Minder urgentieaanvragen, krapte op woningmarkt blijft

Het aantal verzoeken voor een urgentieverklaring, om voorrang te krijgen voor een sociale huurwoning, is vorig jaar flink gedaald. Dat blijkt uit het jaarverslag 2016 van de Urgentiecommissie Holland Rijnland. Dit resultaat komt vooral door een betere selectie vooraf. Toch blijft de druk op de woningvoorraad onverminderd hoog.

Holland Rijnland heeft de toekenning of afwijzing van een urgentie in handen gegeven van de Regionale Urgentiecommissie Woonruimteverdeling. Deze commissie toetst of de situatie van een aanvrager voldoet aan de criteria om voorrang te krijgen op andere woningzoekenden. Door omstandigheden is bijvoorbeeld de woning voor een aanvrager niet meer geschikt om in te blijven wonen. Dit kan zijn vanwege lichamelijke of psychosociale klachten, of onvoorziene financiële teruggang. Regelmatig heeft een aanvrager echter niet eens een woning of dreigt na een scheiding dakloos te raken.

Ten opzichte van 2015 daalde het aantal urgentieverzoeken in 2016 flink. Dit komt vooral doordat aan het begin van de procedure duidelijker wordt gemaakt of een urgentieverzoek zinvol is. Indieners van kansloze aanvragen worden nu, beter dan voorheen, geïnformeerd waarom het aanvragen van een urgentie voor hen niet kansrijk is. Uit de aanvragen en het grote aantal bezwaarschriften blijkt dat de nood onder woningzoekenden groot is en dat men alle middelen aangrijpt om passende woonruimte te krijgen.

Holland Rijnland, de samenwerkingsorga­nisatie van veertien gemeenten, benoemt de Urgentiecommissie, bestaande uit een onafhankelijk voorzitter en leden uit huurders- en verhuurdersorganisaties. De deelnemende gemeenten hebben gekozen voor één woonruimteverdelingssysteem, omdat het efficiënter en eerlijker uitpakt voor woningzoekenden. Het systeem stopt immers niet bij de gemeentegrens.

De commissie werkt aan de hand van criteria uit de Huis­vestingsverordening. Daarin staan harde eisen waaraan een woningzoekende moet voldoen om in aanmerking te komen voor een urgentieverklaring. Voor degenen die daar (net) niet aan voldoen, kan dat teleurstellend zijn, weet ook de voorzitter van de commissie Rinus Breeuwsma. ‘Als mens zou je hen een woning wil­len geven. Ik kan me heel goed inden­ken hoe het moet zijn om een afwijzing op de deurmat te krijgen. Maar als je bedenkt dat er jaarlijks zo’n 20.000 zoekenden reageren op 3.000 sociale huurwoningen, dan begrijpt iedereen dat je een schaars goed hebt te verdelen. En daarin moeten wij als com­missie onze verantwoordelijkheid nemen.’ Lees ook de nieuwsbrief (3,32 mb) en het Jaarverslag Regionale Urgentiecommissie Woonruimteverdeling 2016 (1 mb)

Back To Top
Ga naar de inhoud