Aanvragen opsporingsvergunningen aardwarmte, Holland Rijnland

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, directie Warmte en Ondergrond
t.a.v. mevr. E. Pijs, directeur
Postbus 20401 2500 EK Den Haag

18 maart 2021

Geachte mevrouw Pijs,

Met deze brief verzoek ik u om afstemming met de RES-regio Holland Rijnland over de positie van de RES-regio’s in het proces van de afgifte van opsporingsvergunningen voor aardwarmte in het algemeen. En specifiek en over de lopende beoordeling van zes actuele aanvragen in de RES-regio Holland Rijnland in het bijzonder.

De RES-regio’s hebben wettelijk gezien (nog) geen rol in uw besluitvormingsproces zoals dat binnen de Mijnbouwwet is vastgelegd, in tegenstelling tot de provincie en de gemeenten. De RES-regio’s zijn in de bestuursstructuur van ons land een nieuw fenomeen die in de energietransitie een sleutelrol toebedeeld gekregen hebben, waaronder het organiseren van een duurzame warmtevoorziening op weg naar 2050. Vanwege het karakter van de energietransitie en de zoektocht naar de geschikte governance sluit de rol van de RES-regio’s nog niet overal goed aan bij de wetgeving.
Dat willen wij voor zover het de beoordeling van aanvragen voor opsporingsvergunningen voor geothermie betreft graag veranderd zien. We willen dat niet alleen in het algemeen maar ook als regio specifiek voor de zes aanvragen voor opsporingsvergunningen die nu in regio Holland Rijnland zijn ingediend.

De ontwikkeling van geothermie is van strategisch belang voor de verduurzaming van de warmtevoorziening in veel RES-regio’s, waaronder Holland Rijnland. Om dit belang te kunnen borgen is het nodig dat de regio:

  • een warmtevisie ontwikkelt die gebaseerd is op duurzaamheid, leveringszekerheid en betaalbaarheid en die vastlegt in de RES, in afstemming met de lokale Transitievisies Warmte en op de kansen voor geothermie;
  • een ontwikkelstrategie voor geothermie opstelt die gebaseerd kan worden op de meest geschikte ontwikkeling van het aanwezige geothermie-potentieel. Hiervoor is het noodzakelijk dat de belangen van de regio mee worden gewogen bij de keuze van de partijen die een opsporingsvergunning krijgen en de regio invloed heeft op de keuze van de geothermie-operators. Binnen die ontwikkelstrategie zullen publieke sturing, marktwerking bij de ontwikkeling van bronnen en distributienetten, en voorwaarden aan het ontwikkelen van geothermie kernelementen zijn.
  • een ontwikkelplan voor geothermie maakt waarin samenhang tussen de bovengrondse situatie (warmtevraag, ruimtelijke ontwikkelingen, warmtenetten) en de ondergrondse situatie (geothermiepotentie en bronontwikkeling) optimaal georganiseerd is. Binnen dat ontwikkelplan zullen de fasering van de ontwikkeling van bronnen en de aanleg van netten in ruimte en tijd op elkaar afgestemd worden, met grote aandacht voor betaalbaarheid en draagvlak.

Met name bij het tweede aspect, het bepalen van een regionale ontwikkelstrategie voor geothermie, zoeken wij nu afstemming met uw ministerie.
Wij zouden graag het gesprek met u aangaan over de beste manier waarop met de zes aanvragen omgegaan kan worden in het licht van de wijze waarop de aanbieders zich in de regio gepresenteerd hebben, hun eigen ontwikkelstrategieën en hun technische, financiële en organisatorische kwaliteiten.

Daartoe zal ik onze belangrijkste overwegingen met betrekking tot de ontwikkelstrategie voor zes lopende aanvragen met u delen en hopen dat u deze direct wilt laten meewegen in uw aankomende beslissing hierover.

U hanteert bij de beoordeling van aanvragen voor opsporingsvergunningen al criteria zoals financiering, planmatige ontwikkeling en de passendheid bij de warmtevraag.
Voor de(ze) energieregio zouden we daar publieke waarden zoals betaalbaarheid en leveringszekerheid als randvoorwaarden aan willen toevoegen. Beide zijn gebaat bij meerdere vergunninghouders. De aanwezigheid van meerdere vergunninghouders stimuleert marktwerking op, onder meer, prijs en verhoogt tevens de leveringszekerheid. Een te groot aantal vergunninghouders daarentegen kan weer de efficiëntie, kennisontwikkeling en de portfolio-ontwikkeling bij de vergunninghouders in de weg staan.
Ook zouden wij met u willen verkennen in hoeverre de voorwaarden aan de ontwikkelstrategieën van de aanbieders meegenomen kunnen worden in het proces. Hierbij valt te denken aan het aantal panden dat verwarmd moet worden, de levensduur van de bronnen, de overlast en de veiligheid van inwoners en milieu.
Tenslotte zijn we van mening dat het toevoegen van een clausule die verzekert dat een uitgegeven vergunning binnen afzienbare tijd door de vergunninghouder zelf tot uitvoering gebracht moet worden wenselijk is.

Samenvattend pleit ik er voor om de RES-regio’s sterker in uw besluitvormingsproces te betrekken, te beginnen bij deze aanvragen. Wellicht kan dit worden gecombineerd met de gesprekken die u reeds over dit onderwerp voert met de RES-regio Metropoolregio Amsterdam.
Voor de lopende zes aanvragen in deze regio pleit ik voor het verlenen van meerdere vergunningen zodat sprake is van tenminste twee partijen, aan te sluiten op een open net, en in de besluitvorming mee te wegen welk beeld de RES regio Holland Rijnland heeft gekregen van de aanbiedingen.

Ik zou het op prijs stellen als we op korte termijn, voordat de vergunningen verleend zijn, in de gelegenheid gesteld zouden worden om onze overwegingen, beelden van de aanbiedingen en ideeën over het proces voor en na vergunningverlening met u uit te wisselen.

Hoogachtend,
Liesbeth Spies
Voorzitter Stuurgroep RES Holland Rijnland

Download de brief als pdf
(niet volledig toegankelijk)
166 kb

Back To Top
Ga naar de inhoud