Begroting 2023

DOWNLOAD DE BEGROTING 2023 ALS PD-BESTAND
476 kb


1 Voorwoord

Voor u ligt de begroting voor het jaar 2023, aangeboden door het dagelijks bestuur (DB) van Holland Rijnland. Tijdens de vergadering van het algemeen bestuur van 22 december 2021 stelden de dertien samenwerkende gemeenten de kaderbrief vast. Deze kaderbrief legt de financiële kaders vast voor het opstellen van de begroting. De huidige ambitie van onze gezamenlijke agenda sluit daarmee aan op de door de gemeenten beschikbaar gestelde middelen.

Uitvoering

Regionaal samenwerken vraagt inzet vanuit de organisatie Holland Rijnland én vanuit de dertien samenwerkende gemeenten, zowel ambtelijk als bestuurlijk. Dat was tijdens de pandemie geen sinecure. Gemeenten hebben veel extra taken gekregen en het beslag op gemeentelijke middelen is groot. Holland Rijnland draagt ook in 2023 bij aan een efficiënte uitvoering van een aantal gemeentelijke uitvoeringstaken, met het Regionaal Bureau Leerplicht, de Regiotaxi en de Urgentiecommissie woonruimteverdeling (De TWO Jeugdhulp/Serviceorganisatie Zorg Holland Rijnland maakt sinds dit begrotingjaar geen deel meer uit van de gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland en wordt per 1-1-2023 ondergebracht in een eigen gemeenschappelijke regeling met een eigen begroting.).

Strategie & Beleid

Op het moment van opstellen van deze begroting is weliswaar het coalitieakkoord 2021-2025 van het kabinet Rutte IV bekend, maar kennen we nog niet de uitkomst van de gemeenteraadsverkiezingen 2022. De lokale uitkomsten zullen van invloed zijn op het beleid en de ambities op regionaal niveau. Deze begroting is daarom beleidsarm en bevat nog geen doorvertaling van de regionale ambities van de nieuwe colleges en gemeenteraden. De voorbereiding hierop is echter in volle gang.

Regionale samenwerking in Holland Rijnland begint bij de dertien gemeenten. Daarom zijn er in het najaar van 2021 gesprekken gevoerd met alle dertien gemeenten over welke opgaven er voor hen toe doen. Vlak voor de zomer van 2021 stelde het AB een aantal belangrijke strategische beleidsdocumenten vast: de Regionale Omgevingsagenda (ROA), de Regionale Strategie Mobiliteit (RSM) en de Regionale Energie Strategie (RES 1.0). Daarmee rondde Holland Rijnland een groot deel van de inhoudelijke opdrachten af, die voortvloeiden uit de Regionale Agenda Holland Rijnland 2019-2023.

In de Regionale Omgevingsagenda Holland Rijnland en de Regionale Strategie Mobiliteit sorteren we voor op het tot stand brengen van een integraal uitvoeringsprogramma (zie hoofdstuk 4 ROA en hoofdstuk 5 RSM). De gedachte is dat de ROA en RSM, maar ook de RES 1.0, belangrijke eerste stappen zijn voor het realiseren van een aantal grote maatschappelijke opgaven op het gebied van wonen, mobiliteit, groen, duurzame energie en economie. Deze opgaven vragen integrale (ruimtelijke) afwegingen op regionaal niveau. De vastgestelde strategische beleidsproducten vormen daarmee niet het eindproduct, maar juist het begin van een nieuwe fase. In de volgende raadsperiode gaat Holland Rijnland hier uitvoeringsgericht mee aan de slag.

Vooruitblik

Na de gemeenteraadsverkiezingen van 16 maart 2022 leggen we het Werkprogramma Holland Rijnland 2022-2026 voor aan de gemeenten. Daarmee stellen de gemeenten de inhoudelijke kaders vast voor wat we in de komende raadsperiode binnen Holland Rijnland gaan doen. Zodra de gewenste koers duidelijk, uitgewerkt en bekrachtigd is, verwerken wij dit – indien nodig – in de begroting.

Voor nu baseren wij deze begroting op de Regionale Agenda 2019-2023, vastgesteld op 30 oktober 2019. In deze begroting geven we in grote lijnen aan hoe wij invulling willen geven aan de samenwerking in Holland Rijnland-verband. Op programmaniveau beschrijven wij de opgaven en onze strategische doelen, gevolgd door wat we daarvoor structureel in 2023 doen en wat dat mag kosten.


2 Algemene financiële beschouwingen

De begroting 2023 is opgesteld overeenkomstig de uitgangspunten uit de Kaderbrief 2023. Deze kaderbrief is vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 22 december 2021. Voor de indexatie is het advies gevolgd van de werkgroep Financiële Kaderstelling Gemeenschappelijke Regelingen van gemeenten in de regio Hollands-Midden. De indexatie voor 2023 bedraagt 3,70% voor loonkosten en 2,50% voor materiële kosten. Het gebruikte gewogen indexcijfer voor 2023 is 3,37%.

Op grond hiervan is de maximale reguliere bijdrage van gemeenten vastgesteld op € 6.148.549, zijnde de reguliere bijdrage van het voorgaande jaar vermeerderd met de indexatie. Er worden op dit moment geen frictie- en transitiekosten, zijnde salariskosten van boventallige medewerkers, verwacht in 2023.

2.1   Inwonersbijdrage

De dertien gemeenten in de regio Holland Rijnland bekostigen de organisatie Holland Rijnland. De gemeentelijke bijdrage wordt berekend aan de hand van het aantal inwoners van de gemeente en de taken die Holland Rijnland uitvoert voor deze gemeente. Het aantal leerlingen is het criterium voor de bijdrage voor de handhaving van de leerplicht. Voor het vaststellen van de bijdrage 2023 is 1 januari 2021 de peildatum voor het inwonertal (bron: CBS) en het aantal leerlingen (bron: landelijke leerlingenbasisadministratie). Door het verschil in taken kan de gemiddelde bijdrage per gemeente verschillen.

Enkele gemeenten hebben de taken die Holland Rijnland uitvoert op een andere wijze georganiseerd. Zo zijn de gemeenten Alphen aan den Rijn en Nieuwkoop niet aangesloten bij het Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland.

In 2023 is de gemiddelde reguliere bijdrage per inwoner € 10,72. In 2022 was dat € 10,65. Tabel 2.1 toont hoe de totale gemeentelijke bijdrage voor 2023 is opgebouwd. Tabel 2.2 geeft de totale bijdrage per gemeente weer.

Ontwikkeling totaalbedrag t/m 2023(cumulatief in €)
Reguliere bijdrage gemeenten in 20226.082.405
Verlagen bijdrage agv TWO 2022-134.400
Loon- en prijscompensatie regulier 2023200.544
Totale bijdragen van gemeenten in 20236.148.549

Tabel 2.1 Totale bijdrage van gemeenten aan Holland Rijnland 2023

Aantal in- woners CBS 1-1-2021Aantal leer- lingen 5-17jr 1-1-2021Begroting 2022 excl TWO (totaal)Begroting 2023 (totaal)
Alphen ad Rijn112.5870847.549716.576
Hillegom22.1973.083258.956269.989
Kaag & Braassem27.5413.812319.605334.437
Katwijk65.99510.813813.189871.470
Leiden124.09313.9081.359.1081.370.457
Leiderdorp27.3773.932319.903338.403
Lisse22.9823.216268.709280.538
Nieuwkoop29.1510218.225185.536
Noordwijk44.0625.923502.787527.720
Oegstgeest25.0644.173308.558333.743
Teylingen37.7915.563448.768472.778
Voorschoten25.6504.190314.925338.183
Zoeterwoude8.8431.256102.124108.720
Totaal573.33359.8696.082.4056.148.549

Tabel 2.2 Bijdrage gemeenten aan Holland Rijnland 2023 per gemeente en deelname

2.2 Cofinancieringsfonds

Het Cofinancieringsfonds Holland Rijnland is ingesteld in 2016. Het fonds is bedoeld voor bovengemeentelijke initiatieven uit de regio die een innovatief karakter hebben en bijdragen aan het realiseren van de opgaven van Holland Rijnland. Om op een financiële bijdrage te kunnen rekenen, moet een initiatief actueel, kansrijk, op te schalen en duurzaam van aard zijn. Het deel dat Holland Rijnland financiert, is bedoeld als multiplier om externe gelden aan te trekken. Een belangrijke voorwaarde is dan ook dat externe partijen (kennisinstellingen, ondernemingen of andere overheden) het grootste deel van de investering financieren.

Vanaf de instelling van het fonds verstrekte het dagelijks bestuur van Holland Rijnland, met advies van het Portefeuillehoudersoverleg, aan veel verschillende initiatieven een financiële bijdrage.

De bijdrage kan binnen één jaar worden uitgekeerd, maar loopt soms ook over meerdere jaren.

Per initiatief wordt jaarlijks gerapporteerd over de voortgang. Holland Rijnland heeft ook jaarlijks de mogelijkheid om de bijdrage uit het cofinancieringsfonds stop te zetten. Tot nog toe blijkt dat elke euro uit het Cofinancieringsfonds van Holland Rijnland leidt tot een investering van circa € 20.

In 2019 is het fonds geëvalueerd. Naar aanleiding van deze evaluatie is besloten om het fonds ook na 2020 voort te zetten en in 2023 te evalueren. Overzicht 2.3 geeft aan welke bestedingen vastliggen en gaan plaatsvinden. We voorzien voor 2022 een vrij besteedbare ruimte van circa € 527.460. Het vrij besteedbare bedrag 2023 is afhankelijk van de uitgaven in 2022 en daarom op dit moment niet in te schatten.

We gaan actief op zoek naar nieuwe projecten. We zien kansen voor innovatieve projecten met cross-overs tussen topsectoren zoals bioscience & health en greenports. Verder benutten we kansen voor het MKB door de aanwezigheid van deze topsectoren en kennisinstellingen. Denk hierbij aan onderwijs en arbeidsmarkt, de inclusieve samenleving, biodiversiteit en projecten rond energietransitie en digitalisering.

2016-2020202120222023
Inleg (incl. indexering) per jaar1.251.159287.504290.667297.934
Totaal inleg1.251.1591.538.6631.829.3302.127.264
Instrumentation for Space100.000---
Taalhuizen50.000---
Nationaal Park Hollandse Duinen24.200---
Back on Track75.000---
Labs2Meet100.000---
EUPlantcropp24.000---
5G Fieldlab (TU Delft)100.000---
Levend Lab32.670---
Onderwijsbus (SIE)100.000---
Grenzeloos Actief15.000---
Topsurf----
Technolab100.000---
Voorkomen laaggeletterdheid----
Cultuur om de Hoek50.000---
Fioretti Teylingen - OADB 202050.000---
Hogeschool Leiden - Project Environmental Omics60.000---
JES Rijnland - Samen Leren 202041.000---
Centrum voor Innovatief Vakmanschap - Bio Sciences-100.000--
Plasmatoorts - Circular Changes-100.000--
Groene Hart Waterstof--100.000-
Talent op Maat--50.000-
Unmanned Valley (Concept)--30.000-
totale uitgave921.870200.000180.000-
Resterend in fonds329.289416.793527.460825.394

Tabel 2.3: Cofinancieringsfonds: vastgelegde en waarschijnlijke bestedingen 2016-2022

2.3 Regionaal Investeringsfonds per gemeente

Het Regionaal Investeringsfonds (RIF) loopt tot en met 2024. Alleen de gemeenten die in 2008 deel uitmaakten van Holland Rijnland, betalen mee aan het RIF. Voor de gemeente Kaag en Braassem geldt daarom dat zij alleen meebetaalt voor het gebied van de voormalige gemeente Alkemade.

De gemeenten Nieuwkoop en Alphen aan den Rijn nemen niet deel aan het RIF. Noordwijk en Noordwijkerhout zijn 1 januari 2019 gefuseerd. In de periode van 2008 tot 2024 storten de gemeenten een bijdrage op basis van een afgesproken verdeelsleutel.

De gemeente Leiderdorp heeft aan haar verplichting voor de 2e tranche reeds in 2015 volledig voldaan. Over het jaar 2023 gaat het om een bedrag van € 377.487. Inclusief de bijdrage van de gemeente Leiderdorp zou de totale bijdrage 2023 uitkomen op een bedrag van € 6.250.000. Dit geldt ook voor het jaar 2024.

GemeentenBijdrage t/m 2022Bijdrage 2023Bijdrage t/m 2023
Hillegom5.532.975243.8475.776.822
Kaag & Braassem6.451.905284.3456.736.250
Katwijk35.092.3551.166.35536.258.710
Leiden62.522.4802.033.89164.556.371
Leiderdorp9.320.3049.320.304
Lisse6.143.505270.7546.414.259
Noordwijk14.460.090637.27815.097.368
Oegstgeest6.013.200265.0116.278.211
Teylingen10.978.575483.84211.462.417
Voorschoten8.586.300378.4118.964.711
Zoeterwoude2.468.250108.7802.577.030
Subtotaal167.569.9395.872.513173.442.452
rentecorrectie685.035685.035
Totaal168.254.9745.872.513174.127.487

Tabel 2.4 Bijdrage Regionaal Investeringsfonds per gemeente tot en met 2023

Het fonds heeft bewezen een belangrijke motor te zijn voor cofinanciering van specifieke regionale projecten die de bereikbaarheid en de leefbaarheid van de regio verbeteren. Concreet gaat het om een bijdrage aan de volgende projecten:

  1. RijnlandRoute (2x € 37,5 miljoen)
  2. Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV)-netwerk Zuid-Holland Noord (€ 37,5 miljoen)
  3. Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek (POG) (€ 37,5 miljoen). Het POG bestaat uit de projecten:
    • Mobiliteitsopgave Noordelijke Duin- en Bollenstreek € 12,5 miljoen
    • Diverse maatregelen in het middengebied van de Bollenstreek € 20 miljoen
    • HOV Noordwijk – Schiphol € 5 miljoen
  4. Greenport Ontwikkelings Maatschappij (€ 10 miljoen)
  5. Regionaal Groenprogramma Holland Rijnland (€ 20 miljoen).

Voor de projecten en programma’s 1 tot en met 4 geldt dat de genoemde bedragen gereserveerd zijn (AB-besluit d.d. 29 juni 2011) en grotendeels reeds uitgegeven dan wel verplicht (zie voortgangsrapportage RIF december 2020). Naar aanleiding van de aanbieding van deze voortgangsrapportage aan het AB is besloten om de gelden voor de RIF-projecten HOV-net Zuid Holland Noord en het Programma Ontsluiting Greenport (POG) tot 31 december 2027 beschikbaar te houden. Op het moment van afronding van het RIF wordt bezien of de Strategische Agenda Ruimte van Holland Rijnland aanleiding geeft om het verwachte positief saldo een nieuwe bestemming te geven en daartoe een voorstel voor te leggen aan het AB. Indien de gereserveerde middelen niet worden besteed aan projecten zoals vastgesteld door het AB, besluit het AB over een alternatieve besteding van de middelen of terugstorting aan de gemeenten.

Voor het Groenprogramma is eveneens een bedrag gereserveerd. Holland Rijnland is hierbij ook verantwoordelijk voor de programmering. De uitvoeringstrategie van het Groenprogramma reikt tot halverwege 2025. Toekenning van gelden vanuit het Groenprogramma vindt plaats op basis van Uitvoeringsovereenkomsten (UO). Holland Rijnland sluit deze overeenkomsten met clusters van gemeenten. Gemeenten zijn vrij om zelf clusters te vormen. Zij kunnen ook deelnemen in meerdere clusters. In de uitvoeringsovereenkomsten zijn projecten opgenomen. In deze overeenkomsten wordt per project een bedrag begroot. De uiteindelijk gerealiseerde projectkosten worden bij de eindverantwoording vastgesteld. Het uitgangspunt was dat Holland Rijnland 25% van de uiteindelijk gerealiseerde projectkosten cofinanciert. In het AB van 16 december 2020 is besloten om dit te verhogen naar 40% daar waar geen provinciale financiering mogelijk is. Holland Rijnland financiert uitvoeringskosten die worden gemaakt vanaf het moment dat het definitief ontwerp is vastgesteld. Eind 2020 is besloten dat ook een deel van de voorbereidingskosten kan worden gefinancierd vanuit het Groenprogramma.

In totaal is per 1 januari 2022, bij het opstellen van de begroting,een bedrag van ruim € 13,9 mln verantwoord van het voor het Groenprogramma beschikbaar gestelde budget van € 20 mln. Op een bedrag van circa € 4 mln rusten verplichtingen op basis van vastgestelde uitvoeringsovereenkomsten. Derhalve resteert er nog een bedrag van € 2,1 mln dat beschikbaar is voor het Groenprogramma.

3 Programma

 Dit hoofdstuk beschrijft drie inhoudelijke en vervolgens twee ondersteunende programma’s. Dit zijn:

  1. Ruimte en Energie
  2. Maatschappij en Jeugd
  3. Strategisch positioneren
  4. Organisatie en samenwerking
  5. Algemene dekkingsmiddelen

Per programma worden de doelstellingen weergegeven, wat de organisatie Holland Rijnland doet om deze doelstellingen te bereiken en wat dit kost. Het totaaloverzicht is opgenomen in de financiële begroting.

De begrotingstabellen laten de volgende kosten en bijdragen zien:

  1. Programmakosten: kosten voor leveringen, goederen en diensten die rechtstreeks ten laste komen van projecten in de programma’s.
  2. Kosten werkorganisatie: kosten voor personeel, die via toerekening van uren worden verdeeld over de projecten in de programma’s. Ook de huur van het kantoor valt hieronder.
  3. Bijdragen van derden: baten die rechtstreeks ten gunste komen van projecten in de programma’s worden opgenomen. Het gaat voornamelijk om subsidies van het Rijk en provincie of bijvoorbeeld om leges. Als er geen bijdragen van derden zijn, worden de baten niet weergegeven.

3.1   Ruimte en Energie

 3.1.1   Regionale Omgevingsagenda Holland Rijnland 2040

Wat willen we bereiken?

De gemeenten in Holland Rijnland wegen sectorale ruimtelijke claims onderling integraal af als dit meerwaarde heeft op regionaal niveau. Zij maken strategische keuzes voor gezamenlijke agendering van regionale ruimtelijke opgaven richting provincie en Rijk en maken afspraken over de realisatie ervan. Holland RIjnland draagt zo bij aan de gewenste ontwikkeling van de regio en vergroot de leefkwaliteit.

Wat doet de Strategische Eenheid daarvoor?
  • Op regionaal niveau organiseren we besluitvorming over strategische, ruimtelijke keuzes op basis van de Regionale Omgevingsagenda Holland Rijnland (ROA). Integrale studies (ontwerpend onderzoek) en sectorale deelprogramma’s leveren input.
  • We identificeren in samenspraak met de gemeenten regionale investerignsopgaven voor de ruimtelijk economische ontwikkeling van Holland Rijnland en bieden ondersteuning bij de ontwikkeling en realisatie van een financieringsstrategie.
  • We houden regie op het proces om, op regionaal niveau, een integrale beknopte omgevingsagenda actueel te houden.
  • We organiseren lobby en belangenbehartiging bij de provincie Zuid-Holland, het Rijk en andere stakeholders om de ambities uit onze regionale omgevingsagenda te realiseren.
  • Op aanvraag bieden wij ondersteuning bij de realisatie van regionale ruimtelijke economische investeringsprojecten die in kleinschaligere samenwerking binnen Holland Rijnland gebiedsgericht worden opgepakt.
  • Daarnaast bieden wij een platform voor het organiseren van ambtelijk en bestuurlijk overleg voor afstemming van visievorming en voor de realisatie van ruimtelijk economische (investerings-)opgaven op verschillende schaalniveaus.

3.1.2   Regionale woonagenda

Wat willen we bereiken?

De Regionale Woonagenda heeft als doel om voor 2030 30.000 nieuwe woningen te laten bouwen. De provincie Zuid-Holland aanvaardt de ambities uit deze Regionale Woonagenda. Dit helpt om procedures te versnellen. Daarnaast stimuleren we ook andere mogelijkheden die de woningbouw aanjagen. De woningen die we plannen, passen bij de behoefte. In de regionale woonagenda besteden wij aandacht aan kwantiteit en kwaliteit. Denk aan: juiste plek, duurzaamheid, bereikbaarheid en huisvestingsbehoefte van bijzondere doelgroepen. Huisvesting voor doelgroepen maatschappelijke zorg en arbeidsmigranten heeft daarbij onze bijzondere aandacht. We stemmen de regionale woningbouwopgave af met andere regionale ruimteclaims en anticiperen op de gevolgen voor mobiliteit.

Wat doet de Strategische Eenheid daarvoor?
  • We zorgen voor procesregie, monitoring en terugkoppeling over waar we staan bij de realisatie van de afspraken uit de Regionale Woonagenda, onder andere ten aanzien van het aandeel sociale huur, middeldure huur, goedkope koop en het bouwen binnen of buiten bestaand stads- en dorpsgebied. Daarbij werken we nauw samen met de gemeenten, de provincie Zuid-Holland en woningcorporaties verenigd in Holland Rijnland Wonen.
  • We signaleren en denken mee over subsidiemogelijkheden bij provincie en Rijk
  • We dragen zorg voor een actuele Regionale Woonagenda
  • We regisseren het proces van de jaarlijkse actualisatie van de planlijst Deze bieden we ter aanvaarding aan aan de provincie. Daarnaast stellen we twee keer per jaar een monitor op waarmee de gemeenten kunnen sturen op de voortgang van de Regionale Woonagenda. Daarbij stellen we de vraag: bouwen we de juiste woning op de juiste plek?
  • We bieden een platform voor ambtelijke en bestuurlijke overleggen. In deze overleggen organiseren we kennisdeling en besluitvorming over de voortgang van de ambities uit de Regionale Woonagenda en bespreken we nieuwe ontwikkelingen op het gebied van wonen.
  • We zetten ons platform in voor kennisdeling en beleidsafstemming voor verschillende huisvestingsvraagstukken, bijvoorbeeld over arbeidsmigranten, opvang van asielzoekers, huisvesting van statushouders, tijdelijke huisvesting, juridische (on)mogelijkheden, woonwagens en standplaatsen, spoedzoekers en over maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de vergrijzing, toename van éénpersoonshuishoudens, toename statushouders en de decentralisatie van de maatschappelijke zorg.
  • Voor de doelen uit de Regionale Woonagenda dragen we zorg voor lobby en belangenbehartiging bij de provincie Zuid-Holland en andere belangrijke stakeholders.
  • We signaleren kansen en knelpunten bij de realisatie van onze woonopgave in relatie tot andere maatschappelijke (decentralisatie maatschappelijke zorg) en ruimte-vragende activiteiten (mobiliteit, landschap, energie en bedrijventerreinen en klimaatadaptatie) in onze regio.
  • Vanuit het perspectief van wonen adviseren we over het actualiseren en de realisatie van de Regionale omgevingsagenda Holland Rijnland, net zoals dat gebeurt vanuit de andere sectorale beleidsterreinen. Zo dragen we eveneens bij aan het bouwen van de juiste woning op de juiste plek.

3.1.3     Huisvestingsverordening en uitvoering urgentieverklaring

Wat willen we bereiken?

Wij streven naar een rechtvaardige en doelmatige verdeling van de schaarse woningen in de sociale sector. Gemeenten stellen daarvoor samen de regionale huisvestingsverordening vast. We zorgen ervoor dat de afgesproken spelregels op de juiste, klantgerichte en efficiënte wijze worden toegepast.

Wat doen de strategische eenheid en het bedrijfsbureau daarvoor?
  • We voeren het secretariaat van de regionale urgentiecommissie.
  • We voeren het verweer in bezwaar- en beroepsprocedures bij de rechtbank en de Raad van State.
  • Ook zorgen we voor de regionale behandeling van bezwaren omtrent woonruimteverdeling door de bezwaarschriftencommissies van Alphen aan den Rijn, Katwijk en Servicepunt71 in opdracht van Holland Rijnland.
  • We voeren het secretariaat Beleidscommissie woonruimteverdeling.
  • Jaarlijks actualiseren we op grond van de huisvestingsverordening het contingent dat door de woningcorporaties beschikbaar wordt gesteld voor de huisvesting van bijzondere doelgroepen, met name voor de uitstroom uit de maatschappelijke zorg.
  • We dragen zorg voor een toekomstbestendig woonruimteverdeelsysteem

3.1.4 Regionale strategieën voor bedrijventerreinen en kantoren

Wat willen we bereiken?

Het is noodzakelijk dat de plancapaciteit én de gebruikte capaciteit beter aansluiten op de werkelijke ruimtebehoefte in onze drukke regio. We willen de vraag naar werklocaties zoveel mogelijk ruimtebesparend invullen. Eind 2019 hebben we sub-regionaal (geformaliseerd in 2020) en regionaal keuzes gemaakt over welke soort bedrijvigheid we waar in ons gebied willen bundelen. We willen van elkaar leren hoe je daarbij slimmer met de schaarse ruimte omgaat, bijvoorbeeld door in te zetten op intensivering en functiemenging.

Wat doet de Strategische Eenheid daarvoor?
  • We monitoren de balans tussen vraag en aanbod van werklocaties. Jaarlijks stellen we de kantorenmonitor Holland Rijnland In 2021 leverde de provincie een nieuwe behoefteraming bedrijventerreinen op. In 2022 wordt de bedrijventerreinenstrategie van de Leidse regio geëvalueerd. In het verlengde van beide onderzoeken we in welke mate onze regionale bedrijventerreinenstrategie actualisatie behoeft.
  • We bieden een platform om kennis te delen over hoe we slim omgaan met een veranderende vraag naar ruimte voor werklocaties.
  • We dragen zorg voor lobby en belangenbehartiging. We signaleren nieuwe ontwikkelingen en vertalen economische trends naar de verwachte veranderende regionale vraag naar ruimte voor bedrijvigheid. Dit agenderen we in relevant bestuurlijk (en ambtelijk) overleg op regionaal en bovenregionaal niveau (zoals de Economic Board Zuid-Holland, Bestuurlijke Tafel Ruimte, Wonen en Economie vand de provincie Zuid Holland).
  • Vanuit het inzicht in de regionale ruimte- en mobiliteitsvraag voor werklocaties, adviseren we over de actuelalisatie en relaisatie van de regionale omgevingsagenda Holland Rijnland, als één van de sectorale programma’s met ruimtelijke gevolgen.

3.1.5 Regionale strategie natuur, landschap en recreatie

Wat willen we bereiken?

Wij dragen bij aan het versterken en het behouden van de kwaliteit van natuur en landschap. In het landelijk gebied van Holland Rijnland spelen grote opgaven zoals de verduurzaming van de landbouw, klimaatadaptatie en de energietransitie. Holland Rijnland streeft naar een verhoging van de biodiversiteit, de versterking van cultuurhistorische waarden en de recreatieve aantrekkelijkheid van onze regio. We werken hierbij ook aan de totstandkoming en uitvoering van concrete projecten (icoonprojecten). Naast meer inkomsten en werkgelegenheid in de groene sector, dragen we hiermee ook bij aan een gunstig (internationaal) vestigingsklimaat. Holland Rijnland biedt immers een unieke combinatie van kust, stad, plassengebied en veenweide. Deze rijkdom van landschappelijke diversiteit vormt de basis voor toekomstige ontwikkeling.

Wat gaan we daarvoor doen?
  • We bieden een platform voor het organiseren van ambtelijk en bestuurlijk overleggen, onder andere voor het Impulsprogramma klimaatadaptatie en de realisatie van het Groenprogramma. We leveren een bijdrage aan de werkgroep Nationaal Park Hollandse Duinen en aan het ambtelijk en bestuurlijk overleg Hollandse Plassen (HP).
  • We dragen zorg voor de procesregie, voor de programmering en borgen de samenhang van projecten in nieuwe uitvoeringsovereenkomsten (UO’s) en beheren het (in 2019 verlengde) Regionaal We zorgen voor de totstandkoming van voortgangsrapportages. We signaleren en benutten aanvullende subsidiemogelijkheden bij provincie, Rijk, en Europa.
  • Op het vlak van lobby & belangenbehartiging signaleren en beïnvloeden we relevante (beleids-)ontwikkelingen en We leveren een bijdrage aan het realiseren van de projecten uit de verschillende uitvoeringsagenda’s, geformuleerd in het groene domein.
  • Als lid van de Lokale Actiegroep (LAG) – uitvoerder van het Europese LEADER-programma stimuleren we projecten of leiden deze door naar de provincie Zuid-Holland (PZH) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Dit zijn projecten op het gebied van circulaire economie en gezondheid en voor de ontwikkeling van het platteland. We sturen de secretaris van LEADER aan op de inhoud voor bijeenkomsten en nieuwsbrieven. We verlenen opdracht voor onderzoeken en bereiden declaraties voor bij PZH of RVO. Verder zijn we financieel en juridisch eindverantwoordelijk voor declaraties bij PZH en RVO, voor facturering en financiële administratie. We bewaken de kwaliteit van LAG- en subsidieprocedures. In 2021 is besloten om het huidige programma te verlengen tot en met 2023. Begin 2022 wordt een begin gemaakt met het formuleren van een nieuw programma
  • Vanuit het perspectief van natuur en landschap adviseren we over het actualiseren en realiseren van de Regionale Omgevingsagenda Holland Rijnland, net zoals dat gebeurt vanuit de andere sectorale beleidsterreinen. Zo dragen we onder meer bij aan het vergroten van de toegankelijkheid en bereikbaarheid van natuur en landschap.

3.1.6 Regionale strategie mobiliteit

Wat willen we bereiken?

Met de strategische aandacht voor mobiliteit en agendering van urgente bereikbaarheidsopgaven, draagt Holland Rijnland bij aan de versterking van woonmilieus, de bereikbaarheid van recreatieve gebieden en de economische ontwikkeling. Hierbij ligt de focus op de interne en externe bereikbaarheid van Holland Rijnland voor zowel personen als goederen. De prioriteit ligt bij duurzame oplossingen in relatie met het klimaatakkoord en bij de samenhang met de verstedelijkingsopgave en de realisatie van een inclusieve samenleving. Holland Rijnland stimuleert ook veiliger weggedrag en probeert verkeersonveilige situaties te voorkomen door de aanpassing van infrastructuur en in te zetten op educatie en handhaving van verkeersregels.

Wat gaan de Strategische Eenheid en het Bedrijfsbureau daarvoor doen?
  • We zorgen voor het actueel houden van de regionale strategie mobiliteit en van de uitvoeringsprogramma’s. Ook zorgen we voor de monitoring en de rapportage van de voortgang van projecten uit het Regionaal Investeringsfonds (RIF).
  • We dragen zorg voor lobby en belangenbehartiging richting andere vervoersregio’s (zoals MRA (metropoolregio Amsterdam) en MRDH (Metropoolregio Rotterdam Den Haag)), provincies (Noord- Holland en Zuid-Holland) en Rijk (onder andere ten behoeve van BO MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport)).
  • We signaleren en agenderen aanvullende subsidiemogelijkheden
  • We bieden een platform voor het organiseren van ambtelijk en bestuurlijk overleg over onze strategische agenda, wat er nodig is om deze te realiseren en over de voortgang van projecten
  • We participeren in regionaal en bovenregionaal ambtelijk en bestuurlijk overleg over concrete projecten (zoals de A4, N11 en het Plan van Aanpak mobiliteitsmaatregelen Noordelijke Duin- en Bollenstreek) en HOV lijnen, maar ook voor regionale strategiebepaling (onder andere PVVB (Proviciaal Verkeer- en Vervoerberaad), OV-concessie, Toekomstbeeld OV2040, MIRT Verkenning OV-knoop Leiden, mobiliteit Alphen aan den RIjn en omstreken).
  • We stimuleren en ondersteunen maatregelen voor (regionale) doorfietsroutes en monitoren de voortgang van de realisatie daarvan. Hiervoor leveren we onder meer bijdragen aan het Nationaal Toekomstbeeld Fiets waarvoor in 2021 een landelijke contourenschets is opgesteld. De provincie Zuid-Holland coördineert hiervoor de bijdragen uit de regio’s.
  • We adviseren vanuit het mobiliteitsperspectief over het actueel houden en realiseren van de Regionale Omgevingsagenda, zoals dat ook gebeurt vanuit de andere programma’s met ruimtelijke impact.
  • Voor de Regiotaxi beheren we het contract en coördineren overleg tussen klantorganisaties en vervoerder
  • We initiëren maatregelen ter verbetering van de verkeersveiligheid door het toekennen van subsidies
  • We zijn opdrachtgever naar uitvoerende partijen zoals de Onderwijsbegeleidingsdienst die projecten voor verkeerseducatie opzet.

3.1.7 Regionale energietransitie

Wat willen we bereiken?

In 2017 is het Energieakkoord Holland Rijnland opgesteld met daarin ambities om in 2050 een energieneutrale regio te zijn. In 2018, 2019 en 2020 is hiervoor een uitvoeringsprogramma opgesteld met daarin verschillende uitvoeringslijnen. Als regio waren we hierin voorloper. Na de totstandkoming van het landelijke Klimaatakkoord werd elke regio verplicht een zogenaamde Regionale Energiestrategie (RES) op te stellen. Het gebied Holland Rijnland is aangewezen als één van de dertig RES-regio’s. Naast de dertien gemeenten zijn ook de provincie en twee waterschappen vertegenwoordigd in de RES.

De RES beschrijft welke strategie een regio hanteert om lokale en regionale energiedoelstellingen te bepalen en te behalen. De RES heeft een horizon tot 2030 met een doorkijk naar 2050. Op deze wijze wordt duidelijk hoeveel elke regio bijdraagt aan het realiseren van de nationale klimaatdoelen, vastgelegd in het nationale Klimaatakkoord.

In 2021 vond besluitvorming plaats in raden, Provinciale Staten en de Verenigde Vergadering van het hoogheemraadschap Rijnland over de RES 1.0 waarin onze regionale ambities zijn vastgelegd.

Deze ambities borduren voort op het Energieakkoord uit 2017. Er zijn door verschillende RES-partijen moties en amendementen aangenomen op de RES. In de tweede helft van 2022 gaan we aan de slag met het opstellen van een RES 2.0. We zetten ons op regionaal niveau in om ruimte te creëren voor de opwekking van duurzame energie, duurzame warmtevoorziening en duurzame mobiliteit. Deze thema’s maken deel uit van onze RES. Lokaal ligt het primaat op het stimuleren van energiebesparing en zonnepanelen op daken. Daarnaast is voor 2022, voor de uitwerking van de RES, een Ondersteuningsprogramma RES 1.0 opgesteld.

Wat doet de Strategische Eenheid daarvoor?
  • Hoewel formeel het RES-proces een andere governance kent en daarom buiten de Gemeenschappelijke Regeling Holland Rijnland valt, kiezen we ervoor om dit proces dicht op Holland Rijnland te organiseren vanwege de grote samenhang met ruimtelijk-economische vraagstukken op regionaale niveau. De programmacoördinator van de RES is daarom ook werkzaam binnen de Strategische Eenheid van Holland Rijnland en maakt gebruik van de ondersteuning door de bedrijfsvoering. De programmacoördinator zorgt voor het budgetbeheer, facliteert het proces voor de uitvoering van de RES 0, de actualisatie van de RES zelf (RES 2.0, RES 3.0 etc. ) en monitort en rapporteert over de voortgang.
  • We bieden een platform voor onderlinge kennisdeling en signaleren en delen mogelijkheden voor aanvullende financiering en subsidies.
  • We adviseren – vanuit het oogpunt van ruimte voor grootschalige opwekking van duurzame energie over de actualisatie en verdere uitwerking en realisatie van de Regionale Omgevingsagenda, net zoals dat gebeurt vanuit het sectorale perspectief van andere beleidsterreinen.
  • We lobbyen voor financiering en subsidiemogelijkheden

Voor 2022 is in elk geval een rijksbijdrage van € 416.951 toegezegd voor de RES Holland Rijnland. De rijksbijdrage voor 2023 is nog niet bekend. Hierover lopen op landelijk niveau nog gesprekken tussen het Rijk en de RES-regio’s. Er is een begroting opgesteld voor zowel het Ondersteuningsprogramma RES 1.0 als voor de ontwikkeling RES 2.0. Daarbij is rekening gehouden met de rijksbijdrage en provinciale bijdragen. Voor het Ondersteuningsprogramma wordt momenteel de gemeentelijke bijdrage nog beschikbaar gehouden voor eventuele gerichte inzet en voor het inspelen op landelijke ontwikkelingen en kansen.

3.1.8   Wat mag dat kosten?

Rekening 20211Begroting 2022Begroting 2023Begroting 2024Begroting 2025Begroting 2026
Domein 1 Ruimte en EnergieProgrammakosten6.195.2501.689.3391.731.5701.731.5701.731.5701.731.570
Kosten Werkorganisatie1.022.5041.088.747917.901917.901917.901917.901
Bijdragen van derden-5.718.851-978.220-1.010.007-1.010.007-1.010.007-1.010.007
Saldo baten en lasten1.498.9041.799.8661.639.4641.639.4641.639.4641.639.464

De financiën voor het domein Ruimte en Energie zijn conform de Kaderbrief 2023 geïndexeerd. Door de actualisatie van de kostenverdeelstaat vallen de kosten van de werkorganisatie lager uit. Dit betreft een (neutrale) technische wijziging, waarbij binnen het Domein Organisatie en Samenwerking voor hetzelfde bedrag een verhoging te zien is.

3.2 Maatschappij en Jeugd

3.2.1 Platform kennisdeling en beleidsafstemming sociaal domein

Wat willen we bereiken?

Het sociaal domein is een complex beleidsterrein en continu in ontwikkeling. Om effectief te opereren, is het van belang dat gemeenten onderling afstemmen en kennis met elkaar delen. Holland Rijnland biedt een platform voor kennisdeling en bestuurlijk en ambtelijk overleg. Regiogemeenten gebruiken dit platform om beleid te ontwikkelen, af te stemmen en ervaringen en kennis met elkaar delen.

Wat doet de Strategische Eenheid daarvoor?

Holland Rijnland organiseert, faciliteert en ondersteunt bestuurlijke en ambtelijke overleggen en bijeenkomsten op het sociaal domein, meer specifiek voor maatschappelijke zorg en arbeidsmarktbeleid. Denk hierbij aan:

  • Portefeuillehoudersoverleg Maatschappij Holland Rijnland
Maatschappelijke zorg:
  • Bestuurlijk en ambtelijk overleg samenwerking gemeenten en Zorg- en Zekerheid inzake GGZ
  • Ondersteunen en adviseren regionale projectorganisatie Maatschappelijke Zorg
Arbeidsmarktbeleid:
  • Ondersteunen en adviseren Bestuurlijk overleg Werk en Onderwijs en ambtelijke gremia
  • Ondersteunen van een regionale arbeidsmarktmonitor

We delen kennis en nieuwe inzichten actief met gemeenten en andere partners. Ook verbinden wij verschillende partijen met elkaar, bijvoorbeeld om aanvullende financiering en subsidies voor gemeenten en/of maatschappelijke partners mogelijk te maken.

In 2023:

  • Platformfunctie Maatschappelijke zorg

Per 2023 wordt de Maatschappelijke zorg doorgedecentraliseerd van de centrumgemeente Leiden naar de subregio’s. Verschillende regionale werkgroepen bereiden dit voor en Holland Rijnland biedt hierbij ondersteuning en advies.

Ook wordt er gewerkt aan de vorming van een regionaal team dat beleid, inkoop, contractbeheer, monitoring, toegang en financiën zal uitvoeren over regionale specialistische voorzieningen in de Maatschappelijke opvang en Beschermd wonen.

Dit regionale team wordt in de regio belegd. Het is nog niet duidelijk waar en hoe dat precies wordt gerealiseerd.

  • Platformfunctie arbeidsmarktbeleid

De afgelopen jaren is de samenwerking in de arbeidsmarktregio Holland Rijnland geïntensiveerd. Het investeren in werkgeversdienstverlening en een betere aansluiting van vraag en aanbod van personeel, is essentieel voor de regio. De aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt is in toenemende mate een cruciale factor in de versterking van de economische structuur. Human capital is immers een belangijke productiefactor. De regiefunctie binnen de arbeidsmarktregio ligt bij de centrumgemeente Leiden. Holland Rijnland vervult de inhoudelijke secretariaatsfunctie.

3.2.2   Aanjaagfunctie terugdringen laaggeletterdheid

Wat willen we bereiken?

De regio Holland Rijnland telt naar schatting 50.000 laaggeletterde volwassenen (16-65 jaar). Zij hebben moeite met lezen en schrijven, waardoor het lastig voor hen is om mee te doen in onze (steeds meer digitaliserende) samenleving. Het bevorderen van geletterdheid leidt tot een hogere arbeidsproductiviteit, minder ziekteverzuim en minder beroep op sociale voorzieningen. Maar het helpt mensen vooral uit een isolement. Wij zetten ons in om laaggeletterdheid te voorkomen en terug te dringen. Dat doen we samen met meer dan veertig partners in het Bondgenootschap Geletterdheid in de regio Holland Rijnland. Hiervoor stelden we in 2020 een regionaal programma op: Integrale aanpak Laaggeletterdheid 2020-2024 Holland Rijnland. In 2021 stelden de gemeenten, met hun relevante partners in de regio, Taalpacten en Uitvoeringsagenda’s op.

Daarnaast is in 2020 de aanbesteding van volwasseneneducatie voorbereid om per 2021 voor een periode van zeven jaar regionale trajecten voor taal-, reken- en digitale vaardigheden in te kopen.

3.2.3 Regionaal Bureau Leerplicht

Wat willen we bereiken?

Elf van de dertien gemeenten in Holland Rijnland organiseren samen de uitvoerende taken rondom leerplicht en het tegengaan van voortijdig schoolverlaten. De missie van het Regionaal Bureau Leerplicht (RBL) Holland Rijnland, is vastgesteld in het beleidsplan RBL Holland Rijnland 2022-2025. Deze luidt:

“Iedereen verdient kansen op onderwijs en ontwikkeling. Sommige kinderen en jongeren hebben steun nodig bij het grijpen van die kansen. Wij bieden die steun.”

Deze missie vertaalt zich in vier operationele doelstellingen:

  • Steeds meer kinderen en jongeren volgen Als onderwijs niet passend is, werken ze en/of krijgen ze (jeugd)hulp.
  • Thuiszitters en voortijdig schoolverlaters worden vaker toegeleid naar onderwijs of als onderwijs niet passend is naar werk en/of hulpverlening.
  • Verzuimende leerlingen volgen na onze interventies vaker de lessen
  • Jongeren, ouders, scholen en partners waarderen onze dienstverlening steeds beter

Schooluitval is niet alleen maatschappelijk, maar ook economisch ongewenst. Net als een goede aansluiting tussen onderwijs en jeugdhulp, is een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt van belang om talenten optimaal te kunnen benutten. Hiertoe werkt het RBL intensief samen met onderwijs, zorg, opdrachtgevende gemeenten en andere ketenpartners.

Wat doet het RBL hiervoor?

Alle kinderen in Nederland hebben recht op onderwijs. Door het volgen van onderwijs kunnen jeugdigen zich ontplooien en ontwikkelen. Door het behalen van een startkwalificatie voldoen zij aan het minimale niveau dat nodig is om een goede kans te maken op de arbeidsmarkt en mee te doen in de samenleving. Als uitvoeringsorganisatie heeft het RBL de structurele taak om de leerplichtfunctie (5- tot 16-jarigen), de kwalificatieplicht (16- en 17-jarigen) en de RMC-functie (Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten, voor 18- tot 23-jarigen) uit te voeren. De kern van het werk bestaat uit het (aan)spreken en begeleiden van kinderen en jongeren (en hun ouders) die kort- of langdurig niet naar school gaan, dreigen uit te vallen of uitgevallen zijn. Het RBL werkt hierbij nauw samen met scholen, hulpverlening, gemeenten en andere ketenpartners.

Het RBL heeft daarbij ook een belangrijke signalerende rol, bijvoorbeeld als het gaat om de samenwerking tussen onderwijs en (jeugd)hulpverlening en het tot stand brengen van een dekkend onderwijs-zorgcontinuüm in de regio.

Daarnaast speelt het RBL een coördinerende rol bij het regionale VSV-programma (voortijdig school verlaten). Hierin werken scholen, gemeenten en RBL samen om gericht en effectief acties te ondernemen om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan. Het RBL voert bovendien het fondsenbeheer over de gemeentelijke VSV-projecten.

In recente jaarverslagen en het beleidsplan 2022-2025 vindt u meer gedetailleerde informatie over de aanpak van het RBL en de hiermee geboekte resultaten.

3.2.4 Wat mag dit kosten?

Rekening 20211Begroting 2022Begroting 2023Begroting 2024Begroting 2025Begroting 2026
Domein 2 Maatschappij en JeugdProgrammakosten2.494.505909.947221.039221.039221.039221.039
Kosten Werkorganisatie3.340.8333.213.5692.290.3032.290.4022.238.8902.238.890
Bijdragen van derden-1.384.038-871.702-899.886-899.985-848.473-848.473
Saldo baten en lasten4.451.3003.251.8141.611.4561.611.4561.611.4561.611.456
Onttrekking uit reserves-1.484.315-----
Saldo reserveringen-1.484.315-----
Resultaat2.966.9853.251.8141.611.4561.611.4561.611.4561.611.456

De verlaging van de begroting 2023 is toe te schrijven aan de ontvlechting van de Serviceorganisatie Zorg (SOZ). Over het resterende bedrag is conform de Kaderbrief 2023 een indexatie op de loonkosten en materiële kosten toegepast. Verder zijn bij de Tussenrapportage 2021 de extra gelden voor de Aanpak Jeugdwerkloosheid in de begroting opgenomen.

3.3 Strategisch positioneren

3.3.1 Cofinanciering

Wat willen we bereiken?

Voor vernieuwing en versterking van economische sectoren in onze regio sluiten we aan bij de economische agenda’s van de subregio’s, zoals: Economie071, de Economische agenda Duin- en Bollenstreek en Groene Hart Werkt. Wij zoeken nadrukkelijk de samenwerking met subregio’s, maatschappelijke partners en andere overheden. Dat doen we ook regio-overstijgend via de Economic Board Zuid-Holland (EBZ) en de Economic Board Duin- en Bollenstreek (waaronder de greenports). Hiermee ontsluiten we voor onze regio relevante netwerken en verkennen we inhoudelijke en financiële kansen. Voor onze regio dragen we projecten aan binnen het netwerk van de Economic Board Zuid-Holland, in het verlengde van de Groeiagenda Zuid-Holland, vanuit onze Regionale Omgevingsagenda en de Regionale Strategie Mobiliteit Ook stimuleren we vernieuwing van economische sectoren en de arbeidsmarkt via het Cofinancieringsfonds.

Het Cofinancieringsfonds Holland Rijnland is ingesteld voor regionale initiatieven die de gemeentegrens overstijgen, een innovatief karakter hebben en een bijdrage leveren aan het realiseren van de opgaven van Holland Rijnland. Om op een financiële bijdrage te kunnen rekenen, moet een initiatief ook actueel, kansrijk, opschaalbaar en duurzaam van aard zijn. Het deel dat Holland Rijnland financiert, is bedoeld als multiplier om externe gelden aan te trekken. Een belangrijke voorwaarde is dan ook dat externe partijen (kennisinstellingen, ondernemingen of andere overheden) het grootste deel van de investering financieren.

Cofinanciering maakt deel uit van de programmabegroting, maar is ondersteunend aan de hiervoor beschreven inhoudelijke programma’s. Projecten uit uiteenlopende programma’s worden meegefinancierd. Daarom is het Cofinancieringsfonds uitvoeriger beschreven in paragraaf 2.2 Cofinancieringsfonds, onder algemene financiële beschouwingen.

Wat doet de Strategische Eenheid daarvoor?
  • Monitoring, communicatie en stimulering van (sociaal-)economische projecten vanuit het Cofinancieringsfonds.
  • Signaleren en agenderen van aanvullende subsidiemogelijkheden
  • Agendering, verbinden, lobby en belangenbehartiging van doelen in (sub)regionale economische agenda’s, onder andere door het ondersteunen van onze ambtenaren en bestuurders in Economic Board Zuid-Holland en onderliggende gremia, Bestuurlijk Overleg Economie Zuid-Holland, Greenport Nederland.
  • Platform: agendering en kennisdeling kansen en uitdagingen onder andere in de overgang naar een (meer) circulaire economie.

In 2023 wordt de inzet gecontinueerd in het meefinancieren van de nodige innovatieve projecten.

3.3.2 Wat mag dat kosten

Rekening 20211Begroting 2022Begroting 2023Begroting 2024Begroting 2025Begroting 2026
Domein 3 Strategisch positionerenProgrammakosten30.000290.667297.933297.933297.933297.933
Saldo baten en lasten30.000290.667297.933297.933297.933297.933

De lasten van het Cofinancieringsfonds zijn conform de opgave van de bestuurlijke werkgroep Financiële Kaderstellingen Gemeenschappelijke Regelingen (FKGR) met 2,5% geïndexeerd. Dit is een uitwerking op basis van de vastgestelde Kaderbrief 2023.

3.4 Organisatie en samenwerking

3.4.1 Overhead

Alle werkzaamheden en kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van het primaire proces behoren tot dit programma. Het zijn kosten die gemaakt worden om bijvoorbeeld afstemming, communicatie en besluitvorming voor de programma’s van de strategische eenheid en het RBL mogelijk te maken. Kortom, onder andere de organisatie van en ondersteuning bij Themacafés, regiodagen, vergaderingen van het bestuur horen bij dit programma. In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) zijn deze kosten als overhead gedefinieerd. We streven naar een effectieve en efficiënte ondersteuning.

Waar het om personeel gaat, behoren binnen Holland Rijnland tot de overhead:

  • Leidinggevenden primair proces (hiërarchisch);
  • Control, informatie- en beveiligingsbeleid;
  • Interne en externe communicatie;
  • Bestuurszaken en bestuursondersteuning;
  • Documentatie en informatieverstrekking (DIV) (hiertoe hoort ook expertiseontwikkeling en advies over de procesinrichting);
  • Managementondersteuning voor het primair proces;

Een manager of leidinggevende drukt volledig op het programma Organisatie en samenwerking, ongeacht of deze voor een deel van zijn tijd ook inhoudelijke taken vervuld. Voor de leidinggevenden van Holland Rijnland geldt dat zij voor een belangrijk deel van hun tijd inhoudelijke taken vervullen. De overige overhead-taken, zoals HRM en ICT, zijn ondergebracht bij Servicepunt71. De bijdrage aan Servicepunt71 voor het leveren van de bedrijfsvoering wordt eveneens weergegeven in dit programma. Naast deze behoren ook tot het programma:

  • de kosten voor de huisvesting om de algemene taken van de eigen organisatie uit te voeren;
  • de verzekeringskosten en opleidingskosten voor personeel;
  • de bijdrage aan een verbonden partij, voor zover deze verbonden partij werkzaam is voor het taakveld 0.4 Overhead.

3.4.2 Wat mag het kosten?

Rekening 20211Begroting 2022Begroting 2023Begroting 2024Begroting 2025Begroting 2026
Domein 4 Organisatie en samenwerkingProgrammakosten1.580.1851.283.7381.086.4061.086.4061.086.4061.086.406
Kosten Werkorganisatie1.947.8911.805.2241.513.2901.513.2901.513.2901.513.290
Bijdragen van derden-65.509-----
Saldo baten en lasten3.462.5663.088.9622.599.6962.599.6962.599.6962.599.696

De lagere programmakosten en kosten Werkorganisatie houden verband met de ontvlechting van de TWO Jeugdhulp (Service Organisatie Zorg). Aan de andere kant is er een effect van de indexering op de loonkosten en kosten voor overige goederen en diensten. Bij Domein 1 Ruimte en Energie was reeds benoemd dat de kosten ook hoger zijn door de aanpassing van de kostenverdeelstaat, waarbij een deel van de lasten voortaan aan dit domein worden doorbelast.

3.5 Algemene dekkingsmiddelen

De middelen die Holland Rijnland ontvangt van de deelnemende gemeenten, zijn opgenomen in het programma Algemene dekkingsmiddelen. Vanaf 2023 is de bijdrage voor de TWO Jeugdhulp (Service Organisatie Zorg) niet meer in de cijfers opgenomen. De verhoging van de bijdrage wordt bepaald door de bestuurlijke werkgroep Financiële Kaderstellingen Gemeenschappelijke Regelingen.

Rekening 20211Begroting 2022Begroting 2023Begroting 2024Begroting 2025Begroting 2026
Domein 5 Algemene DekkingsmiddelenProgrammakosten6.055-----
Bijdragen van derden-6.055-----
Bijdrage regiogemeenten-6.005.352-6.082.405-6.148.549-6.148.549-6.148.549-6.148.549
Bijdrage regiogemeenten Jeugd-2.319.147-2.348.904----
Saldo baten en lasten-8.324.499-8.431.309-6.148.549-6.148.549-6.148.549-6.148.549
Onttrekking uit reserves-250.000-----
Saldo reserveringen-250.000-----
Resultaat-8.574.499-8.431.309-6.148.549-6.148.549-6.148.549-6.148.549

4 Begroting Paragrafen

4.1 Lokale heffingen

Voor één van de overige uitvoerende taken worden leges geïnd, namelijk bij de uitvoering van de woonruimteverdeling voor de toetsing van urgentieverzoeken. De onkosten voor het programma Vernieuwing huisvestingsverordening en uitvoering urgentie worden vooral gedekt uit de reguliere bijdrage van alle deelnemende gemeenten.

4.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

De deelnemende gemeenten zijn op grond van de gemeenschappelijke regeling gezamenlijk verantwoordelijk voor de financiële situatie bij het samenwerkingsorgaan en voor mogelijke tekorten of financiële tegenvallers. Dit betekent dat Holland Rijnland geen weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit hoeft te hebben (zie kader). Het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland heeft bij het opstellen van deze begroting geen beschikking over een algemene reserve die eventueel kan worden ingezet bij risico’s die zich voordoen.

De deelnemende gemeenten worden driemaal per jaar geïnformeerd over het verloop van de begroting van Holland Rijnland door middel van de begroting, de Tussenrapportage (Turap) en de jaarrekening. Indien aan de orde wordt het AB door het DB geïnformeerd over tussentijdse wijzigingen. Eventuele risico’s worden zo spoedig mogelijk gemeld. De gemeenten worden in staat geacht op basis van deze informatie voldoende voorzieningen in de eigen begroting te treffen.

Deze eventuele risico’s kunnen worden betrokken in het geheel van de door de gemeente gelopen risico’s. Uit dit oogpunt is er geen afzonderlijke risicoreserve bij de gemeenschappelijke regeling aangehouden.

Weerstandsvermogen

Het vermogen van Holland Rijnland om onverwachte financiële tegenvallers op te kunnen vangen.

Risico’s

Onder risico’s worden verstaan alle voorzienbare risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd, of die niet tot afwaardering van activa hebben geleid en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot het balanstotaal of de financiële positie.

Risico’s uit reguliere bedrijfsvoering

Elke organisatie kent risico’s uit reguliere bedrijfsvoering, zo ook Holland Rijnland. Oorzaken hiervan kunnen gelegen zijn in onder meer:

  • Automatisering/datalek
  • Aanbestedingsprocedure

Financiële kengetallen

Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor dat enkele kengetallen in de jaarrekening worden opgenomen die kunnen helpen bij de beoordeling van de financiële positie. Deze kengetallen staan in onderstaande tabel.

Kengetallen:Rek.2021Begr.2022Begr.2023Begr.2024Begr.2025Begr.2026
Netto schuldquote-10,5%-15,9%-20,4%-20,5%-20,7%-20,8%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen-10,5%-15,9%-20,4%-20,5%-20,7%-20,8%
Solvabiliteitsratio2,8%2,8%2,8%2,8%2,8%2,8%
Structurele exploitatieruimte0,4%0,0%0,0%0,0%0,0%0,0%

Netto schuldquote: De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. De quote is negatief. Dit betekent dat de eigen middelen hoger zijn dan de schuldenlast.

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte geldleningen: Holland Rijnland leent geen gelden uit. Derhalve is deze schuldquote gelijk aan de netto schuldquote.

Solvabiliteitsratio: Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de provincie of gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Het getal geeft de verhouding tussen het eigen vermogen (reserves) en de schulden. Holland Rijnland heeft slechts een beperkte algemene reserve en bestemmingsreserves. Vandaar dat dit getal zeer laag is.

Structurele exploitatieruimte:Holland Rijnland wordt grotendeels gefinancierd door de deelnemende gemeenten. In die zin is er geen sprake van structurele exploitatieruimte. Daarnaast ontvangt Holland Rijnland subsidies van de provincie Zuid-Holland en worden reserves ingezet voor incidentele lasten. Hierdoor ontstaat een beperkt negatieve ratio exploitatieruimte.

Onderstaande tabel toont een normering waartegen de diverse ratio’s kunnen worden afgezet.

Kengetallen:VoldoendeMatigOnvoldoende
Netto schuldquote< 100%100% > < 130%> 130%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen< 100%100% > < 130%> 130%
Solvabiliteitsratio> 50%30% < > 50%< 30%
Structurele exploitatieruimte> 0,6%0% > < 0,6%0%

Tabel 4.2 Normering financiële indicatoren

4.3 Financiering

De exploitatietekorten van het samenwerkingsorgaan worden gefinancierd door de dertien deelnemende gemeenten. Op basis van de vastgestelde begroting wordt de geraamde gemeentelijke bijdrage als voorschot in rekening gebracht. Bij de vaststelling van de jaarrekening wordt tevens de definitieve bijdrage over het betreffende jaar vastgesteld. Zo spoedig mogelijk daarna vindt er een verrekening plaats met de gemeenten. Daarnaast zijn er geldstromen van ministeries en provincie waarvan de bedragen worden doorgesluisd naar de betreffende instanties.

Kasgeld

Tijdelijke overschotten worden in verband met het Schatkistbankieren (zie kader) uitgezet bij de Schatkist. Dit gebeurt in daggeld of in deposito’s. Tijdelijke tekorten komen sporadisch voor en zijn slechts van korte duur. Hiervoor wordt dan gebruik gemaakt van de kredietlimiet (rood staan) van de BNG-bank.

Leningenportefeuille

Het samenwerkingsverband beschikt niet over een leningenportefeuille.

In- en externe ontwikkelingen

Er zijn geen in- of externe ontwikkelingen die invloed kunnen hebben op de treasuryfunctie, de treasury-organisatie, het risicoprofiel, de financiële posities, de vermogenswaarden en/of de geldstromen. Deze worden ook niet verwacht.

Risicobeheer

Treasury dient uitsluitend de publieke taak en het beheer van de uitzettingen gebeurt zorgvuldig. Er wordt ruim voldaan aan de kasgeldlimiet, er zijn geen geldleningen en de kasgeldoverschotten worden tijdelijk uitgezet bij de Schatkist.

Renterisico’s

Vanwege de zeer beperkte financieringsbehoeften en het zorgvuldig wegzetten van overtollige kasgeldmiddelen in de Schatkist is het renterisico gering. Holland Rijnland is geen vaste geldleningen aangegaan. Het samenwerkingsorgaan voldoet dan ook aan de renterisiconorm.

Financieringsrisico’s

Omdat de gemeenten gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het financiële beleid van het samenwerkingsorgaan en zich verplicht hebben de tekorten in zijn geheel gezamenlijk te dragen, zijn er geen financieringsrisico’s.

Kasgeldlimiet

Het samenwerkingsorgaan bleef gedurende vele jaren steeds binnen de kasgeldlimiet. Dit is voor gemeenschapppelijke regelingen 8,2% van het begrotingstotaal. De verwachting is dat dit ook voor de komende jaren blijft gelden. Voor 2023 bedraagt de kasgeldlimiet € 660.792.

Meerjarenprognose

Op basis van de meerjarenbegroting is de inschatting dat Holland Rijnland ook de komende jaren geen geldleningen hoeft aan te gaan. Een renterisico vaste schuld is dan ook niet aanwezig.

4.4 Bedrijfsvoering

Servicepunt71 is het servicecenter dat bedrijfsvoeringstaken voor Holland Rijnland uitvoert, zoals deze dat ook doet voor de gemeenten Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude. Voor het samenwerkingsorgaan gaat het hierbij om:

  • Financiële administratie;
  • ICT;
  • HRM;
  • Facilitaire zaken;
  • Juridische zaken;
  • Inkoop

Servicepunt71 biedt geen dienstverlening aan op het gebied van Documentaire Informatievoorziening (DIV). Deze activiteiten voert Holland Rijnland nog zelf uit.

Organisatie Holland Rijnland

De organisatie bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

  • Strategische Eenheid;
  • Regionaal Bureau Leerplicht (RBL);
  • Bedrijfsbureau (inclusief Urgentiecommissie, Verkeersveiligheid, Regiotaxi en DIV);

De leiding van de organisatie ligt bij de secretaris-directeur. Concerncontrol is een zelfstandige functie die uit de lijnorganisatie is gehaald en de secretaris-directeur adviseert. Dit is vanwege de gewenste onafhankelijke positie ten opzichte van de lijnorganisatieonderdelen.

Organogram Holland Rijnland
U kunt ook de tekstversie van het organogram bekijken.

Beleidsindicatoren

Voor de bedrijfsvoering heeft Holland Rijnland, mede op instigatie van de nieuwe BBV een aantal indicatoren opgesteld. Hieronder een weergave voor 2023:

BeleidsindicatorEenheidPeriodeHolland Rijnland
1. FormatieFte per 1.000 inwoners20230,09
2. BezettingFte per 1.000 inwoners20230,08
3. ApparaatskostenKosten per inwoner2023€ 8,42
4. Externe inhuurKosten inhuur als % van totale loonsom incl inhuur20230,0%
5. Overhead% van totale lasten202332,3%

Tabel Beleidsindicatoren

Indexatie

Voor het jaar 2023 vindt een indexatie van de gemeentelijke bijdrage plaats. We gaan uit van het voorstel van de Werkgroep Financiële Kaderstelling Gemeenschappelijke Regelingen (WFGR) waarin de werkgroep voor 2023 een indexatie adviseert van gemiddeld 3,70% voor loonkosten (inclusief de loonkosten van de dienstverleningsovereenkomst met Servicepunt71), en 2,50% voor materiële kosten. Het gebruikte gewogen indexcijfer voor 2023 is 3,37%.

Indexwegings factorindexatie 2023
Lasten
Beloning werknemers65%103,70
Netto materieel35%102,50
Overige (niet geïndexeerd)0%0
Gewogen gemiddelde indexatie100%103,26
Bijdrage gemeenten77%103,37
Overige baten23%102,91

Tabel Index

5 Financiële begroting

 5.1   Meerjarenbegroting 2023 – 2026

Rekening 20211Begroting 2022Begroting 2023Begroting 2024Begroting 2025Begroting 2026
Domein 1 Ruimte en EnergieLasten7.217.7542.778.0862.649.4712.649.4712.649.4712.649.471
Baten-5.718.851-978.220-1.010.007-1.010.007-1.010.007-1.010.007
saldo1.498.9041.799.8661.639.4641.639.4641.639.4641.639.464
Domein 2 Maatschappij en JeugdLasten5.835.3384.123.5162.511.3422.511.4412.459.9292.459.929
Baten-1.384.038-871.702-899.886-899.985-848.473-848.473
saldo4.451.3003.251.8141.611.4561.611.4561.611.4561.611.456
Domein 3 Strategisch positionerenLasten30.000290.667297.933297.933297.933297.933
saldo30.000290.667297.933297.933297.933297.933
Domein 4 Organisatie en samenwerkingLasten3.528.0763.088.9622.599.6962.599.6962.599.6962.599.696
Baten-65.509-----
saldo3.462.5663.088.9622.599.6962.599.6962.599.6962.599.696
totaal lasten16.611.16810.281.2318.058.4428.058.5418.007.0298.007.029
totaal baten-7.168.398-1.849.922-1.909.893-1.909.992-1.858.480-1.858.480
Saldo baten en lasten programma's9.442.7708.431.3096.148.5496.148.5496.148.5496.148.549
Domein 5 Algemene DekkingsmiddelenLasten6.055-----
Baten-6.055-----
Bijdragen gemeenten regulier-6.005.352-6.082.405-6.148.549-6.148.549-6.148.549-6.148.549
Bijdragen gemeenten TWO-2.319.147-2.348.904----
saldo-8.324.499-8.431.309-6.148.549-6.148.549-6.148.549-6.148.549
Saldo baten en lasten1.118.271-----
Onttrekking uit reserves-2.110.646-----
Saldo reserveringen-2.110.646-----
Resultaat-992.375-----

5.2 Incidentele lasten en baten

In de begroting 2023 is geen sprake van incidentele lasten. Er is daarom sprake van een structureel evenwicht voor alle jaren.

Begroting 2023Begroting 2024Begroting 2025Begroting 2026
Structureel evenwicht ?JaJaJaJa

5.3 Geprognosticeerde balans

activaRealisatie 2021Begroting 2022Begroting 2023Meerjarenbegroting 2024Meerjarenbegroting 2025Meerjarenbegroting 2026
ACTIVA
Vaste activa
Materiële vaste activa
Overig4234251780
Uitzettingen
Vorderingen op openbare lichamen565656565656
Uitzettingen in ’s Rijks schatkist met een looptijd < 1 jaar58.78658.48558.49458.50258.51058.519
Liquide middelen (kas- en banksaldi)6911.0001.0001.0001.0001.000
Overlopende activa
Overige overlopende activa900902902902902902
Totalen60.47560.47760.47760.47760.47760.477

Bedragen x € 1000,-Realisatie 2021Begroting 2022Begroting 2023Meerjarenbegroting 2024Meerjarenbegroting 2025Meerjarenbegroting 2026
PASSIVA
Vaste Passiva
Eigen vermogen
Reserves674600600600600600
Saldo van rekening9921.06811.0681.0681.0681.068
Vlottende schuld
Overige vlottende schulden16.45116.45116.45116.45116.45116.451
Overlopende passiva
Overige overlopende passiva42.35742.35742.35742.35742.35742.357
Totalen60.47560.47760.47760.47760.47760.477

5.4 Staat van reserves

OmschrijvingSaldo 1-1-20231ToevoegingOnttrekkingSaldo 31 -12- 2023
Algemene reserve
8700001 Algemene Reserve0000
8710012 Reserve budgetoverheveling154.944200154.944
Bestemmingsreserves
8710006 Reserve RBL17.5810017.581
8710007 Reserve cofinanciering329.10900329.109
8710010 Reserve onderwijsarbeidsmarkt98.6530098.653
Totaal reserves600.28700600.287

5.5 Taakvelden

HoofdtaakveldenTaakveldTaakveldLastenBaten
Bestuur en ondersteuning0.4Overhead, Ondersteuning organisatie2.599.6960
Totaal2.599.6960
Verkeer, vervoer en waterstaat2.1Verkeer en wegen976.645-1.170.972
Totaal976.645-1.170.972
Economie3.1Economische ontwikkeling484.541-614.637
Totaal484.541-614.637
Onderwijs4.3Onderwijsbeleid en leerling-zaken1.984.506-3.521.250
Totaal1.984.506-3.521.250
Sport, cultuur en recreatie5.7Openbaar groen en (open lucht) recreatie322.526-427.071
Totaal322.526-427.071
Sociaal domein6.1Samenkracht en burgerparticipatie675.677-918.527
Sociaal domein6.5Arbeidsparticipatie213.717-323.572
Totaal889.394-1.242.099
Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing8.1Ruimtelijke ordening81.976-104.619
Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing8.3Wonen en bouwen719.158-977.795
Totaal801.134-1.082.414
Totaal8.058.442-8.058.442

6 Besluit

Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur van het Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland in de vergadering van 29 juni 2022.

7 Bijlagen

 7.1   Btw-compensatiefonds

Een gemeenschappelijke regeling in de vorm van dit samenwerkingsorgaan wordt niet in de btw- heffing betrokken. De btw is hierdoor voor de gemeenschappelijke regeling een kostenpost. Alleen een gemeenschappelijke regeling die op de prestaties een winsttoeslag oplegt en daardoor doet aan vermogensvorming, heeft recht op aftrek van btw. Dit laatste is niet van toepassing voor Holland Rijnland. Voor de begroting van Holland Rijnland is er dan ook niets veranderd. Evenals voorgaande jaren zijn alle lasten geraamd inclusief btw.

Verdeling BTW BCFTotaal BTWAlgemeen 13 gemeentenLeerplicht 11 gemeenten obv leerlingen
Totaal verdeelsleutels
Raming inclusief BTW3.152.4072.980.461171.946
Raming compensabele BTW547.112517.27029.842
Alphen ad Rijn101.578101.5780
Hillegom21.56320.0261.537
Kaag & Braassem26.74824.8481.900
Katwijk64.93259.5425.390
Leiden118.891111.9596.932
Leiderdorp26.66024.7001.960
Lisse22.33820.7351.603
Nieuwkoop26.30026.3000
Noordwijk42.70639.7532.952
Oegstgeest24.69322.6132.080
Teylingen36.86934.0962.773
Voorschoten25.23023.1422.089
Zoeterwoude8.6047.978626

Met ingang van 1 januari 2003 hebben provincies en gemeenten te maken met het Btw- compensatiefonds. Per individuele gemeente wordt een opgave verstrekt over welke voorbelasting compensabel is en kan worden doorgeschoven naar de betreffende gemeente. De deelnemende gemeente kan deze kosten dan meenemen met de opgave voor het Btw-compensatiefonds.

Back To Top
Ga naar de inhoud