaven op te pakken. Dit vraagt ook wat van ons. We sluiten aan bij de nationale kaders, maar lokaal moet eveneens de spade de grond in.
De kaders beschreven in de ROA, RES en RSM hebben we geconcretiseerd in het werkprogramma ‘Holland Rijnland 2022-2026’. Daarmee werken we toe naar een overtuigend verhaal over de opgaven en een aantal concrete investeringsprojecten, gebundeld in de Regionale Investeringsagenda (RIA) Holland Rijnland. Deze investeringsagenda zal bestaan uit een drietal gebiedsgerichte programma’s:
- de Stedelijke As,
- het Groene Hart,
- de Duin- en Bollenstreek.
We kiezen voor deze gebiedsgerichte aanpak vanuit de gedachte dat in elk gebied verschillende opgaven zich op een verschillende manier manifesteren en daarom om een andere aanpak vragen. Door een gezamenlijk verhaal op te stellen en investeringsprojecten te definiëren, organiseren we schaalgrootte. Met een gezamenlijke inzet kunnen we onszelf als regio positioneren bij andere overheden en gericht aankloppen voor cofinanciering van de benodigde projecten. Per gebiedsprogramma komen we tot een aantal concrete projecten, die bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van onze regio.
Wat gaan we daarvoor doen?
Samen met raadsleden, bestuurders, de ambtelijke organisaties van de dertien gemeenten én een aantal belangrijke stakeholders, zoals de provincie, de waterschappen en het Rijk, komen we tot een overtuigend verhaal over de opgaven in de verschillende deelgebieden. Dit doen we middels een aantal werksessies in de eerste twee kwartalen van 2023. In de sessies zullen we ook komen tot een prioritering van de investeringsprojecten die een plekje zullen krijgen in de RIA Holland Rijnland. Door hierin zoveel mogelijk samen op te trekken, wordt de RIA een breed gedragen product van de regio. Het eindproduct van deze fase is een brochure, waarin we een zo compleet mogelijk overzicht geven van de projecten, de bijbehorende doelstellingen en een eerste kostenraming. Dat is nodig om investeringen aan te kunnen trekken van andere overheden.
We beginnen hierbij niet vanaf nul. De afgelopen jaren zijn uitdagingen steeds concreter benoemd. Ook mogelijke investeringsprojecten kwamen al naar voren in gesprekken, analyses en onderzoeken. Het is nu vooral zaak met elkaar te prioriteren welke benodigde maatregelen het regionale schaalniveau nodig heeft om van de grond te komen. De verwachting is dat prioritering, nader onderzoek nodig is voor de exacte onderbouwing van de noodzaak tot investeringen en de hoogte daarvan. Deze pakken we op vanaf het derde kwartaal 2023. We streven ernaar om in 2024 naar buiten te kunnen treden richting andere overheden met een definitieve RIA Holland Rijnland.
Het huidige Regionaal Investeringsfonds loopt eind 2024 af. Om in 2025 te starten met eventuele nieuwe investeringen, is het van belang dat we voor medio 2024 de investeringsagenda op inhoud voltooien en dat in 2024 deze agenda in de begrotingen voor 2025 wordt vastgesteld. Het inhoudelijk verder uitwerken van de RIA, vraagt mogelijk extra capaciteit en daarmee extra middelen. In deze begroting is daar nog niet in voorzien, omdat de benodigde inzet pas later in het proces duidelijk wordt.
2.2 Toekomstverkenningen
Voor een aantal belangrijke thema’s is verder denkwerk nodig om als regio onze positie hierin te bepalen. Dat het belangrijke thema’s zijn voor de toekomstige ontwikkeling van het gebied, stelden we met elkaar vast. Maar hoe we ons als regio verhouden ten opzicht van deze thema’s, is nog niet gedefinieerd. Voor een groot gedeelte zal dit denkwerk samen met de gemeenten plaatsvinden in 2023. Vanaf 2024 zullen we vooral overgaan tot uitvoering.
2.2.1 Openbaar Vervoersvisie
Wat willen we bereiken?
Door de coronacrisis en de steeds meer zichtbaar wordende gevolgen van klimaatverandering, verschoof het denken over hoe we leven, werken en recreëren. Dat geldt ook voor hoe we onszelf van A naar B verplaatsen. Het Rijk denkt eveneens na over de toekomstige mobiliteit in ons land. Hierin zet zij vooral in op het toekomstbestendig en aantrekkelijk maken van het Openbaar Vervoer, zoals bijvoorbeeld te zien is in haar ‘Toekomstbeeld OV 2040’.
Ook in de Regionale Strategie Mobiliteit is het OV benoemd als een belangrijke schakel: “Het waarborgen van robuuste netwerken en het realiseren van hoogwaardige openbaarvervoerverbindingen vormen belangrijke voorwaarden voor een bereikbare, leefbare en verkeersveilige regio. Holland Rijnland zet daarnaast in op ketenverplaatsingen om de volledige potentie voor het verduurzamen van het mobiliteitssysteem te benutten.”
Het OV-netwerk in Holland Rijnland vraagt om optimalisering. Zo is de bereikbaarheid van kleine kernen in verschillende gemeenten onvoldoende geborgd. Dit speelt vooral in de Groene Hart-gemeenten en de gemeenten in de Duin- en Bollenstreek. In de Stedelijke As is het netwerk op sommige trajecten overbelast, terwijl OV wel noodzakelijk is bij de geplande grootschalige woningbouw. Ook maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen die plaatsvinden buiten de regio, zijn van invloed op het OV-netwerk in de regio.
Daarom wil Holland Rijnland samen met de gemeenten inzetten op een gedragen visie en strategie voor het openbaar vervoersysteem 2050 in Holland Rijnland. Deze visie schetst hoe het OV-netwerk bijdraagt aan het accommoderen van verstedelijkingsopgaven, het versterken van economische potentie, het invulling geven aan milieu- en klimaatopgaven en het verbeteren van gezondheid, veiligheid en leefomgeving. Bij het opstellen hanteren we als specifieke aandachtspunten: de instandhouding van de bereikbaarheid van het platteland, de veranderende wensen en eisen van klimaat- en milieuwetgeving, de ondersteunende functie van het OV-netwerk voor de verdere ontwikkeling van de Stedelijke As en de ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkelingen in de regio’s en gemeenten om Holland Rijnland heen.
Wat gaan we daarvoor doen?
In 2023 stellen we de OV-visie Holland Rijnland op. De Regionale Strategie Mobiliteit kwam tot stand in samenwerking met een kernteam van specialisten mobiliteit van de gemeenten. Het ligt voor de hand deze kerngroep wederom in te zetten voor het opstellen van de OV-visie. Net als bij de RSM, focussen zij zich op het begeleiden van het proces en het hierbij inhoudelijk betrekken van de alle regiogemeenten. Ook worden bij de start en afronding van het proces bijeenkomsten georganiseerd waar maatschappelijke partijen hun inbreng kunnen geven. Denk hierbij aan andere overheden (MRDH, MRA, Midden-Holland, gemeenten, provincies), belangenverenigingen (ROVER, fietsersbond, etc.) en bedrijven of vervoerders werkzaam in de sector.
Naar verwachting leveren we eind 2023 een concept op waarmee we in het eerste kwartaal van 2024 langs de verschillende gemeenteraden gaan om verdere input op te halen. Op basis van die input, denken we in juni 2024 een definitief concept te laten vaststellen door het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland.
2.2.2 Economische visie
Wat willen we bereiken?
Holland Rijnland is een aantrekkelijke vestigingslocatie, centraal gelegen tussen de metropoolregio’s Amsterdam en Rotterdam-Den Haag. Dat het een aantrekkelijke vestigingslocatie is, blijkt ook uit de aanwezigheid van grote kennisclusters, zoals het Leiden Bio Science Park, de NL Space Campus en Unmanned Valley. Ook liggen er drie Greenports (deels) in Holland Rijnland, huisvest de regio toonaangevende bedrijven en instanties zoals ESA-ESTEC, Janssen, Heineken, AkzoNobel en Airbus en is er een sterk en divers segment van mkb’ers aanwezig. Alle ingrediënten zijn in huis om meer economische groei en banen te realiseren. Dat onderschrijft ook het onderzoek ‘Betere verbindingen in Haaglanden’. We hebben de ambitie om in de periode tot 2030 20.000 nieuwe banen te creëren. Echter, door gebrek aan verbinding en branding blijft de ontwikkeling op dit moment achter.
Daarom willen we inzetten op het ontwikkelen van een scherp economisch profiel voor de regio, voornamelijk geënt op verbinding van economische activiteiten op het gebied van gezondheid, circulariteit en maakindustrie. We versterken de banden tussen de kennisclusters en het mkb in de regio. Brede welvaart staat hierbij centraal. Dat betekent dat economische groei in balans is met zaken als gezondheid, onderwijs, milieu, leefomgeving, sociale cohesie, persoonlijke ontplooiing en veiligheid.
Bij het opstellen van dit profiel omschrijven we ook nadrukkelijk de verhouding met de omliggende regio’s Midden-Holland, Utrecht, Metropoolregio Amsterdam en Metropoolregio Rotterdam-Den Haag. Tot slot betrekken we hierin de toekomst van onze campussen (het Leiden Bioscience Park, de NL Space Campus in Noordwijk, Unmanned Valley in Katwijk en de toekomstige groenblauwe campus in Alphen aan den Rijn). Dit zijn de groei- en innovatiecentra van de regio. Belangrijk hierin is een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt.
Wat gaan we daarvoor doen?
Bij het opstellen van een economisch profiel voor de regio, trekken we samen op met de gemeenten. Hierbij hebben we in het bijzonder aandacht voor de economische kracht van de regio, de potentiële bedreigingen en de focus voor toekomstige bedrijvigheid. Hierbij is het van belang om informatie bijeen te brengen uit bestaande studies van de gemeenten in Holland Rijnland en uit de begin 2023 opgeleverde economische foto’s van de gemeenten . Ook kijken we naar de verhoudingen met de omliggende regio’s Midden Holland, Utrecht, Metropoolregio Amsterdam en Metropoolregio Rotterdam-Den Haag. We verwachten dit traject af te ronden in 2023, zodat in 2024 de verdere uitrol kan plaatsvinden.
2.2.3 Energie
Wat willen we bereiken?
In de Regionale Energiestrategie (RES) spreken we als regio de ambitie uit om in 2050 een energieneutrale regio te zijn. Na besluitvorming in de gemeenteraden, bij het waterschap en de provincie zijn naar aanleiding van amendementen en moties de ambities uit de RES naar beneden bijgesteld. Van de 1.04 TWh (terawattuur) aan elektriciteit middels opwek via zon en wind, zitten we nu op 0,1 TWh. Dit terwijl de landelijke en regionale doelstellingen gelijk zijn gebleven. Tegelijkertijd ondervinden we, net als in de rest van het land, dat de capaciteit van het elektriciteitsnetwerk tegen haar grenzen aanloopt. Hierdoor is aansluiting op het net voor zowel nieuwe woningen als bedrijven geen vanzelfsprekendheid meer.
Met onze grote regionale ambities op het gebied van verstedelijking, wonen, economie en mobiliteit, is voldoende (duurzame) energie een randvoorwaarde. Er is meer opwek nodig, maar zeker ook een opwaardering van de onderliggende energie-infrastructuur. De aanpak van de onderwerpen energie en energietransitie loopt momenteel vooral via de lijnen van de RES. De regio heeft in dit spoor geen formele en besluitvormende rol: die ligt bij de gemeenten, de provincie en de waterschappen. Op niet structurele basis pakt Holland Rijnland extra taken op rondom de energietransitie, maar hiervoor is geen opdracht gegeven door de gemeenten.
Daarom willen we tot een helderer beeld komen over de positie van Holland Rijnland in de energietransitie, de RES en de opgaven die hierbij horen. Keuzes zijn nodig voor wat betreft de inhoud. Welke onderwerpen pakt de regio op? Wie pakt de coördinerende en monitorende rol op? Blijft dit de regio of zou een andere RES-partner dit kunnen oppakken en welke governance hoort hierbij? Want als die regio een rol krijgt, hoort daarbij ook een besluitvormende en sturende rol.
Wat gaan we daarvoor doen?
We gebruiken 2023 om samen met gemeenten en stakeholders als Provincie Zuid-Holland en hoogheemraadschap van Rijnland, te werken aan positiebepaling. Hoe willen we het dossier ‘energie’ verder in de regio en als regio gaan invullen? Dat vraagt om beslissingen op inhoud (warmte, elektriciteitsinfrastructuur, opwek duurzame elektriciteit, regionale projecten), proces én governance (welke rol hoort bij de verschillende thema’s). Met de gemeenten bereiden we dit voor om uiteindelijk tot bestuurlijke uitspraken te komen. Dit vraagstuk komt daarom aan de orde tijdens de verschillende commissievergaderingen in 2023. In 2024 focussen we dan op de uitvoering conform de nieuwe afspraken.
2.2.4 Groenprogramma 2.0
Wat willen we bereiken?
Eén van de projecten uit het huidige Regionaal Investeringsfonds is het Groenprogramma. Gemeenten hebben binnen dit programma een gezamenlijk fonds gevuld, waaruit projecten op het gebied van natuur, biodiversiteit en recreatie zijn gefinancierd. Het fonds is een succes: elke euro uit het fonds resulteerde in een totale investering van ongeveer drie euro. Daarnaast neemt Holland Rijnland deel aan het Europese programma voor versterking van Natuur en Platteland: LEADER. Ook dit programma financierde een aantal regionale projecten.
Gezien het succes van het Groenprogramma en LEADER willen we deze voortzetten. Wel heroriënteren we ons of de huidige vormen nog aansluiten op de actuele opgaven én onderzoeken we met welke criteria de scope van de fondsen kunnen uitbreiden. Door bijvoorbeeld gezondheid als criterium toe te voegen, kunnen ook projecten voor energieke en gezonde netwerken voor wandelen, fietsen en varen aanspraak maken op de middelen. Met het Groenprogramma 2.0 streven we ernaar om gemeente-overstijgende projecten in de regio mogelijk te maken, die bijdragen aan biodiversiteit, klimaatadaptatie en gezondheid.
Wat gaan we ervoor doen?
Het Groenprogramma 2.0 kan mogelijk een samenvoeging worden van verschillende fondsen. Om daartoe te komen, doorlopen we in 2023 een aantal stappen. Deze zullen in ieder geval gaan over het vaststellen van te hanteren criteria voor projecten, de organisatie van de financiering, de aansturing van het nieuwe fonds en het overeenkomen van projecten. We verwachten in 2024 concreter te zijn over hoe kansrijk het Groenprogramma 2.0 is.
2.3 Projecten
Binnen het programma Strategie en Beleid zetten we ons ook in voor het realiseren van concrete doelstellingen aan de hand van een programma, project of proces. Hierbij is sprake van een duidelijk begin en eind, met een concreet resultaat.
2.3.1 Doorfietsroutes
Wat willen we bereiken?
Bij Holland Rijnland staan gezondheid en een energieke leefomgeving hoog in het vaandel. Daarom willen we, waar mogelijk, ruimte bieden voor gezond en energiek bewegen. Dit betreft niet alleen recreatie en recreatieve routes, maar ook fietsroutes die de mogelijkheid bieden om snel en comfortabel van A naar B te fietsen binnen de regio. Bijvoorbeeld van en naar het woon- en werkadres of de studielocatie. Daarom willen we als Holland Rijnland inzetten op het organiseren, optimaliseren en realiseren van een sluitend gezond en energiek doorfietsnetwerk tussen de kernen en werkgebieden in de regio. Dit betreft 150 à 200 kilometer nog te realiseren doorfietspaden. Hiermee benutten we het toenemend gebruik van de elektrische fiets en dringen we het autogebruik terug. Ook levert het netwerk een aanvulling op het openbaar vervoer en verbetert het de gezondheid en beperkt het wegcongestie en CO2-uitstoot.
Wat gaan we daarvoor doen?
Op het moment van schrijven van deze begroting (begin 2023) werken we aan een plan van aanpak. De verwachting is dat dit plan van aanpak in het derde kwartaal van 2023 wordt afgerond. Tijdens het opstellen van dit plan, inventariseren we wat de huidige status is van de doorfietsroutes in de verschillende gemeenten van Holland Rijnland en waar extra inzet vanuit het regiobureau gewenst en nodig is. Basis hiervoor vormen het Uitvoeringsprogramma Fiets en het Nationaal Toekomstbeeld Fiets, waarin al enkele fietsroutes zijn opgenomen. Sommige hiervan zijn in realisatie, andere in verkenning en weer andere in planvorming. De status daarvan moeten we goed in kaart brengen. Ook denken we met elkaar na over de kwaliteitseisen die we willen hanteren op de regionale fietsinfrastructuur en welke financiële dekkingsmogelijkheden er zijn. Tot slot maken we een verdere prioritering van alle plannen. Na dit voorwerk is het naar verwachting haalbaar om in 2024 één concrete fietsroute richting uitvoering te brengen en één concrete route richting ontwikkeling.
2.3.2 Regiodeal Greenports
Wat willen we bereiken?
Binnen Holland Rijnland zijn drie Greenports actief: Greenport Duin- en Bollenstreek, Greenport Boskoop en (deels) Greenport Aalsmeer. Alle Greenports lopen tegen dezelfde uitdagingen aan wat betreft innovatie, arbeidsmarktbeleid en verduurzaming. De toekomst van de brede welvaart van de greenportregio’s staat onder druk en vraagt om een impuls om de transitie te maken naar toekomstbestendige en circulaire greenports. We streven naar de realisatie van een regiodeal voor de drie Greenports, gericht op de versterking van de brede welvaart met de dimensies ‘hier en nu’, ‘later’ en mogelijk ‘elders’. De speerpunten van de regiodeal zullen zijn: arbeidsinzet, duurzaamheid en circulariteit. We beogen een transitie waarin people, planet, profit (PPP) hand in hand gaan. Dit doen we gebiedsbreed; we beperken ons niet tot de bedrijven en mensen die in de greenport zelf actief zijn.
Wat gaan we daarvoor doen?
De Regiodeal Greenports is een samenwerking tussen de drie greenportgebieden, het hoogheemraadschap van Rijnland, de provincies Zuid-Holland en Noord-Holland en de drie Greenportorganisaties. Holland Rijnland faciliteert de samenwerking door deze te coördineren en toe te werken naar gezamenlijke bestuurlijke besluitvorming. Ook stelt Holland Rijnland een lobby-aanpak op. Daarnaast is Holland Rijnland penvoerder van de verschillende stukken. We verwachten dat het Rijk, na indiening van de definitieve teksten, begin 2024 beslist over de toekenning van middelen.
Indien de Greenport regiodeal wordt geselecteerd, staat begin 2024 in het teken van uitwerking door het Rijk en de regio. In de zomer van 2024 wordt de deal ondertekend. Mocht het indienen van de regiodeal-aanvraag in november 2023 niet haalbaar blijken, hebben we nog de optie om de aanvraag een jaar later in te dienen (november 2024). Dit is echter een terugvalscenario en de inzet is om november 2023 te halen.
2.3.3 Kantoren- en bedrijventerreinenstrategie
Wat willen we bereiken?
In ons werkprogramma ‘Holland Rijnland 2022-2026’ spreken we met elkaar de ambitie uit om naast 30.000 woningen ook 20.000 banen toe te voegen in Holland. Dat vraagt in de meeste gevallen ook om fysieke ruimte, in de vorm van bedrijventerreinen of kantoren. We zien van beide nu al een tekort, maar vooral bedrijventerreinen in de hogere milieucategorieën zijn schaars. Er is echter weinig ruimte in de regio en we zien dat veel van de nog wel beschikbare ruimte wordt ingezet voor woningbouw. Om de juiste afwegingen te maken, is het essentieel voor gemeenten om eerst goed inzicht te krijgen in de behoefte naar bedrijventerreinen en kantoorruimten. Op basis van dit inzicht kunnen we een gezamenlijke strategie opstellen voor soort bedrijvigheid we waar in de regio willen faciliteren. Voor bedrijventerreinen gebeurt dit in de regionale bedrijventerreinenstrategie.
In 2021 is niet ingegaan op het verzoek van de provincie om de bedrijventerreinenstrategie te actualiseren. Destijds was deze immers net opgeleverd en aanvullende afspraken op basis van de strategie waren net afgerond. Begin 2023 besloot Holland Rijnland, samen met de gemeenten, toch in te gaan op de hernieuwde vraag van de provincie om een jaar eerder te actualiseren, zodat gemeenten kunnen rekenen op planologische medewerking van de provincie.
Voor kantoorruimte worden kaders geschetst in de regionale kantorenstrategie. De verwachting is dat de provincie in het derde kwartaal van 2023 haar behoefteraming naar kantoorruimte afrondt. Deze nemen wij vervolgens mee in onze actualisatie van de kantorenstrategie, waarmee we in het derde kwartaal van 2023 starten. Naar verwachting ronden we deze nog voor het zomerreces in 2024 af.
Wat gaan we daarvoor doen?
In 2024 stellen we de kantorenmonitor Holland Rijnland vast om de balans tussen vraag en aanbod van werklocaties in beeld te brengen en te houden. Op basis van die monitor stellen we vervolgens een nieuwe kantorenstrategie Holland Rijnland op voor 2024-2030. In 2023 is de bedrijventerreinenstrategie geactualiseerd. In afstemming met provincie en gemeenten bepaalden we welke aandachtspunten voor de toekomst zijn en welke daarvan in de nieuwe bedrijvenstrategie zijn geland. Het is mogelijk dat de definitieve vaststelling begin 2024 plaatsvindt. De specifieke rol van Holland Rijnland bij de totstandkoming bestaat uit het faciliteren van de onderlinge afstemming tussen gemeenten. Daarbij fungeert Holland Rijnland ook als aanspreekpunt voor de provincie bij de actualisaties.
2.4 Fondsen en subsidies
Vanuit het programma Strategie & Beleid beheert Holland Rijnland een aantal fondsen en subsidies die bijdragen aan de realisatie van de ambities van de regiogemeenten. Dit zijn: het Regionaal Investeringsfonds, het co-financieringsfonds, LEADER en de provinciale subsidieregeling mobiliteit. Met bijdragen uit deze fondsen en subsidies, is het mogelijk om een groot aantal concrete projecten in alle gemeenten te realiseren.
2.4.1 Regionaal Investeringsfonds
Wat willen we bereiken?
Het Regionaal Investeringsfonds (RIF) is door het Algemeen Bestuur ingesteld om concrete stappen te zetten om de bereikbaarheid en de leefbaarheid van de regio te verbeteren. Het RIF werd vanaf 1 januari 2008 via een separate geldstroom gevoed met bijdragen van de deelnemende gemeenten. (Dit waren gemeenten in de Leidse regio, inclusief de toenmalige gemeente Alkemade, en de Duin- en Bollenstreek). Het fonds werkt als katalysator en is een belangrijke motor voor cofinanciering van specifieke regionale projecten. De gemeenten brachten in twee tranches €180 miljoen bijeen. Deze middelen zijn belegd voor een vijftal projecten/programma’s:
1. RijnlandRoute
In november 2013 sloten Holland Rijnland en Provincie Zuid-Holland een financieringsovereenkomst af. Holland Rijnland heeft op 1 april 2022 volledig aan de betalingsverplichting voldaan. De overeenkomst eindigt wanneer alle partijen van mening zijn dat wederzijds aan alle verplichtingen uit de overeenkomst is voldaan.
2. Hoogwaardig OV-netwerk Zuid Holland Noord
Hier is een bestuursovereenkomst voor vastgesteld in mei 2013 en een addendum in januari 2023 voor de Spoorcorridor Leiden-Utrecht. Een deel van de maatregelen is gerealiseerd, een ander deel is nog in voorbereiding. Holland Rijnland is hierbij nauw betrokken. Er vallen drie grote HOV-projecten onder dit programma:
- HOV-corridor Leiden-Katwijk-Noordwijk (HOV-bus)
- Spoorcorridor Leiden-Utrecht (trein)
- Alphen aan den Rijn – Gouda (trein)
3. Programma Ontsluiting Greenport,
Eind november 2010 stemde het AB in met de indicatieve verdeling van de gelden uit het Regionaal Investeringsfonds voor het pakket aan maatregelen voor de ‘Noordelijke Ontsluiting Greenport’ als inzet voor de financieringsstrategie die in overleg met de andere partijen was opgesteld. Op basis daarvan werd vervolgens het Programma Ontsluiting Greenport (POG) opgesteld. Het POG werd vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 29 juni 2011. De middelen zijn tot en met 31 december 2027 gereserveerd. Het POG betreft de volgende maatregelen:
- Mobiliteitsaanpak Noordelijke Duin- en Bollenstreek
- Maatregelen Middengebied Duin- en Bollenstreek
- HOV-corridor Noordwijk-Schiphol
4. Vitalisering Greenport Duin- en Bollenstreek
Het Algemeen Bestuur stelde op 17 februari 2010 het programma vast (artikel 8 lid 1 van de RIF-verordening). Het AB mandateerde tevens het Dagelijks Bestuur om een projectovereenkomst met de Greenport Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) af te sluiten. In juni 2010 tekenden deze partijen de bijdrageovereenkomst. Die liep eind 2022 af.
5. Regionaal Groenprogramma.
In juli 2019 is het Regionaal Groenprogramma verlengd tot en met 2024. Het programma is de basis voor het afsluiten van uitvoeringsovereenkomsten (UO) tussen Holland Rijnland en de Landschapstafels/clusters van gemeenten (Leidse Ommelanden, Duin- en Bollenstreek en Duin, Horst & Weide) voor de realisatie van projecten op het gebied van landschap, recreatie en natuur. In een Uitvoeringsovereenkomst zijn projecten opgenomen met een regionaal belang, die gereed zijn voor uitvoering. Het fonds is een succes: elke euro uit het fonds heeft geresulteerd in een totale investering van ongeveer drie euro.
Het Regionaal Investeringsfonds had initieel een looptijd tot 2023. De middelen zijn grotendeels uitgegeven of verplicht en de projecten zijn vergevorderd. Voor een aantal maatregelen uit het POG zijn echter nog geen uitvoeringsovereenkomsten afgesloten en is ruimte voor herprioritering. In het Groenprogramma zijn ook nog middelen beschikbaar. De looptijd van het project Rijnland Route en van het Groenprogramma is verlengd tot 2025. Het POG loopt tot eind 2022. De looptijd van het HOV-netwerk Zuid-Holland Noord en Vitalisering Greenport Duin- en Bollenstreek is naar aanleiding van de tussenevaluatie uit 2020 verlengd tot 2027.
Wat gaan we daarvoor doen?
Ook in 2024 zullen we zorgdragen voor het beheer van de verschillende projecten opgenomen in het RIF. Voor het Groenprogramma betreft dit naast het beheren ook het regisseren van het proces. Gezien het succes van het Groenprogramma onderzoeken we in hoeverre we dit kunnen voortzetten in vernieuwde vorm. Doel daarvan is het mogelijk maken van gemeente-overstijgende projecten die bijdragen aan biodiversiteit, klimaatadaptatie en gezondheid in de regio. In de loop van 2024 wordt besloten of het Groenprogramma wordt verlengd. Verder volgt er in 2024 een voorstel over het continueren van het RIF. Daarbij maken we de koppeling met de investeringsprojecten uit de Regionale Investeringsagenda.
2.4.2 Cofinancieringsfonds
Wat willen we bereiken?
Het Cofinancieringsfonds Holland Rijnland is ingesteld in 2016. Het fonds is bedoeld voor regionale, bovengemeentelijke initiatieven die een innovatief karakter hebben en bijdragen aan het realiseren van de opgaven van Holland Rijnland. Om op een financiële bijdrage te kunnen rekenen, moet een initiatief actueel, kansrijk, op te schalen en duurzaam van aard zijn. Het deel dat Holland Rijnland financiert, is bedoeld als multiplier om externe gelden aan te trekken. Een belangrijke voorwaarde is dan ook dat externe partijen (kennisinstellingen, ondernemingen of andere overheden) het grootste deel van de investering financieren. Vanaf de instelling van het fonds verstrekte het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland, met advies van verschillende commissies, een financiële bijdrage aan veel verschillende initiatieven. Bijvoorbeeld recent nog aan een project waarbij door middel van drones en satellietdata ziekten en aantasting van gewassen worden gesignaleerd. Zo kan de inzet van bestrijdingsmiddelen worden teruggedrongen. De financiële bijdrage van Holland Rijnland kan binnen één jaar worden uitgekeerd, maar loopt soms ook over meerdere jaren. Per initiatief wordt jaarlijks gerapporteerd over de voortgang. Ook het co-financieringsfonds bewijst zijn succes: er is een gemiddelde multiplier van 10 gerealiseerd.
Wat gaan we daarvoor doen?
We beheren het co-financieringsfonds en stimuleren met dit fonds regionale, bovengemeentelijke innovatieve initiatieven. In 2019 is het fonds geëvalueerd. Naar aanleiding van deze evaluatie is besloten om het fonds ook na 2020 voort te zetten en in 2023 opnieuw te evalueren. Op het moment van het opstellen van deze begroting, moet deze evaluatie nog plaatsvinden. Momenteel werken we samen met gemeenten aan een Regionale Investeringsagenda en de eerder genoemde toekomstverkenningen en projecten. In dat kader verkennen we hoe de middelen uit het co-financieringsfonds slim kunnen inzetten voor benodigde investeringen in de regio.
2.4.3 LEADER
Wat willen we bereiken?
LEADER is een Europees Plattelandsontwikkelingsprogramma, dat initiatieven tondersteunt die bijdragen aan de versterking van de economie van het platteland. Projecten die van deze middelen gebruikmaakten, zijn bijvoorbeeld het Voedselbos en Stadstuinderij de Kieviet in Katwijk en de drijvende verblijfsaccommodatie Greenfloat in Alphen aan den Rijn. Holland Rijnland neemt deel aan het programma 2016-2022, waarvan enkele projecten doorlopen tot en met 2024.
In de nieuwe periode, 2023-2027, is LEADER weer onderdeel van het Europese landbouw- en plattelandsbeleid. Dit keer valt het binnen het Nationaal Strategisch Plan (NSP), wat grofweg bestaat uit:
- Pijler 1: directe subsidies voor agrariërs,
- Pijler 2: voor plattelandsontwikkeling.
Het kan daarbij gaan om zaken als agrarisch natuurbeheer, verbetering waterkwaliteit, innovatie en samenwerking.
Wat gaan we daarvoor doen?
Voor de LEADER-periode 2016-2022 fungeert Holland Rijnland als kassier, rechtspersoon en inhoudelijk adviseur. Over deelname van Holland Rijnland aan de nieuwe periode 2023-2027 wordt in 2023 besloten.
2.4.4 Provinciale subsidieregeling mobiliteit
Wat willen we bereiken?
Het aantal verkeersslachtoffers in Holland Rijnland is de afgelopen vijf jaar flink gestegen. Dat willen we reduceren. We zetten in op een permanente verbetering van de verkeersveiligheid. Dat doen we middels educatie en voorlichting aan verkeersdeelnemers in alle leeftijdsgroepen. De basis hiervoor is het Regionaal Plan Verkeersveiligheid, met behulp van subsidie van de provincie.
De Provincie Zuid-Holland stelt Holland Rijnland ook jaarlijks in de gelegenheid om, in het kader van de Subsidieregeling Mobiliteit (SRM), infrastructurele projecten aan te dragen voor subsidie. Deze zogenaamde regiovoordracht is nodig om provinciale subsidie te verkrijgen voor gemeentelijke projecten, zoals het realiseren van doorfietsroutes.
Wat gaan we daarvoor doen?
Net als in alle andere jaren, ondersteunen we in 2024 de verschillende gemeenten bij het verkrijgen van subsidies en fondsen voor infrastructurele projecten en gedragsbeïnvloeding verkeersveiligheid in het kader van de provinciale subsidieregeling mobiliteit. Ook vervullen we een coördinerende en aanjagende rol bij de aanpak van gedragsbeïnvloeding van verkeersdeelnemers in alle leeftijdsgroepen. Deze maatregelen zijn vervat in het Actieprogramma Verkeersveiligheid 2022-2024. In 2024 stellen we een nieuw Actieprogramma op.
2.5 Regionaal beleid en monitoring
Ook in 2024 voeren we vanuit het programma Strategie en Beleid regionaal beleid en monitoren we gemaakte afspraken en ontwikkelingen.
2.5.1 Wonen
Wat willen we bereiken?
De krapte op de woningmarkt is schrijnend. Starters hebben moeite met het vinden van een geschikte woning, er zijn jarenlange wachtlijsten voor sociale huurwoningen en ook huisvesting voor arbeidsmigranten, asielzoekers en statushouders is een uitdaging. De Nationale Woon- en Bouwagenda stelt dat van de 900.000 woningen die er tot en met 2030 moeten worden gebouwd, 30% in de sociale huursector moet worden gerealiseerd en nog eens 35% in het betaalbare segment (betaalbare koop en middeldure huur).
In onze regio moeten circa 30.000 nieuwe woningen worden gebouwd voor 2030. In de Regionale Woonagenda maken we in regionaal verband afspraken hoe we dit kunnen bereiken. Met deze agenda stemmen we de regionale woningbouwopgave af met andere regionale ruimteclaims en anticiperen we op de gevolgen voor onder andere de mobiliteit en de elektriciteitsvoorziening. We besteden aandacht aan kwantiteit en kwaliteit: de juiste woning op de juiste plek. Net als op alle andere vlakken, is samenwerking met de provincie, het Rijk en andere partners cruciaal, aangezien dit procedures aanzienlijk kan versnellen. In de regionale woondeal Holland Rijnland zijn afspraken gemaakt met het Rijk, de provincie, het hoogheemraadschap, de gemeenten en de woningcorporaties over wat ieders rol en verantwoordelijkheid daarin is.
Tot slot streven we middels onze regionale Huisvestingsverordening naar een rechtvaardige en doelmatige verdeling van de schaarse woningen in de sociale sector.
Wat gaan we daarvoor doen?
- Jaarlijks actualiseren we op grond van de huisvestingsverordening het contingent dat door de woningcorporaties beschikbaar wordt gesteld voor de huisvesting van bijzondere doelgroepen, met name voor de uitstroom uit de maatschappelijke zorg.
- We zorgen voor procesregie, monitoring en terugkoppeling over waar we staan bij de realisatie van de afspraken uit de Regionale Woonagenda, onder andere ten aanzien van het aandeel sociale huur, middeldure huur, goedkope koop en het bouwen binnen of buiten bestaand stads- en dorpsgebied. Daarbij werken we nauw samen met gemeenten, provincie Zuid-Holland en woningcorporaties verenigd in Holland Rijnland Wonen.
- We dragen zorg voor een actuele Regionale Woonagenda, waarin we afspraken maken over woningbouw in de regio (hoeveel, waar, voor wie?). En we dragen zorg voor een toekomstbestendige regionale Huisvestingsverordening, waarin we afspraken maken over de verdeling van woningen in de regio.
- We regisseren het proces van de jaarlijkse actualisatie van de planlijst woningbouw, waarin alle woningbouwplannen in de regiogemeenten opgenomen zijn. Deze bieden we ter aanvaarding aan bij de provincie.
- We regisseren het proces van de jaarlijkse actualisatie van de planlijst woningbouw, waarin alle woningbouwplannen in de regiogemeenten zijn opgenomen. Deze bieden we ter aanvaarding aan bij de provincie.
- We signaleren kansen en knelpunten bij de realisatie van onze woonopgave in relatie tot andere maatschappelijke en ruimtevragende activiteiten (mobiliteit, landschap, energie en bedrijventerreinen en klimaatadaptatie) in onze regio.
- We voeren het secretariaat voor de Beleidscommissie woonruimteverdeling.
- Een van de afspraken gemaakt in de regionale woondeal is dat er een Versnellingstafel Woningbouw Holland Rijnland wordt ingericht. Hierin maken waterschappen, provincie, Rijk, woningcorporaties en gemeenten afspraken over hoe we woningbouw in de regio versneld kunnen realiseren. Holland Rijnland is aangewezen als de trekker van deze tafel. Dit brengt extra werkzaamheden met zich mee, waarvoor nog geen dekking is.
2.5.2 OV-concessies
Wat willen we bereiken?
Een belangrijke schakel in het openbaar vervoersnetwerk van Holland Rijnland vormen de lijnbussen. Deze verbinden woonwijken, kleine kernen en stedelijke centra met elkaar. Elke acht jaar besteedt provincie Zuid-Holland de zogenoemde busconcessie (het pakket van lijndiensten dat de komende periode zal gaan rijden) aan bij busaanbieders. Samen met de regio Midden-Holland vormt Holland Rijnland concessiegebied Zuid-Holland Noord. We streven naar een pakket dat voldoet aan de bereikbaarheidswensen van alle kernen in de regio. Andere schakels in het OV-netwerk zijn de spoorcorridors (trein). Samen met provincie Zuid-Holland, NS en ProRail streven we naar een frequentieverhoging gedurende de hele dag op de corridor Leiden-Utrecht.
Wat gaan we daarvoor doen?
Jaarlijks stellen provincie Zuid-Holland en de vervoerder een vervoersplan vast dat met de start van de dienstregeling medio december ingaat. In het vervoersplan staan de routes en frequenties van het busvervoer. Hiervoor halen we jaarlijks de wensen op bij gemeenten en brengen dit in bij de busvervoerder en provincie Zuid-Holland. Waar nodig volgen we ook de ontwikkelingen op het spoor.
2.5.3 Schiphol
Wat willen we bereiken?
De nabijheid van luchthaven Schiphol zorgt voor werkgelegenheid in en goede internationale bereikbaarheid van de regio. Echter ervaart de regio ook luchtvaart-gerelateerde geluids- en luchtkwaliteitsoverlast. Recente ontwikkelingen maken inzet nodig van de organisatie Holland Rijnland op dit dossier. De belangrijkste ontwikkelingen zijn de herziening van het luchtruim, waardoor meer vluchten over Holland Rijnland zullen vliegen, en de cumulatieregeling geluid als beoogd onderdeel van de Omgevingswet, waardoor luchtvaartgeluid zwaarder meetelt in de stapeling van omgevingsgeluid. Dit belemmert woningbouw en bedrijfsvestiging op meer locaties in de regio. We hebben daarnaast geconstateerd dat het huidige debat wordt gedomineerd door Noord-Hollandse partijen.
Wat gaan we daarvoor doen?
Holland Rijnland helpt de gemeenten op een pragmatische wijze in het strategische luchtvaartdossier, waarbij de ondersteuning met name ligt op de regionale belangen die spelen rondom Schiphol en het luchtvaartdossier. De communicatie- en samenwerkingslijnen lopen al via de bestaande overlegstructuren van de Bestuurlijke Regie Schiphol (zowel Zuidwest als Groene Hart). Hiervan maken de betrokken gemeenten reeds onderdeel uit.
2.5.4 Kantorenmonitor
Wat willen we bereiken?
Jaarlijks maken we een kantorenmonitor om inzichtelijk te hebben hoe vraag en aanbod van kantoren zich ontwikkelt, waarbij we speciaal aandacht besteden aan de leegstand. Op basis van deze monitor kunnen we bijsturen. Anders werken leidt tot een andere behoefte, die we met de kantorenmonitor inzichtelijk maken. Meer thuiswerken zal een blijvende erfenis zijn van de coronacrisis, dat zal terug te zien zijn in de kantorenmonitor.
Wat gaan we daarvoor doen?
We monitoren jaarlijks de balans tussen vraag en aanbod van werklocaties.
2.5.5 Arbeidsmarktparticipatie
Wat willen we bereiken?
Iedereen moet de kans krijgen mee te doen in de maatschappij en zichzelf te ontwikkelen. Een passende baan is hierin een belangrijke factor. Voor sommige mensen is dit echter geen vanzelfsprekendheid, bijvoorbeeld omdat de opleiding niet meer aansluit bij de huidige arbeidsmarkt. Binnen de arbeidsmarktregio Holland Rijnland werken gemeenten, UWV en sociale partners samen om de dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden vorm te geven. Het doel hiervan is om mensen met (grote) afstand tot de arbeidsmarkt weer aan werk te helpen.
Wat gaan we daarvoor doen?
De arbeidsmarktregio maakt geen onderdeel uit van de organisatie Holland Rijnland. Wel biedt Holland Rijnland, waar nodig, advies en ondersteuning. Op deze manier kunnen we beter de verbinding leggen tussen de regionale economie en de ‘menskant’, zoals het terugdringen van laaggeletterdheid en Human Capital. Zo werken we integraal aan de opgaven op het gebeid van economie en arbeidsmarkt.
2.5.6 Huisvesting asielzoekers
Wat willen we bereiken?
De capaciteit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) is niet toereikend om de huidige hoeveelheid asielzoekers op te vangen. De consequenties hiervan zagen we de afgelopen zomer. Eind augustus 2022 sloten het Rijk, de VNG, het IPO en het Veiligheidsberaad een akkoord om te komen tot een duurzame oplossing voor de opvangcrisis. De ‘spreidingswet’ stelt het kabinet in positie om, naast een taakstelling voor gemeenten om statushouders op te vangen, ook een taakstelling op te leggen voor het opvangen van asielzoekers. Holland Rijnland zorgt voor de regionale afstemming en coördinatie tussen de gemeenten ter realisatie van de opgave.
Wat gaan we daarvoor doen?
De primaire verantwoordelijkheid voor het huisvesten van asielzoekers ligt bij de gemeenten. Om hen echter zoveel mogelijk te ontlasten bij het vervullen van de taakstelling, voert Holland Rijnland een aantal coördinerende, monitorende en faciliterende taken uit. Hieronder vallen: het opzetten en uitvoeren van monitoring op de realisatie van de taakstelling door individuele gemeenten en op regioniveau; het opzetten en onderhouden van de bestuurlijke en ambtelijke regionale governance; het duiden van (nieuw) provinciaal en Rijksbeleid; het onderhouden van contacten met belangrijke stakeholders als het COA, de provincie en de Provinciale Regietafel (PRT).
Op het moment van schrijven van deze begroting wordt in de colleges en gemeenteraden gesproken over het beleggen van deze extra taak bij Holland Rijnland. Wij verwachten dat voor de zomer van 2023 de besluitvorming hierover is afgerond. Tot de zomer 2023 is er vanuit het COA capaciteit beschikbaar gesteld om, vooruitlopend op deze nieuw taak, alvast kwartier te maken. Mocht de taak bij Holland Rijnland worden belegd, dan zal hier ook dekking voor moeten komen. Indien er geen extra budget bij komt, is het voor de organisatie Holland Rijnland niet mogelijk om deze taak uit te voeren.
2.6 Wat mag het kosten?
De begroting 2024 is geïndexeerd conform de percentages zoals opgenomen in de Kaderbrief 2024. Tevens zijn de baten en lasten geactualiseerd conform de onderdelen opgenomen in tabel 1.3 van paragraaf 1.2 Begrotingswijzigingen.
Programma 1 Strategie en Beleid | Rekening 2022 | Begroting 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 |
---|---|---|---|---|---|---|
Programmakosten | 3.664.603 | 1.603.259 | 2.213.659 | 1.948.770 | 1.948.770 | 1.948.770 |
Kosten Werkorganisatie | 1.107.414 | 1.003.718 | 1.404.096 | 1.404.96 | 1.404.096 | 1.404.096 |
Subtotaal lasten | 4.772.017 | 2.606.977 | 3.617.755 | 3.352.866 | 3.352.866 | 3.352866 |
Bijdragen van derden | -2.678.609 | -608.649 | -1.017.200 | -1.017.200 | -1.017.200 | -1.017.200 |
Saldo voor mutatie reserves | 2.093.408 | 1.998.328 | 2.600.555 | 2.335.666 | 2.335.666 | 2.335.666 |
Storting in reserves | 195.667 | |||||
Onttrekking uit reserves | -264.889 | |||||
Saldo reserveringen | 195.667 | - | -264.889 | - | - | - |
Saldo baten en lasten | 2.289.075 | 1.998.328 | 2.335.666 | 2.335.666 | 2.335.666 | 2.335.666 |
Tabel 2.1: Ontwikkeling begroting Programma Strategie en Beleid
Het Regionaal Investeringsfonds (RIF) loopt tot en met 2024. Alleen de gemeenten die in 2008 deel uitmaakten van Holland Rijnland, betalen mee aan het RIF. Voor de gemeente Kaag en Braassem geldt daarom dat zij alleen meebetaalt voor het gebied van de voormalige gemeente Alkemade. De gemeenten Nieuwkoop en Alphen aan den Rijn nemen niet deel aan het RIF. Noordwijk en Noordwijkerhout zijn 1 januari 2019 gefuseerd. In de periode van 2008 tot 2024 storten de gemeenten een bijdrage op basis van een afgesproken verdeelsleutel. De gemeente Leiderdorp voldeed reeds in 2015 volledig aan haar verplichting voor de tweede tranche . Over het jaar 2023 gaat het om een bedrag van € 377.487. Inclusief de bijdrage van de gemeente Leiderdorp zou de totale bijdrage 2023 uitkomen op een bedrag van € 6.250.000. Dit geldt ook voor het jaar 2024.
Gemeente | Bijdrage t/m 2023 | Bijdrage 2024 | Bijdrage t/m 2024 |
---|---|---|---|
Hillegom | 5.776.822 | 243.847 | 6.020.668 |
Kaag & Braassem | 6.736.250 | 284.345 | 7.020.595 |
Katwijk | 36.258.710 | 1.166.355 | 37.425.065 |
Leiden | 64.556.371 | 2.033.891 | 66.590.261 |
Leiderdorp | 9.320.304 | 9.320.304 | |
Lisse | 6.414.259 | 270.754 | 6.685.012 |
Noordwijk | 15.097.368 | 637.278 | 15.734.646 |
Oegstgeest | 6.278.211 | 265.011 | 6.543.222 |
Teylingen | 11.462.417 | 483.842 | 11.946.260 |
Voorschoten | 8.964.711 | 378.411 | 9.343.122 |
Zoeterwoude | 2.577.030 | 108.780 | 2.685.809 |
Subtotaal | 173.442.452 | 5.872.513 | 179.314.965 |
Rentecorrectie | 685.035 | 685.035 | |
Totaal | 174.127.487 | 5.872.513 | 180.000.000 |
Tabel 2.2: Bijdrage Regionaal Investeringsfonds per gemeente tot en met 2024
In onderstaande tabel zijn met betrekking tot het cofinancieringsfonds de beschikte bedragen en de lasten per jaar opgenomen. In het verleden werden verstrekte voorschotten direct in de lasten opgenomen. Door aanpassing van de BBV-regels (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten) worden de genomen lasten gematcht aan de voortgang van projecten. Dit gebeurt in overleg met de uitvoerende partijen.
Beschikking | <2022 | 2022 | 2023 | 2024 | |
---|---|---|---|---|---|
Centrum voor Innovatief Vakmakschap - Bio Sciences | 100.000 | 10.000 | 10.000 | 40.000 | 40.000 |
Plasmatoorts - Circular Changes | 100.000 | 20.000 | 30.000 | 30.000 | 20.000 |
Groene Hart Waterstof | 100.000 | 10.000 | 40.000 | 50.000 | |
Talent op Maat | 50.000 | 20.000 | 30.000 | ||
Unmanned Valley | 30.000 | 10.000 | 20.000 | ||
Techniekhuis Nieuwkoop | 10.000 | 5.000 | 5.000 | ||
Waterstofchallenge | 10.000 | 10.000 | |||
Circulaire wateropslag | 100.000 | 50.000 | 50.000 | ||
Pilot gewasbescherming Duin- en Bollenstreek met drones, satellieten en data | 100.000 | 50.000 | 50.000 | ||
Lasten huidige prognose | 600.000 | 30.000 | 95.000 | 265.000 | 210.000 |
Tabel 2.3: Lasten Cofinancieringsfonds 2016-2024
3 Regionale Uitvoering
Gemeenten in Holland Rijnland hebben een aantal uitvoeringstaken belegd bij Holland Rijnland. Het Regionaal Bureau Leerrecht (RBL) is verreweg het grootste team binnen deze afdeling. Het RBL is belast met de taken rondom leerplicht en voortijdig schoolverlaten. Daarnaast verstrekt Holland Rijnland namens de gemeenten urgentieverklaringen voor sociale huurwoningen en voert Holland Rijnland het beheer over het contract met de vervoerder van de Regiotaxi. Gemene deler van deze drie verschillende taken: Holland Rijnland is voortdurend gericht op een hoge kwaliteit van dienstverlening tegen zo laag mogelijke kosten.
3.1 Regionaal Bureau Leerrecht
Wat willen we bereiken?
Elf van de dertien gemeenten in Holland Rijnland organiseren samen de uitvoerende taken rondom leerplicht en het tegengaan van voortijdig schoolverlaten. De missie van het Regionaal Bureau Leerrecht (RBL) Holland Rijnland, is vastgesteld in het beleidsplan RBL Holland Rijnland 2022-2025. Deze luidt:
“Iedereen verdient kansen op onderwijs en ontwikkeling. Sommige kinderen en jongeren hebben steun nodig bij het grijpen van die kansen. Wij bieden die steun.” Deze missie vertaalt zich in vier operationele doelstellingen:
- Steeds meer kinderen en jongeren volgen onderwijs. Als onderwijs niet passend is, werken ze en/of krijgen ze (jeugd)hulp.
- Thuiszitters en voortijdig schoolverlaters worden vaker toegeleid naar onderwijs of, als onderwijs niet passend is, naar werk en/of hulpverlening.
- Verzuimende leerlingen volgen na onze interventies vaker de lessen.
- Jongeren, ouders, scholen en partners waarderen onze dienstverlening steeds beter.
Schooluitval is niet alleen maatschappelijk, maar ook economisch ongewenst. Net als een goede aansluiting tussen onderwijs en jeugdhulp, is een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt van belang om talenten optimaal te kunnen benutten. Hiertoe werkt het RBL intensief samen met onderwijs, zorg, opdracht-gevende gemeenten en andere ketenpartners.
Wat gaan we daarvoor doen?
Alle kinderen in Nederland hebben recht op onderwijs. Door het volgen van onderwijs kunnen jeugdigen zich ontplooien en ontwikkelen. Door het behalen van een startkwalificatie voldoen zij aan het minimale niveau dat nodig is om een goede kans te maken op de arbeidsmarkt en mee te doen in de samenleving. Als uitvoeringsorganisatie heeft het RBL de structurele taak om de leerplichtfunctie (5- tot 16-jarigen), de kwalificatieplicht (16- en 17-jarigen) en de RMC-functie (Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten, voor 18- tot 23-jarigen) uit te voeren. De kern van het werk bestaat uit het (aan)spreken en begeleiden van kinderen en jongeren (en hun ouders) die kort- of langdurig niet naar school gaan, dreigen uit te vallen of uitgevallen zijn. Het RBL werkt hierbij nauw samen met scholen, hulpverlening, gemeenten en andere ketenpartners.
Het RBL heeft daarbij ook een belangrijke signalerende rol, bijvoorbeeld als het gaat om de samenwerking tussen onderwijs en (jeugd)hulpverlening en het tot stand brengen van een dekkend onderwijs-zorgcontinuüm in de regio.
Daarnaast speelt het RBL een coördinerende rol bij het regionale VSV-programma (voortijdig school verlaten). Hierin werken scholen, gemeenten en RBL samen om gericht en effectief acties te ondernemen om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan. Het RBL voert bovendien het fondsenbeheer over de gemeentelijke VSV-projecten.
In recente jaarverslagen en het beleidsplan 2022-2025 vindt u meer gedetailleerde informatie over de aanpak van het RBL en de hiermee geboekte resultaten.
De formatie van het RBL (1-1-2023): 24 FTE.
3.2 Team woonurgenties
Wat willen we bereiken?
We zorgen voor een effectieve en efficiënte uitvoering van de taken rondom urgentieaanvragen voor sociale huurwoningen:
Wat gaan we daarvoor doen?
- We faciliteren een onafhankelijke regionale urgentiecommissie met kennis van zaken
- We voeren het secretariaat van deze regionale urgentiecommissie en bereiden besluitvorming voor.
- We voeren het verweer in bezwaar- en beroepsprocedures bij de rechtbank en de Raad van State.
- Ook zorgen we voor de regionale behandeling van bezwaren omtrent woonruimteverdeling door de verschillende bezwaarschriftencommissies.
In recente jaarverslagen vindt u meer gedetailleerde informatie over de aanpak van het team woonurgenties en de hiermee geboekte resultaten.
De formatie van het team woonurgenties (1-1-2023): 2,6 FTE
3.3 Team Regiotaxi
Wat willen we bereiken?
We zorgen ervoor dat alle inwoners van onze regio veilig en plezierig van A naar B kunnen reizen als de auto of het OV voor hen geen optie of wens is. Hiertoe dragen we middels stevig contractbeheer met vervoerder(s) zorg voor een kwalitatief hoogstaand systeem van Collectief Vraagafhankelijk Vervoerssysteem (Regiotaxi).
Wat gaan we daarvoor doen?
Wij zijn verantwoordelijk voor de aanbesteding en het contractbeheer met de vervoerder van de Regiotaxi. Wij zien erop toe dat de uitvoering conform het bestek geschiedt. Zo monitoren we de tijdigheid van het vervoer, de klantbeleving (middels een continu klanttevredenheidsonderzoek), het aantal klachten en de afhandeling hiervan, het vervoersvolume, et cetera. We staan voortdurend in contact met individuele gemeenten, vervoerder, belangenorganisaties en reizigers en dragen zorg voor een zorgvuldige en tijdige communicatie met al deze partijen.
De formatie van het team regiotaxi (1-1-2023): 0,8 FTE
3.4 Wat mag het kosten?
De begroting 2024 is geïndexeerd conform de percentages zoals opgenomen in de Kaderbrief 2024. Tevens zijn de baten en lasten geactualiseerd conform de onderdelen opgenomen in tabel 1.3 van paragraaf 1.2 Begrotingswijzigingen.
Programma 1 Regionale Uitvoering | Rekening 2022 | Begroting 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 |
---|---|---|---|---|---|---|
Programmakosten | 856.674 | 876.315 | 1.087.883 | 1.036.371 | 1.036.371 | 1.948.770 |
Kosten Werkorganisatie | 2.129.011 | 1.975.454 | 2.263.011 | 2.263.011 | 2.263.011 | 2.263.011 |
Subtotaal lasten | 2.985.685 | 2.851.769 | 3.350.894 | 3.299.382 | 3.299.382 | 3.299.382 |
Bijdragen van derden | -1.684.373 | -1.301.244 | -1.746.783 | -1.695.271 | -1.695.271 | -1.695.271 |
Saldo baten en lasten | 1.301.313 | 1.550.525 | 1.604.111 | 1.604.111 | 1.604.111 | 1.604.111 |
Tabel 3.1: Ontwikkeling begroting Programma Regionale Uitvoering
De opbouw van de begroting 2024 naar de producten onder programma Regionale Uitvoering is terug te zien in tabel 3.2. Met betrekking tot de lasten gaat het enkel om de directe personeels- en programmalasten. De toerekening van de overhead is conform de BBV regels niet opgenomen en staan onder programma 3 Bedrijfsvoering.
Begroting 2024 | Lasten | Baten | Saldo |
---|---|---|---|
Regionaal Bureau Leerrecht | 2.322.073 | -1.281.783 | 1.040.290 |
Woonurgenties | 499.443 | -20.000 | 479.443 |
Regiotaxi | 529.378 | -445.000 | 84.378 |
Totaal | 3.350.894 | -10746.783 | 1.604.111 |
Tabel 3.2: Begroting 2024 naar producten Regionale Uitvoering
4 Bedrijfsvoering
4.1 Overhead
Alle werkzaamheden en kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van het primaire proces, behoren tot dit programma. Het zijn kosten die worden gemaakt om bijvoorbeeld afstemming, communicatie en besluitvorming voor de primair procesactiviteiten mogelijk te maken. Denk hierbij aan de organisatie van en ondersteuning bij Themacafés, regiodagen, vergaderingen van het bestuur. In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) zijn deze kosten als overhead gedefinieerd. We streven naar een effectieve en efficiënte ondersteuning.
Waar het om personeel gaat, behoren binnen Holland Rijnland tot de overhead:
- Leidinggevenden primair proces (hiërarchisch);
- Control, informatie- en beveiligingsbeleid;
- Interne en externe communicatie;
- Bestuurszaken en bestuursondersteuning;
- Documentatie en informatieverstrekking (DIV) (hiertoe hoort ook expertiseontwikkeling en advies over de procesinrichting);
- Managementondersteuning voor het primair proces;
Een manager of leidinggevende drukt volledig op het programma Organisatie en Samenwerking, ongeacht of deze voor een deel van zijn tijd ook inhoudelijke taken vervult. Voor de leidinggevenden van Holland Rijnland geldt dat zij voor een belangrijk deel van hun tijd inhoudelijke taken vervullen. De overige overhead-taken, zoals HRM en ICT, zijn ondergebracht bij de gemeente Leiden (voorheen: Servicepunt71). De bijdrage voor het leveren van de bedrijfsvoering wordt eveneens weergegeven in dit programma. Tot het programma behoren ook:
- De kosten voor de huisvesting om de algemene taken van de eigen organisatie uit te voeren;
- De verzekeringskosten en opleidingskosten voor personeel;
De begroting 2024 is geïndexeerd conform de percentages zoals opgenomen in de Kaderbrief 2024. Tevens zijn de baten en lasten geactualiseerd conform de onderdelen opgenomen in tabel 1.3 van paragraaf 1.2 Begrotingswijzigingen.
Product Overhead | Rekening 2022 | Begroting 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 |
---|---|---|---|---|---|---|
Programmakosten | 1.205.868 | 1.093.904 | 1.272.965 | 1.272.965 | 1.272.965 | 1.272.965 |
Kosten Werkorganisatie | 1.553.746 | 1.505.792 | 1.573.102 | 1.573.102 | 1.573.102 | 1.573.102 |
Subtotaal lasten | 2.759.614 | 2.599.696 | 2.846.067 | 2.846.067 | 2.846.067 | 2.846.067 |
Bijdragen van derden | 198.738 | -150.000 | -150.000 | -150.000 | -150.000 | |
Saldo baten en lasten | 2.958.352 | 2.599.696 | 2.696.067 | 2.696.067 | 2.696.067 | 2.696.067 |
Tabel 4.1: Ontwikkeling begroting product Overhead
4.2 Algemene dekkingsmiddelen
De middelen die Holland Rijnland ontvangt van de deelnemende gemeenten, zijn opgenomen in het product Algemene Dekkingsmiddelen. Vanaf 2023 is de bijdrage voor de TWO Jeugdhulp (de huidige Service Organisatie Zorg) niet meer in de cijfers opgenomen. De verhoging van de bijdrage wordt bepaald door de bestuurlijke werkgroep Financiële Kaderstellingen Gemeenschappelijke Regelingen.
Product Algemene Dekkinsmiddelen | Rekening 2022 | Begroting 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 |
---|---|---|---|---|---|---|
Programmakosten | ||||||
Bijdrage regiogemeenten | -6.082.406 | -6.148.549 | -6.635.845 | -6.635.845 | -6.635.845 | -6.635.845 |
Saldo baten en lasten | -6.082.406 | -6.148.549 | -6.635.845 | -6.635.845 | -6.635.845 | -6.635.845 |
Storting in reserves | ||||||
Onttrekking uit reserves | -237.711 | |||||
Saldo reserveringen | -237.711 | |||||
Resultaat | -6.320.117 | -6.148.549 | -6.635.845 | -6.635.845 | -6.635.845 | -6.635.845 |
Tabel 4.2: Ontwikkeling product Algemene Dekkingsmiddelen
5 Begroting Paragrafen
5.1 Lokale heffingen
Voor één van de uitvoerende taken worden leges geïnd, namelijk de uitvoering van de woonruimteverdeling voor de toetsing van urgentieverzoeken. De onkosten voor het programma ‘Vernieuwing huisvestingsverordening en uitvoering urgentie’ worden vooral gedekt uit de reguliere bijdrage van alle deelnemende gemeenten.
5.2 Risicoparagraaf
De deelnemende gemeenten zijn, op grond van de gemeenschappelijke regeling, gezamenlijk verantwoordelijk voor de financiële situatie bij het samenwerkingsorgaan en voor mogelijke tekorten of financiële tegenvallers. Dit betekent dat Holland Rijnland geen weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit hoeft te hebben (zie kader). Het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland heeft bij het opstellen van deze begroting €11.000 ter beschikking als algemene reserve die eventueel kan worden ingezet bij risico’s die zich voordoen.
Holland Rijnland informeert de deelnemende gemeenten driemaal per jaar over het verloop van de begroting door middel van de begroting, de Tussentijdse rapportage (Turap) en de jaarrekening. Indien aan de orde, informeert het DB het AB over tussentijdse wijzigingen. Eventuele risico’s worden zo spoedig mogelijk gemeld. Op basis van deze informatie zijn gemeenten in staat om voldoende voorzieningen te treffen in de eigen begroting. De eventuele risico’s kunnen worden betrokken in het geheel van de door de gemeenten gelopen risico’s. Om die reden is er geen afzonderlijke risicoreserve bij de gemeenschappelijke regeling aangehouden.
Weerstandsvermogen
Het vermogen van Holland Rijnland om onverwachte financiële tegenvallers op te kunnen vangen.
Risico’s
Onder risico’s verstaan we alle voorzienbare risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd, of die niet tot afwaardering van activa leiden en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot het balanstotaal of de financiële positie.
Elke organisatie kent risico’s uit de reguliere bedrijfsvoering, zo ook Holland Rijnland.
Oorzaken hiervan kunnen gelegen zijn in onder meer:
- Automatisering/datalek
- Aanbestedingsprocedures en
- Financiering van activiteiten
Meer concreet zijn de volgende risico’s en beheersmaatregelen in beeld.
Risico | Beheersmaatregel | |
---|---|---|
1. | Inhoudelijke uitwerking van de regionale Investeringsagenda vraagtmogelijkextra capaciteit en expertise. Hierin is nu niet voorzien. | Er wordt zoveel mogelijk gebruikgemaakt van aanwezige kennis, expertise en capaciteit in de regio. Mocht dit onvoldoende blijken, dan kan op een later moment een voorstel volgen aan de gemeenten om de bijdrage aan Holland Rijnland voor dit onderdeel te verhogen. Op dit moment kan hier nog geen financiële inschatting van worden gegeven. |
2. | Er is nog niet voorzien in financiële dekking voor de taak rondom de coördinatie huisvesting asielzoekers, die mogelijk medio 2023 bij Holland Rijnland wordt belegd. | De gemeenten benaderen de provincie en het Rijk om financieel bij te dragen aan het realiseren van de opgave om (extra) asielzoekers te huisvesten. Mochten Rijk en/of provincie onverhoopt geen of onvoldoende financiële middelen ter beschikking stellen voor de coördinatietaak van Holland Rijnland, dan komen de kosten ten laste van de gemeenten. Bij geen dekking kan Holland Rijnland deze nieuwe taak niet uitvoeren. Een voorzichtige schatting is dat de uitvoering van deze taak €135.000 bedraagt. Dit bedrag is gebaseerd op de maximale inschaling van 0,8 fte in schaal 12. |
3. | Holland Rijnland is naar aanleiding van de regionale woondeal aangewezen als trekker van de Versnellingstafel Woningbouw. Dit brengt extra werkzaamheden met zich mee, waarvoor nog geen dekking is. | We inventariseren hoeveel capaciteit deze nieuwe taak van Holland Rijnland zal vragen. Daar is nu nog onvoldoende over bekend. Zodra hier zicht op is, volgt een onderbouwd voorstel aan de gemeenten om de uitvoering van deze taak te dekken. Op dit moment kan hier nog geen financiële inschatting van worden gegeven. |
4. | Toegekende indexatie loopt achter op de stijging van de kosten | In de huidige indexatiesystematiek is er minimaal een jaar vertraging tussen de exogene kostenontwikkeling waarmee Holland Rijnland wordt geconfronteerd en de toegekende indexatie. De financiële impact wordt op basis van de ontwikkeling van de afgelopen jaren geschat op een bedrag van €300.000. Holland RijnlandzaldewerkgroepFinanciële Kaderstelling Gemeenschappelijke Regeling verzoeken om de indexeringssystematiek te actualiseren. |
5. | Er is niet voorzien in financiële dekking teneinde te voldoen aan zwaardere privacywetgeving (AVG en WPG). | Holland Rijnland tracht de extra kosten voor de benodigde inhuur van FG en privacy-officer van naar schatting €30.000 binnen de begroting op te vangen. Mocht dit niet lukken, dan volgt later een voorstel aan gemeenten om de bijdrage aan Holland Rijnland te verhogen. |
Tabel 5.1: risico’s en beheersmaatregelen
5.3 Financiële kengetallen
Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor dat enkele kengetallen in de jaarrekening worden opgenomen die helpen bij de beoordeling van de financiële positie. Deze kengetallen staan in onderstaande tabel.
Kengetallen | Rekening 2022 | Begroting 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 |
---|---|---|---|---|---|---|
Netto schuldquote | -15,1% | -25,6% | -24,3% | -24,6% | -24,7% | -24,7% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | -15,1% | -25,6% | -24,3% | -24,6% | -24,7% | -24,7% |
Solvabiliteitsratio | 4,6% | 4,6% | 4,6% | 4,6% | 4,6% | 4,6% |
Structurele exploitatieruimte | 1,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
Tabel 5.2: Financiële kengetallen
Netto schuldquote: De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. De quote is negatief. Dit betekent dat de eigen middelen hoger zijn dan de schuldenlast.
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte geldleningen: Holland Rijnland leent geen gelden uit. Derhalve is deze schuldquote gelijk aan de netto schuldquote.
Solvabiliteitsratio: Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de provincie of gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Het getal geeft de verhouding tussen het eigen vermogen (reserves) en de schulden. Holland Rijnland heeft slechts een beperkte algemene reserve en bestemmingsreserves. Vandaar dat dit getal zeer laag is.
Structurele exploitatieruimte: Holland Rijnland wordt grotendeels gefinancierd door de deelnemende gemeenten. In die zin is er geen sprake van structurele exploitatieruimte. Daarnaast ontvangt Holland Rijnland subsidies van de provincie Zuid-Holland en worden reserves ingezet voor incidentele lasten. Hierdoor ontstaat een beperkt negatieve ratio exploitatieruimte.
Onderstaande tabel toont een normering waartegen de diverse ratio’s kunnen worden afgezet.
Kengetallen | Voldoende | Matig | Onvoldoende |
---|---|---|---|
Netto schuldquote | <100% | 100%> <130% | >130% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | <100% | 100%> <130% | >130% |
Solvabiliteitsratio | >50% | 30%< >50% | <30% |
Structurele exploitatieruimte | >0,6% | 0%> <0,6% | 0% |
Tabel 5.3: Normering financiële indicatoren
5.4 Financiering
De exploitatietekorten van het samenwerkingsorgaan worden gefinancierd door de dertien deelnemende gemeenten. Op basis van de vastgestelde begroting wordt de geraamde gemeentelijke bijdrage als voorschot in rekening gebracht. Bij de vaststelling van de jaarrekening wordt tevens de definitieve bijdrage over het betreffende jaar vastgesteld. Zo spoedig mogelijk daarna vindt er een verrekening plaats met de gemeenten. Daarnaast zijn er geldstromen van ministeries en provincie waarvan de bedragen worden doorgesluisd naar de betreffende instanties.
Kasgeld
Tijdelijke overschotten worden in verband met het Schatkistbankieren (zie kader) uitgezet bij de Schatkist. Dit gebeurt in daggeld of in deposito’s. Tijdelijke tekorten komen sporadisch voor en zijn slechts van korte duur. Hiervoor wordt dan gebruik gemaakt van de kredietlimiet (rood staan) van de BNG-bank.
Leningenportefeuille
Het samenwerkingsverband beschikt niet over een leningenportefeuille.
In- en externe ontwikkelingen
Er zijn geen in- of externe ontwikkelingen die invloed hebben op de treasuryfunctie, de treasury-organisatie, het risicoprofiel, de financiële posities, de vermogenswaarden of de geldstromen. Deze worden ook niet verwacht.
Risicobeheer
Treasury dient uitsluitend de publieke taak en het beheer van de uitzettingen gebeurt zorgvuldig. Er wordt ruim voldaan aan de kasgeldlimiet, er zijn geen geldleningen en kasgeldoverschotten worden tijdelijk uitgezet bij de Schatkist.
Renterisico’s
Het renterisico is gering vanwege de zeer beperkte financieringsbehoeften en het zorgvuldig wegzetten van overtollige kasgeldmiddelen in de Schatkist. Holland Rijnland gaat geen vaste geldleningen aan. Het samenwerkingsorgaan voldoet dan ook aan de rente-risiconorm.
Financieringsrisico’s
Er zijn geen financieringsrisico’s omdat de gemeenten gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het financiële beleid van het samenwerkingsorgaan en zich hebben verplicht tekorten in zijn geheel gezamenlijk te dragen.
Kasgeldlimiet
Het samenwerkingsorgaan bleef gedurende vele jaren steeds binnen de kasgeldlimiet. Dit is voor gemeenschappelijke regelingen 8,2% van het begrotingstotaal. De verwachting is, dat dit ook voor de komende jaren blijft gelden. Voor 2024 bedraagt de kasgeldlimiet € 700.759.
Meerjarenprognose
Op basis van de meerjarenbegroting is de inschatting dat Holland Rijnland ook de komende jaren geen geldleningen hoeft aan te gaan. Een renterisico vaste schuld is dan ook niet aanwezig.
5.5 Bedrijfsvoering
Het bedrijfsonderdeel Interne dienstverlening en advisering (Ida) van de gemeente Leiden voert de bedrijfsvoeringstaken voor Holland Rijnland uit, net zoals voor de gemeenten Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude. Voor Holland Rijnland gaat het hierbij om de:
- Financiële administratie;
- ICT;
- HRM;
- Facilitaire zaken;
- Juridische zaken;
- Inkoop
De gemeente Leiden biedt aan Holland Rijnland geen diensten aan op het gebied van Documentaire Informatievoorziening (DIV). Deze activiteiten voert Holland Rijnland nog zelf uit.
Organisatie Holland Rijnland
De organisatie bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:
- Strategie en Beleid;
- Regionale Uitvoering
- Regionaal Bureau Leerrecht (RBL),
- Urgentiecommissie en
- Regiotaxi;
- Bedrijfsvoering
De leiding van de organisatie ligt bij de secretaris-directeur.
U kunt ook de tekstversie van het organogram bekijken.
Beleidsindicatoren
Voor de bedrijfsvoering stelt Holland Rijnland, mede op instigatie van de nieuwe BBV, een aantal indicatoren op. Hieronder een weergave voor 2024:
Beleidsindicator | Eenheid | Periode | Holland Rijnland |
---|---|---|---|
1. Formatie | Fte per 1.000 inwoners | 2024 | 0,10 |
2. Bezetting | Fte per 1.000 inwoners | 2024 | 0,08 |
3. Apparaatskosten | Kosten per inwoner | 2024 | € 8,87 |
4. Externe inhuur | Kosten inhuur als % van totale loonsom incl inhuur | 2024 | 0,0% |
5. Overhead | % van totale lasten | 2024 | 31,5% |
Tabel 5.4: Beleidsindicatoren
Indexatie
Voor het jaar 2024 vindt een indexatie plaats van de gemeentelijke bijdrage. We gaan uit van het voorstel van de Werkgroep Financiële Kaderstelling Gemeenschappelijke Regelingen (WFGR) waarin de werkgroep voor 2024 een indexatie adviseert van gemiddeld 6,40% voor loonkosten (inclusief de loonkosten van de dienstverleningsovereenkomst met Servicepunt71), en 9,00% voor materiële kosten. Het gebruikte gewogen indexcijfer voor 2024 is 7,28%.
Index | Wegingsfactor | Indexatie 2024 |
---|---|---|
Lasten | ||
Beloning werknemers | 65% | 106,40 |
Netto materieel | 35% | 109,00 |
Overige (niet geïndexeerd) | 0% | 0 |
Gewogen gemiddelde indexatie | 100% | 107,28 |
Bijdrage gemeenten | 76% | 107,28 |
Overige baten | 24% | 107,28 |
Tabel 5.5: Index
5.6 Wet open overheid
Op 1 mei is de Wet open overheid (Woo) officieel ingegaan en (gedeeltelijk) in werking getreden. De Woo is de opvolger van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en regelt het recht van burgers op informatie van de overheid. Zo krijgt iedereen meer inzicht in het handelen van de overheid.
Een belangrijk verschil met de Wob is dat de Woo naast informatieverstrekking op verzoek (passief) overheidsorganisaties ook verplicht zelf informatie gefaseerd openbaar te maken (actief). Mede hierdoor is de Woo een belangrijke stap naar een open overheid. Uitgangspunt hierbij is dat iedereen recht heeft op toegang tot publieke informatie en dat alle overheidsinformatie in beginsel openbaar is. Alleen in uitzonderingsgevallen wordt hiervan afgeweken.
Naast deze actieve informatieverstrekking, veranderen er ook zaken rond informatieverzoeken. Wob-verzoeken heten voortaan Woo-verzoeken. De termijn voor afhandeling van een Woo-verzoek blijft vier weken, maar kan bij een omvangrijk of complex verzoek met maximaal twee weken worden verlengd (in plaats van vier weken onder de Wob).
Verder wijzen alle overheidsorganisaties een contactpersoon Woo aan. Deze helpt bij de beantwoording van vragen over de beschikbaarheid van publieke informatie door burgers en journalisten.
5.7 Wet gemeenschappelijke regelingen
In juni 2022 is het Algemeen Bestuur middels een beknopt memo geïnformeerd over de effecten van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR) per 1 juli 2022. De gewijzigde WGR versterkt de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen, door meer handen en voeten te geven aan de kaderstellende en controlerende rol van gemeenteraden van de deelnemende gemeenten.
Deze wetswijziging leidt tot een aanpassing van onze regeling. Hiervoor hebben gemeenschappelijke regelingen tot uiterlijk 1 juli 2024 de tijd gekregen. De wijziging zal voor Holland Rijnland grotendeels gaan om technische aanpassingen van onze regeling en het formeel laten aansluiten van processen bij de dagelijkse realiteit. Zo is een belangrijke wijziging bijvoorbeeld dat de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten de bevoegdheid krijgen om een zienswijze in te dienen voorafgaand aan het nemen van bepaalde besluiten door het bestuur van de gemeenschappelijke regeling. Werken met zienswijzen is iets wat binnen Holland Rijnland voorheen al vaker is gedaan op de regionale producten, maar dit zal nu dus een ingebedde positie krijgen in de regeling.
Onze regeling beschrijft ook de inhoudelijke thema’s van onze samenwerking. Door verschuivingen door de jaren heen en met het nieuwe werkprogramma Holland Rijnland 2022-2026 is de technische wijziging een handig moment om de regeling meteen te evalueren op de inhoud. In de vergadering van het Algemeen Bestuur van december 2022 sprak het Dagelijks Bestuur het voornemen uit om een kleine evaluatie van onze gemeenschappelijke regeling te doen met een werkgroep bestaande uit een afvaardiging van AB-leden. Onder begeleiding van een bureau wordt deze (zelf)evaluatie in 2023 uitgevoerd. De bevindingen die hieruit voortvloeien, zullen dan, naast de wetstechnische aanpassingen, worden meegenomen in de komende wijziging. Het uiteindelijke doel is een duurzame regeling, die in schrift niet afhankelijk is van actualiteiten en die aansluit bij wat het samenwerkingsorgaan in taken en bevoegdheden omvat.
6 Financiële Begroting
6.1 Meerjarenbegroting 2023 – 2027
Rekening 2022 | Begroting 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Lasten | Strategie en Beleid | 4.772.017 | 2.606.977 | 3.617.755 | 3.352.866 | 3.352.866 | 3.352.866 |
Regionale Uitvoering | 2.985.685 | 2.851.769 | 3.350.894 | 3.299.382 | 3.299.382 | 3.299.382 | |
Bedrijfsvoering | 2.759.614 | 2.599.696 | 2.846.067 | 2.846.067 | 2.846.067 | 2.846.067 | |
Service Organisatie Zorg | 3.034.253 | ||||||
Subtotaal lasten | 13.551.569 | 8.058.442 | 9.814.716 | 9.498.315 | 9.498.315 | 9.498.315 | |
Baten | Strategie en Beleid | -2.678.609 | -608.649 | -1.017.200 | -1.017.200 | -1.017.200 | -1.017.200 |
Regionale Uitvoering | -1.684.373 | -1.301.244 | -1.746.783 | -1.695.271 | -1.695.271 | -1.695.271 | |
Bedrijfsvoering | 198.738 | - | -150.000 | -150.000 | -150.000 | -150.000 | |
Service Organisatie Zorg | 221.735 | ||||||
Subtotaal baten | -4.385.978 | -1.909.893 | -2.913.983 | -2.862.471 | -2.862.471 | -2.862.471 | -2.862.471 |
Baten | Alg Dekkingsmiddelen HR | -6.082.406 | -6.148.549 | -6.635.845 | -6.635.845 | -6.635.845 | -6.635.845 |
Alg Dekkingsmiddelen SOZ | -2.828.902 | ||||||
Subtotaal Algemene Dekkinsmiddelen | -8.911.308 | -6.148.549 | -6.635.845 | -6.635.845 | -6.635.845 | -6.635.845 | |
Saldovoor mutaties reserves | 254.283 | - | 264.889 | -0 | -0 | -0 | |
Onttrekkingen | -237.711 | -264.889 | |||||
Dotaties | 195.667 | ||||||
Mutatie reserves | -42.044 | - | -264.889 | - | - | - | |
Saldo Baten en Lasten | 212.239 | - | -0 | -0 | -0 | -0 |
Tabel 6.1: Meerjarenbegroting 2023-2027.
6.2 Incidentele lasten en baten
In de begroting 2024 zijn incidentele baten opgenomen met betrekking tot de aanpak jeugdwerkloosheid van ongeveer €50.000 en voor de compensatie van de groei van het aantal inwoners (zie paragraaf 2.1 Inwonersbijdrage). Hier tegenover zijn ook incidentele lasten begroot. Na 2025 vervallen deze baten en lasten. Er is daarom sprake van een structureel evenwicht voor alle jaren.
Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | |
---|---|---|---|---|
Structureel evenwicht? | Ja | Ja | Ja | Ja |
Tabel 6.2: Structureel evenwicht
6.3 Geprognosticeerde balans
Bedragen x € 1.000 | Realisatie | Begroting | Begroting | Meerjarenbegroting | Meerjarenbegroting | Meerjarenbegroting |
---|---|---|---|---|---|---|
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | |
Vaste activa | ||||||
Materiële vaste activa | ||||||
Overig | 34 | 25 | 17 | 8 | 0 | 0 |
Uitzettingen | ||||||
Vorderingen op openbare lichamen | 914 | 914 | 650 | 650 | 650 | 650 |
Uitzettingen in 's Rijks schatkist met een looptijd <1 jaar | 42.813 | 30.897 | 30.905 | 30.914 | 30.922 | 30.922 |
Liquide middelen (kas- en banksaldi) | 561 | 73 | 73 | 73 | 73 | 73 |
Overlopende activa | ||||||
Overige overlopende activa | 1.108 | 1.007 | 1.007 | 1.007 | 1.007 | 1.007 |
Totalen | 45.429 | 32.916 | 32.652 | 32.652 | 32.652 | 32.652 |
Vaste passiva | ||||||
Eigen vermogen | ||||||
Reserves | 1.822 | 1.822 | 1.557 | 1.557 | 1.557 | 1.557 |
Saldo van rekening | -212 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vlottende schuld | ||||||
Overige vlottende schulden | 14.040 | 1.315 | 1.315 | 1.315 | 1.315 | 1.315 |
Overlopende passiva | ||||||
Overige overlopende passiva | 29.780 | 29.780 | 29.780 | 29.780 | 29.780 | 29.780 |
Totalen | 45.429 | 32.917 | 32.652 | 32.652 | 32.652 | 32.652 |
Tabel 6.3: Geprognosticeerde balans
6.4 Staat van reserves
Omschrijving | Saldo 1-1-2024 | Toevoeging | Onttrekking | Saldo 31-12-2024 |
---|---|---|---|---|
Algemene reserve | ||||
8700001 Algemene reserve | 10.577 | 0 | 0 | 10.577 |
Bestemmingsreserves | ||||
8710006 Reserve RBL | 213.012 | 0 | 0 | 213.012 |
871007 Reserve cofinanciering | 782.280 | 0 | 264.889 | 517.391 |
8710010 Reserve onderwijsarbeidsmarkt | 98.653 | 0 | 0 | 98.653 |
8710012 Reserve budgetoverheveling | 154.944 | 0 | 0 | 154.944 |
8710013 Reserve regionale energiestrategie (RES) | 562.208 | 0 | 0 | 562.208 |
Totaal reserves | 1.821.674 | 0 | 264.889 | 1.556.785 |
Tabel 6.4: Reserves
6.5 Taakvelden
Hoofdtaakvelden | Taakveld | Lasten | Baten |
---|---|---|---|
Bestuur en ondersteuning | 0.4 Overhead, Ondersteuning organisatie | 2.846.068 | -150.000 |
Bestuur en ondersteuning | Totaal | 2.846.068 | -150.000 |
Verkeer, vervoer en waterstaat | 2.1 Verkeer en wegen | 992.112 | -1.194.501 |
Verkeer, vervoer en waterstaat | Totaal | 992.112 | -1.194.501 |
Economie | 3.1 Economische ontwikkeling | 550.108 | -685.782 |
Economie | Totaal | 550.108 | -685.782 |
Onderwijs | 4.3 Onderwijsbeleid en leerlingzaken | 2.410.158 | -3.999.604 |
Onderwijs | Totaal | 2.410.158 | -3.999.604 |
Sport, cultuur en recreatie | 5.7 Openbaar groen en (open lucht) recreatie | 331.016 | -440.041 |
Sport, cultuur en recreatie | Totaal | 331.016 | -440.041 |
Sociaal domein | 6.1 Samenkracht en burgerparticipatie | 694.739 | -947.437 |
Sociaal domein | 6.5 Arbeidsparticipatie | 222.639 | -337.203 |
Sociaal domein | Totaal | 917.378 | -1.284.640 |
Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing | 8.1 Ruimtelijke ordening | 1.028.967 | -1.052.580 |
Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing | 8.3 Wonen en bouwen | 738.910 | -1.007.568 |
Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing | Totaal | 1.767.877 | -2.060.149 |
Totaal | 9.814.717 | -9.814.717 |
Tabel 6.5: Taakvelden
Besluit
Aldus vastgesteld door het Algemeen Bestuur van het Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland in de vergadering van 28 juni 2023.
L.P. Vokurka, secretaris-directeur
H.J.J. Lenferink, voorzitter
Bijlagen
Bijlage I Btw-compensatiefonds
Een gemeenschappelijke regeling in de vorm van dit samenwerkingsorgaan wordt niet in de btw-heffing betrokken. De btw is hierdoor voor de gemeenschappelijke regeling een kostenpost. Alleen een gemeenschappelijke regeling die op de prestaties een winsttoeslag oplegt en daardoor doet aan vermogensvorming, heeft recht op aftrek van btw. Dit laatste is niet van toepassing voor Holland Rijnland. Voor de begroting van Holland Rijnland is er dan ook niets veranderd. Evenals voorgaande jaren zijn alle lasten geraamd inclusief btw.
Met ingang van 1 januari 2003 hebben provincies en gemeenten te maken met het Btw-compensatiefonds. Per individuele gemeente wordt een opgave verstrekt over welke voorbelasting compensabel is en kan worden doorgeschoven naar de betreffende gemeente. De deelnemende gemeente kan deze kosten dan meenemen met de opgave voor het Btw-compensatiefonds.
Verdeling BTW BCF | Totaal BTW | Algemeen 13 gemeenten | Leerplicht 11 gemeenten obv leerlingen |
---|---|---|---|
Totaal verdeelsleutels | |||
Raming inclusief BTW | 3.400.052 | 3.228.106 | 171.946 |
Raming compensabele BTW | 590.092 | 560.250 | 29.842 |
Alphen ad. Rijn | 109.694 | 109.694 | 0 |
Hillegom | 23.161 | 21.673 | 1.487 |
Kaag & Braassem | 29.037 | 27.097 | 1.940 |
Katwijk | 69.522 | 64.142 | 5.379 |
Leiden | 128.418 | 121.494 | 6.924 |
Leiderdorp | 28.639 | 26.678 | 1.961 |
Lisse | 23.952 | 22.356 | 1.596 |
Nieuwkoop | 28.465 | 28.465 | 0 |
Noordwijk | 46.052 | 43.095 | 2.956 |
Oegstgeest | 26.881 | 24.769 | 2.112 |
Teylingen | 39.605 | 36.856 | 2.749 |
Voorschoten | 26.985 | 24.894 | 2.091 |
Zoeterwoude | 9.681 | 9.036 | 645 |