Tussentijdse rapportage 2022

DOWNLOAD DE BEGROTING ALS PDF-BESTAND
381 kb


1 Inleiding

Het jaar 2022 kenmerkt zich door vele veranderingen. Veranderingen in de wereld, zoals de oorlog in Oekraïne met als gevolg enorme prijsontwikkelingen en schaarste op de (arbeids-)markt. Maar ook veranderingen in gemeenteland, zoals het aantreden van de nieuwe gemeenteraden en colleges. Wat landelijk, regionaal en lokaal speelt, is van invloed op Holland Rijnland. Actuele ontwikkelingen vragen om een krachtige regio die inspeelt op de grote veranderingen in onze sociale en economische structuur. In tijden van verandering bieden gezamenlijke visies en acties perspectief. Daarom is Holland Rijnland samen met de gemeenten aan de slag gegaan met het opstellen van het ‘Werkprogramma Holland Rijnland 2022-2026. Dit Werkprogramma is voor zienswijzen voorgelegd aan gemeenteraden. Het is de verwachting dat het Algemeen Bestuur in december over dit Werkprogramma besluit.

Een krachtige regio-organisatie kan niet zonder bevlogen mensen en een gezonde financiële huishouding. Daarom is in 2022 extra aandacht besteed aan de ontwikkeling van de organisatie, zowel aan mensen als middelen. Inmiddels zijn er twee kernafdelingen geformeerd, Strategie & Beleid en Regionale Uítvoering. Deze kernafdelingen krijgen ondersteuning van de afdeling Bedrijfsvoering. Tot 1 januari 2023 is ook de Serviceorganisatie Zorg (SOZ) nog onderdeel van Holland Rijnland. Momenteel vindt de ontvlechting van dit organisatieonderdeel plaats. Per 1 januari 2023 wordt de SOZ een eigenstandige Gemeenschappelijke Regeling.

De structurele doorwerking van de tussentijdse rapportage en de loon- en prijsontwikkelingen als gevolg van landelijke en wereldwijde ontwikkelingen zullen nog in de meerjarenbegroting 2023- 2026 verwerkt moeten gaan worden. Wij verwachten de begrotingswijziging in de Algemeen Bestuursvergadering van december voor te leggen.

Deze tussentijdse rapportage (Turap) geeft de wijzigingen aan op de begroting 2022 die werd vastgesteld in het Algemeen Bestuur van 30 juni 2021. In de volgende paragrafen lichten we die wijzigingen per programma toe, zowel financieel als inhoudelijk en leggen deze vast in een begrotingswijziging.

2 Financiële samenvatting

Eerder dit jaar ontvingen het Algemeen Bestuur en de gemeenteraden een informatiebrief. De brief beschrijft de discrepantie tussen enerzijds de indexatie, die de basis is waarop Holland Rijnland voor de groei van de lasten wordt gecompenseerd en anderzijds de daadwerkelijke autonome kostenontwikkeling. Op de autonome groei als gevolg van een nieuw afgesloten CAO-akkoord en de prijsinflatie heeft Holland Rijnland geen invloed. Het tekort over 2022 wordt gedempt, doordat de organisatie een aantal vacatures moeilijk kan vervullen.

De Tussenrapportage is het eerste officiële planning & control document na goedkeuring van de Begroting 2022 (juni 2021). In dit document worden de financiële gevolgen van de tussentijdse besluiten meegenomen en als begrotingswijzigingen verwerkt. Hierbij moet gedacht worden aan:

  • Zowel de lasten als baten voor het Regionaal energiestrategie 2.0 zijn eerder niet meegenomen in de primaire begroting van Holland Het gaat om de baten die in de meicirculaire 2022 zijn gepubliceerd (€417.000). Hier tegenover staat ook €417.000 aan verwachte lasten. Voor de daadwerkelijke kosten voor de ondersteuning is Holland Rijnland afhankelijk van de gemeenten. Door een hogere inzet binnen het onderdeel Ruimte wordt een nadeel van per saldo €60.000 verwacht.
  • De actualisatie van subsidies heeft een grote impact op zowel de baten als lasten van de Dit zijn onder andere de subsidies voor vroegtijdige schoolverlaters en Regionale Meld- en Coördinatiepunten. Per saldo is er een geprognosticeerd voordeel van €60.000 op het programma Maatschappij en Jeugd;
  • Door een wijziging in de accountingregels voor gemeenten en provincies, moeten subsidies voor meerjarige projecten ook meerjarig in de lasten worden genomen. Voorheen werden de lasten direct in het jaar van beschikken Dit zorgt voor €195.000 aan lagere lasten in 2022. Het voordeel wordt in de reserve gestort om de lasten uit latere jaren te kunnen dekken. Deze gelden zijn beklemd en niet vrij besteedbaar;
  • De mutatie in de algemene dekkingsmiddelen bestaat voornamelijk uit de verzelfstandiging van SOZ van €730.000 en €25.000 voor Holland Rijnland, tezamen €755.000;
    Onderdeel van het hierboven genoemde bedrag voor de verzelfstandiging van SOZ (€730.000) is de structurele verhoging van de bijdrage aan SOZ van €480.000, conform het besluit van het portefeuillehouders overleg (PHO van 7 juli 2021).
    Het nadeel van €275.0000 (€755.000 minus €480.000) wordt veroorzaakt door onder andere hogere geprognosticeerde lasten voor inhuur, advies en onderzoek en de doorbelasting van Servicepunt71. De toerekening van de overheadkosten als gevolg van de verzelfstandiging van SOZ resulteert in nadeel van €250.000 voor SOZ en €25.0000 nadeel voor Holland Rijnland. Over de toerekening vinden nog bestuurlijke gesprekken plaats. Het nadeel van €275.0000 wordt niet direct opgehaald, maar is opgenomen als een stelpost. De budgetaire uitbreiding (€480.000) van SOZ in het kader van de ontvlechting zal nog voor de jaarrekening worden opgehaald.

In onderstaande tabel zijn de gesaldeerde mutaties per programma verwerkt. Binnen de programma’s kunnen er afwijkingen zijn tussen de producten, die worden nader toegelicht.

ProgrammaBaten/ Lasten2022Voordeel/ Nadeel
Ruimte en EnergieB-417.000V
Ruimte en EnergieL477.000N
Maatschappij en JeugdB-470.000V
Maatschappij en JeugdL410.000N
Strategisch positionerenB-
Strategisch positionerenL-195.000V
Organisatie en samenwerkingB-
Organisatie en samenwerkingL755.000N
Algemene dekkingsmiddelenB-755.000V
Algemene dekkingsmiddelenL-
Mutatie reserveOnttrekking-
Mutatie reserveStorting195.000N
Eindtotaal-

3 Mutaties per Programma

3.1   Ruimte en Energie

Het programma Ruimte en Energie heeft een geprognosticeerd nadeel van €60.000, opgebouwd uit de onderdelen Ruimte (€140.000 nadeel), Wonen (€50.000 nadeel), RES (per saldo €0), Woonurgentie (€40.000 voordeel) en Mobiliteit algemeen (€90.000 voordeel). In 2022 worden extra inspanningen verricht om de vertragingen als gevolg van de Covid perirkelen in te halen.

Ruimte

Voor het onderdeel Ruimte is €140.000 aan extra lasten geprognosticeerd. Het verschil ten opzichte van de begroting komt voort uit drie projecten. Ten opzichte van de primaire begroting is meer gedaan dan was begroot. De projecten worden hieronder toegelicht.

Economische foto’s

De grote transities die op de regio afkomen hebben invloed op de economische ontwikkeling van de regio. De komende collegeperiode zal Holland Rijnland samen met gemeenten sterker inzetten op het ondersteunen van die economische ontwikkeling.

De regio kent een divers economisch landschap. Daarom is er de behoefte om de gemeentelijke economische structuren in kaart te brengen. In 2021 liet de gemeente Katwijk een economische foto maken, die onder andere kijkt naar de omvang en ontwikkeling van de economie, de demografische ontwikkeling en de regionale economische verwevenheid. Om ook meer zicht te krijgen op de toekomstige ontwikkelingen van de economie binnen het Holland Rijnland-gebied wordt een nulmeting uitgevoerd met verschillende economische foto’s. Er is gestart met de gemeenten rondom de stedelijke as (Katwijk-Leiden-Alphen aan den Rijn). In deze eerste tranche worden de gemeenten Noordwijk, Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten, Zoeterwoude en Alphen aan den Rijn economisch bekeken. Dit is de eerste stap in het ontwikkelen van economische proposities op die stedelijke as. In de zomer is de opdracht voor deze foto’s uitgezet bij het adviesbureau dat ook in Katwijk de economische foto maakte. Daarmee kunnen de onderlinge foto’s goed worden vergeleken.

In de volgende tranche volgen de andere gemeenten in de Duin- en Bollenstreek en de Rijn- en Veenstreek, elk met iets andere accenten voortkomend uit de specifieke uitdagingen. Met de gemeenten wordt bekeken hoe een nulmeting te organiseren in relatie tot de opgaven in de Duin- en Bollenstreek (toekomstperspectief Greenport Duin- en Bollenstreek) en in relatie tot de opgaven in het Groene Hart (NOVI traject Groene Hart, landschapsstrategie en toekomstperspectief agrarische sector).

Landschapsstrategie Holland Rijnland

Voor de landschapsstrategie is een opdracht verleend aan adviesbureau Wing. In dit traject vindt verkenning plaats op de toekomstige inzet van Holland Rijnland op het gebied van de toekomstbestendigheid van haar landschap. Er komen veel ruimtelijke uitdagingen op de regio af. Zo is er onder andere behoefte aan ruimte voor woningbouw, klimaatadaptatie, energietransitie en bedrijvigheid. Holland Rijnland wil voorkomen dat er allerlei losstaande initiatieven ontstaan. Het streven is juist dat initiatieven elkaar aanvullen en versterken. Resultaat van dit traject is dan ook een gezamenlijke visie wat betreft de opgaven die in de regio gefaciliteerd gaan worden.

Toekomstperspectief agrarische sector

In opdracht van Holland Rijnland heeft het Centrum voor Landbouw en Milieu een rapportage naar de samenstelling van de agrarische sector in Holland Rijnland opgesteld. Zij hebben in beeld gebracht welke agrarische bedrijven waar in de regio actief zijn. Deze rapportage geeft inzicht in de grootte van de agrarische sector en welk deel van het buitengebied in handen is van agrariërs. De resultaten worden gebruikt bij de ontwikkeling van een gezamenlijke visie voor het landelijke gebied (landschapsstrategie).

Wonen

Meerwerk Regionale Woonagenda en Heroriëntatie Huisvestingsverordening

Op basis van ambtelijke en bestuurlijke gesprekken is het tijdspad voor de ontwikkeling van een geactualiseerd regionale woonagenda en huisvestingsverordering onrealistisch gebleken. Enerzijds op inhoud – enkele zaken waren nog onvoldoende besproken om tot overeenstemming te komen – anderzijds op het creëren van draagvlak bij stakeholders en raadsleden. Daarom is besloten de opdracht aan adviesbureau Companen, dat de pen voert voor het traject richting een geactualiseerde woonagenda en huisvestingsverordening, uit te breiden. Per saldo resulteert dat in geprognosticeerd nadeel van €50.000.

Regionale Energiestrategie (RES)

Er is sprake van volledige dekking voor het Ondersteuningsprogramma (uitgaand van een vergelijkbare rijksbijdrage voor 2023), inclusief de globale inschatting voor de ontwikkeling van een RES 2.0.

Voor de begroting van 2022 betekent dit, dat de verwachte rijksbijdrage van € 417.000,- wordt toegevoegd aan de RES, wat de toename van de baten in de begroting verklaart. De lasten worden ook geprognosticeerd op € 417.000,- voor het jaar 2022.

Woonurgentie

De lasten van het team Woonurgenties dalen structureel door nieuw afgesloten contracten met de bezwaarschriftencommissies. De loonkosten zijn in 2022 echter hoger dan begroot, door de vervanging van een langdurig zieke medewerker. Per saldo resulteert dit in een geprognosticeerd voordeel van €40.000 in 2022.

Mobiliteit

In het kader van de verdere uitwerking van de Regionale Strategie Mobiliteit (RSM) is er in de tweede helft 2022 een onderzoek uitgezet naar de ontwikkelingsmogelijkheden van HUB’s in Holland Rijnland. De aanbevelingen in de RSM behelzen meerdere projecten, waaruit nog een keuze wordt gemaakt welke daarvan prioriteit krijgen en worden opgepakt. De verdere uitwerking van de Mobiliteitsaanpak Noordelijke Duin- en Bollenstreek is sterk afhankelijk van politiek-bestuurlijke besluitvorming. De wijze van inzet van (financiële) middelen vanuit Holland-Rijnland is daarvan (mede) afhankelijk. Doordat de resultaten van het onderzoek pas tegen het eind van het jaar verwacht worden, schuift hierdoor de nadere uitwerking van de RSM door naar volgend jaar. Dit levert een geprognosticeerd voordeel van €90.000 voor dit jaar.

Programma Ruimte en EnergieBaten/ Lasten2022Voordeel/ Nadeel
RuimteB
RuimteL140.000N
WonenB
WonenL50.000N
Regionale energiestrategie (RES)B-417.000V
Regionale energiestrategie (RES)L417.000N
WoonurgentieB
WoonurgentieL-40.000V
MobiliteitB
MobiliteitL-90.000V
Resultaat voor mutaties reserve60.000N
Onttrekking
Storting
Eindtotaal60.000N

3.2 Maatschappij en Jeugd

Het programma Maatschappij en Jeugd heeft een geprognosticeerd voordeel van €60.000, wat voortvloeit uit Regionaal Bureau Leerplicht. De overige onderdelen hebben geen financieel impact.

Regionaal Bureau Leerplicht (RBL)

Subsidie Regionale Meld- en Coördinatiepunten (RMC)

Het RBL ontvangt jaarlijks de subsidie RMC vanuit het Rijk. Het subsidiebedrag wordt elk jaar geïndexeerd. In de initiële begroting was de indexering van de laatste jaren nog niet meegenomen. Daarnaast is in de RMC-subsidie eenmalig een aanvullend bedrag verwerkt ten behoeve van de aanpak jeugdwerkloosheid. Als gevolg hiervan stijgen de baten met €237.000, waarvan €127.000 structureel. De lasten stijgen in 2022 met €177.000, waarvan eveneens €127.000 structureel. Per saldo wordt er voor 2022 een incidenteel voordeel van €60.000 verwacht.

Regionale gemeentelijke VSV-projecten

Het RBL ontvangt jaarlijks €200.000 vanuit deelnemende gemeenten, waarmee aanvullende projecten in het kader van voortijdig schoolverlaten (vsv) worden gefinancierd. Deze extra middelen waren aanvankelijk niet begroot en worden in deze tussenrapportage opgenomen in de begroting (baten en lasten). Per saldo is er geen financieel effect.

Beschikking vroegtijdige schoolverlaters 2021

Evenals de afgelopen jaren krijgt Holland Rijnland een subsidie voor vsv van gemeente Leiden. Dit jaar ter hoogte van €34.000. Deze extra middelen waren aanvankelijk niet begroot en worden in deze tussenrapportage opgenomen in de begroting (baten en lasten). Per saldo is er geen financieel effect.

Vertegenwoordiging en coördinatie Jeugdhulpregio

In 2021 besloten de gemeenten in Holland Rijnland om de regionale samenwerking op het terrein van jeugdhulp vanaf 2022 anders in te richten. De inhoudelijke inzet van Holland Rijnland is afgebouwd en eind 2021 zijn de taken in het kader van de vertegenwoordiging en coördinatie van de jeugdhulpregio en het secretariaat overgedragen aan de ondersteuningseenheid van gemeente Leiden. Vanaf 2022 heeft Holland Rijnland alleen nog afrondende taken omtrent het financieel beheer uitgevoerd. Het resterende werkbudget van het Jaarplan 2021 wordt overgeheveld naar de gemeente Leiden. Het budget van het Transformatiefonds is volledig bestemd. Daarmee zijn de beheerstaken van Holland Rijnland in 2022 afgerond.

Programma Maatschappij en JeugdBaten/ Lasten2022Voordeel/ Nadeel
Regionaal Bureau Leerplicht (RBL)B-470.000V
Regionaal Bureau Leerplicht (RBL)L410.000N
Resultaat voor mutaties reserve-60.000V
Onttrekking
Storting
Eindtotaal-60.000V

3.3 Strategisch positioneren

Het programma Strategisch positioneren heeft over 2022 een geprognosticeerd voordeel van €195.000, omdat de lasten van projecten over meerdere jaren verspreid moeten worden. De lasten verschuiven daarmee naar latere jaren, derhalve wordt dit voordeel in de reserve Cofinanciering gestort om ook in die jaren aan de financiële verplichtingen te kunnen voldoen.

De ervaring leert dat de voorbereiding van nieuwe projecten in het kader van het Cofinancieringsfonds een lange doorlooptijd kent. In 2022 zijn er twee projecten in de opstartfase die aansluiten op prioriteiten uit de Regionale Agenda. Het gaat hierbij om de circulaire opslag van zoetwater voor de bomenteelt en de inzet van drones voor onderzoek van gewassen in de Duin-en Bollenstreek. De verwachting is dat in 2022 voor deze twee projecten €200.000 toegekend gaat worden. Dit is onderdeel van de prognose.

Het is gebleken dat de inzet van Holland Rijnland impuls geeft voor andere partijen en andere investeerders om aanvullende middelen ter beschikking te stellen. Bij het project Groene Hart Waterstof is de bijdrage van Holland Rijnland €100.000 en het totale investeringsbedrag €200.000. Voor het project Circular Changes was de bijdrage van Holland Rijnland mede voorwaarde voor het verstrekken van een subsidie van €250.000 door de provincie Zuid-Holland. Recentelijk is de multiplier van het Cofinancieringsfonds berekend op gemiddeld een factor 2 tot 3 per project.

In 2021 is er een wijziging van de BBV regels (Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten) doorgevoerd, waarbij beschikte subsidies niet meer in het jaar van beschikken volledig in de lasten mogen worden opgenomen. Wanneer de subsidie is bedoeld voor een meerjarig project dan dient Holland Rijnland als subsidieverstrekker ook de lasten met hetzelfde bestedingsritme in de eigen administratie te verwerken. Deze wijziging is bij de jaarrekening 2021 voor het eerst verwerkt, maar nog niet in de begroting 2022 en ook nog niet in de begroting 2023. Voor 2022 geldt dat het voordeel aan de reserve Cofinancieringsfonds wordt toegevoegd, aangezien middels het beschikken van de bedragen hier een juridische verplichting op rust en dus niet meer vrij besteedbaar zijn.

Programma Strategisch positionerenBaten/ Lasten2022Voordeel/ Nadeel
CofinancieringB
CofinancieringL-195.000V
Resultaat voor mutaties reserve-195.000V
Reserve cofinancieringOnttrekking
Reserve cofinancieringStorting195.000N
Eindtotaal0

3.4 Organisatie en samenwerking (Overhead)

In het portefeuillehoudersoverleg Jeugd van 7 juli 2021 is besloten het werkbudget van SOZ te verhogen met €480.000. Verder heeft het programma Organisatie en samenwerking (Overhead) een geprognosticeerd nadeel van €275.000. In totaal stijgen de lasten daardoor met €755.000. Het nadeel van €275.000 is het gevolg van salaris- en prijstijgingen en onder andere hogere lasten voor inhuur, advies en onderzoek en de doorbelasting van Servicepunt71 voor de gehele organisatie Holland Rijnland (€25.000 nadeel) en SOZ (€250.000 nadeel). Over de toerekening van de overheadkosten naar de onderdelen vinden nog bestuurlijke gesprekken plaats. Dit nadeel wordt niet direct opgehaald maar wordt voorlopig opgenomen als een stelpost. De budgetaire uitbreiding (€480.000) van SOZ in het kader van de ontvlechting zal nog voor de jaarrekening worden opgehaald.

In eerste instantie werd omtrent de reguliere activiteiten van Holland Rijnland een tekort van €200.000 verwacht. Dit omdat de salarislasten als gevolg van het CAO akkoord harder zijn gestegen dan waarvoor Holland Rijnland op basis van de berekende indexatie gecompenseerd krijgt. Holland Rijnland had echter al een aantal vacatures openstaan, waarbij er nog extra vacatureruimte is ontstaan door het vertrek van collega’s vanwege carrièrestappen dan wel vervroegd pensioen. Er wordt stevig ingezet op het invullen van de vacatures, waardoor verwacht mag worden dat er sprake is van een eenmalig voordeel in 2022.

Holland Rijnland heeft de afgelopen periode constructieve gesprekken gevoerd met Servicepunt71. De dienstverlening is gezamenlijk doorgelicht, waarbij het mogelijk is gebleken om de totale kosten te reduceren. Door de verrekeningssystematiek die Servicepunt71 hanteert, zullen deze voordelen vanaf 2023 zichtbaar worden. Daarnaast zijn de kosten voor de reguliere activiteiten Holland Rijnland en SOZ ontvlochten. Het gaat bijvoorbeeld om kosten voor accounts en licenties. Hierdoor zijn de kosten voor Holland Rijnland omlaag gebracht, maar voor SOZ met hetzelfde bedrag verhoogd.

In het kader van de ontvlechting is in het PHO van 7 juli 2021 besloten om €480.000 structureel beschikbaar te stellen aan de op te richten Gemeenschappelijke Regeling SOZ vanaf 2022. Het structurele budget van €480.000 is onder andere bestemd voor de formatie uitbreiding van SOZ en de kosten van overhead. Meer formatie vertaalt zich ook in een stijging van de overhead. Het invullen van de formatie met vast personeel bleek ook voor SOZ een grote uitdaging. Op de nog niet ingevulde posities heeft inhuur plaatsgevonden, wat heeft geleid tot hogere lasten dan voorzien. De structurele verhoging van €480.000 zal na deze tussentijdse rapportage in de begroting worden verwerkt.

Verder worden er nog gesprekken gevoerd over de verdeling van de overheadkosten over de verschillende organisatieonderdelen van Holland Rijnland: 1) Holland Rijnland (exclusief RBL en SOZ), 2) Holland Rijnland RBL en 3) Holland Rijnland SOZ. Naar aanleiding van deze gesprekken kan er binnen dit programmaonderdeel een verschuiving optreden. Dit zal in de jaarrekening tot uitdrukking komen, waarbij dit ook gevolgen zal hebben voor de bijdrage per gemeente. Dit zal tevens een impact hebben op de begroting 2023.

Programma Organisatie en samenwerkingBaten/ Lasten2022Voordeel/ Nadeel
Overhead Holland RijnlandB
Overhead Holland RijnlandL25.000N
Overhead TWOB
Overhead TWOL730.000N
Resultaat voor mutaties reserve755.000N
Onttrekking
Storting
Eindtotaal755.000N

3.5 Algemene dekkingsmiddelen

Programma Algemene dekkingsmiddelenBaten/ Lasten2022Voordeel/ Nadeel
SOZ: investering i.v.m. ontvlechting)B-480.000V
SOZ: investering i.v.m. ontvlechting)L
Stelpost nadeel SOZB-250.000V
Stelpost nadeel SOZL
Stelpost voordeel Regionaal Bureau Leerplicht (RBL)B60.000N
Stelpost voordeel Regionaal Bureau Leerplicht (RBL)L
Stelpost nadeel Holland RijnlandB-85.000V
Stelpost nadeel Holland RijnlandL
Resultaat voor mutaties reserve-755.000V
Algemene reserveOnttrekking
Algemene reserveStorting
Eindtotaal-755.000V

Dit programma sluit met een aantal stelposten. Van het geprognosticeerd resultaat van €755.000 zal alleen de budgetaire uitbreiding (€480.000) van SOZ in het kader van de ontvlechting nog voor de jaarrekening worden opgehaald. De overige stelposten zullen bij de jaarrekening worden afgewikkeld.

Bij de ontvlechting van de Tijdelijke Werk Organisatie (TWO, nu SOZ) hebben de gemeenten, op basis van de door het adviesbureau KokxDeVoogd gemaakte financiële opstelling, besloten de begroting van SOZ (in oprichting) vast te stellen op €2,8 miljoen (prijspeil 2021). De omvang van de begroting van het onderdeel SOZ in de begroting van Holland Rijnland bedroeg was €2,3 miljoen. Omdat de ontvlechting niet gerealiseerd kon worden op 1 januari 2022 maar doorgeschoven moest worden naar 1 januari 2023 maakt de SOZ-organisatie nog deel uit van Holland Rijnland en dus ook van de begroting, rapportages en jaarrekening van Holland Rijnland. De budgetaire uitbreiding van €480.000 is nog niet in de begroting 2022 van Holland Rijnland verwerkt en daardoor ook nog niet bij de gemeenten opgehaald. Na vaststelling van deze tussentijdse rapportage zal dit bedrag bij de gemeenten worden opgehaald.

Het jaarresultaat van SOZ zal naar verwachting uitkomen op €3,2 miljoen. De hogere uitkomst wordt veroorzaakt door loon- en prijsstijgingen, inhuur doordat vacatures niet ingevuld konden worden en hogere kosten van SP71. Er is geen reserve SOZ waaruit dit tekort gedekt zou kunnen worden. Vooralsnog wordt er in deze tussentijdse rapportage een stelpost van €250.000 aan extra bijdrage van de gemeenten opgenomen. Zoals hiervoor al aangegeven worden er nog gesprekken gevoerd over de verdeling van de overheadkosten over de verschillende organisatieonderdelen van Holland Rijnland:

1 Holland Rijnland (exclusief RBL en SOZ), 2 Holland Rijnland RBL en 3 Holland Rijnland SOZ. Naar aanleiding van deze gesprekken kan er een verschuiving optreden. Dit zal in de jaarrekening tot uitdrukking komen, waarbij dit ook gevolgen zal hebben voor de bijdrage per gemeente.

Over de eenmalige ontvlechtingskosten van SOZ is besloten dat deze separaat bij de gemeenten in rekening mogen worden gebracht. Op dit moment bedragen de ontvlechtingskosten €81.000. Bij de jaarrekening zal het definitieve bedrag worden vastgesteld en dan ook bij gemeenten in rekening worden gebracht.

4 Risicoparagraaf

Toerekening kosten Overhead 2022

De overheadkosten worden naar omvang van de afdelingen over de verschillende organisatieonderdelen verdeeld. Dit is een gebruikelijke methode met betrekking tot de toerekening van dergelijke kosten. Echter na het besluit om de ontvlechting van SOZ met een jaar uit te stellen, is hieromtrent geen aparte afspraak gemaakt. Er vinden op dit moment bestuurlijke gesprekken plaats over de wijze waarop hiermee in 2022 wordt omgegaan. Op totaalniveau leidt dit niet tot een kostenverhoging. Het gaat om een interne verschuiving tussen Holland Rijnland en SOZ. Dit heeft wel gevolgen voor de bijdrage per gemeente, in het bijzonder voor de gemeenten Voorschoten, Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem. Indien de huidige methode wordt aangepast, zal dit voor de voorgenoemde gemeenten tot een hogere bijdrage leiden.

5 Begrotingswijziging

ProgrammaBaten/Lasten2022Resultaat
Ruimte en EnergieB-417.000V
Ruimte en EnergieL477.000N
Subtotaal60.000N
Maatschappij en JeugdB-470.000V
Maatschappij en JeugdL410.000N
Subtotaal-60.000V
Strategisch positionerenB-
Strategisch positionerenL-195.000V
Subtotaal-195.000V
Organisatie en samenwerkingB-
Organisatie en samenwerkingL755.000N
Subtotaal755.000N
Algemene dekkingsmiddelenB-755.000V
Algemene dekkingsmiddelenL-
Subtotaal-755.000V
Mutatie reserveOnttrekking-
Mutatie reserveStorting195.000N
Subtotaal195.000N
Resultaat-

Deze tussentijdse rapportage richt zich primair op het jaar 2022. Het is de verwachting dat er in december een begrotingswijziging over 2023 zal worden voorgelegd. Eventueel zullen daarbij ook de meerjarenconsequenties worden meegenomen.

6 Toelichting op extra budgetten

GemeentenBudget wijziging HR RegulierBudget wijziging RBLBudget wijziging Subtotaal HRBudget wijziging Subtotaal SOZBudget wijziging Totaal
Alphen ad Rijn16.655-16.65535.63552.291
Hillegom3.306-3.0992075.6635.870
Kaag & Braassem4.063-3.8542094.9665.175
Katwijk9.787-10.763-976177.995177.020
Leiden18.620-14.0554.565210.841215.406
Leiderdorp4.027-3.92610157.18557.286
Lisse3.417-3.23917852.10952.287
Nieuwkoop4.288-4.28820.05424.343
Noordwijk6.476-5.91656071.10571.665
Oegstgeest3.697-4.112-41523.01922.604
Teylingen5.573-5.641-6858.65758.589
Voorschoten3.810-4.134-324--324
Zoeterwoude1.281-1.2621912.76912.789
Totaal85.000-60.00025.000730.000755.000

Bovenstaand zijn de financiele effecten van de wijzigingen per gemeente in beeld gebracht. De wijzigingen worden in verschillende kolommen gepresenteerd, omdat de verschillende onderdelen een eigen verdeelsleutel kennen. De verwachte tekorten worden echter nog niet bij gemeenten in rekening gebracht en zijn als stelpost in de begroting opgenomen. Alleen de budgetaire uitbreiding (€480.000) van SOZ in het kader van de ontvlechting zal nog voor de jaarrekening worden opgehaald. De onderstaande tabel geeft de verdeling per gemeente. Voor het resultaat zijn voor alle onderdelen (HR regulier, RBL en SOZ) de actuele verdeelsleutels voor de gemeenten gebruikt.

Verder worden er nog gesprekken gevoerd over de verdeling van de overheadkosten over de verschillende organisatieonderdelen Holland Rijnland: 1) Holland Rijnland (exclusief RBL en SOZ), 2) Holland Rijnland RBL en 3) Holland Rijnland SOZ. Naar aanleiding van deze gesprekken kan er een verschuiving optreden. Dit zal in de jaarrekening tot uitdrukking komen, waarbij dit ook gevolgen zal hebben voor de bijdrage per gemeente. Dit zal tevens een wijziging op de begroting 2023 tot gevolg hebben.

De onderstaande tabel geeft de verdeling per gemeente dat nog voor de jaarrekening zal worden opgehaald.

GemeentenBudget wijziging SOZ
Alphen ad Rijn23.424
Hillegom20.399
Kaag & Braassem3.264
Katwijk96.147
Leiden134.588
Leiderdorp29.420
Lisse26.065
Nieuwkoop28.831
Noordwijk41.659
Oegstgeest26.473
Teylingen41.659
Voorschoten-
Zoeterwoude8.069
Totaal480.000

7 Besluit

 Het Algemeen Bestuur van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland; b e s l u i t:

De tussenrapportage 2022 en de daarbij behorende begrotingswijzingen vast te stellen.

Aldus besloten in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van het Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland, gehouden op 19 oktober 2022

L.P. Vokurka, secretaris
H.J.J. Lenferink, voorzitter

1 Algemene financiële beschouwingen

De gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland voert uitvoerende en beleidstaken uit voor de deelnemende gemeenten. Naast de efficiencyvoordelen die het uitvoeren op regionaal niveau met zich meebrengt, zien we dat door taken en bevoegdheden regionaal te beleggen derden Holland Rijnland weten te vinden. Daarmee genereert de organisatie extra middelen uit bijvoorbeeld subsidies en rijksbijdragen.

Voor de uitvoerende taken ontvangt Holland Rijnland onder meer een RMC subsidie en Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV). Op het programma Strategie & Beleid voeren we taken uit van de subsidiebijdragen van onder andere LEADER, de Regionale Energie Strategie en de Regionale Subsidie Mobiliteit. Met het aantrekken van een coördinator fondsen & subsidies zet Holland Rijnland in op het vergroten van het aantal subsidies. De vaststelling van de RIA kan als katalysator werken om extra subsidies aan te trekken.

Tabel 1.1 biedt een overzicht van de in deze begroting opgenomen baten van derden.

Baten van derdenHoogte bijdrage 2025TypeProgramma
(in €)TypeProgramma
Regionaal Meld en Coördinatiepunt1.039.223SubsidieRegionale Uitvoering
Collectief Vraagafhankelijk Vervoer485.000SubsidieRegionale Uitvoering
LEADER135.000SubsidieStrategie & Beleid
Regionale Subsidie Mobiliteit455.200SubsidieStrategie & Beleid
Regionale Energie Strategie423.374RijksbijdrageStrategie & Beleid
Totaal Holland Rijnland2.537.797

Tabel 1.1 Baten van derden Holland Rijnland

 Naast de baten van derden ontvangt de organisatie jaarlijks bijdragen van de deelnemende gemeenten, die ongeveer driekwart van de begroting uitmaken. De financiële kaders voor de begroting 2025 volgen uit de Kaderbrief 2025, vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 20 december 2023.

Voor 2025 is deze reguliere gemeentelijke bijdrage bepaald op € 7.660.022. Tabel 1.2 laat zien hoe de reguliere bijdrage is opgebouwd.

Ontwikkeling totaalbedrag t/m 2024
(cumulatief in €)
Reguliere bijdrage gemeenten in 2024 incl. VSV6.835.845
Loon- en prijscompensatie regulier 2025516.920
Formatie RBL 202307.257
Totale bijdrage van gemeenten in 20267.660.022

Tabel 1.2 Bijdrage deelnemende gemeenten

Op de gemeentelijke bijdrage heeft met de Kaderbrief 2025 een drietal mutaties plaatsgevonden ten opzichte van 2024:

  • De jaarlijkse bijdrage ter voorkoming van vroegtijdige schoolverlaters (VSV) is opgenomen in de reguliere bijdrage
    Met de begroting 2025 kiest Holland Rijnland ervoor de gemeentelijke middelen ter voorkoming van voortijdig schoolverlaten (€ 200.000) te laten lopen via de reguliere bijdrage van gemeenten. Hiermee kan de organisatie deze bijdrage efficiënter innen. Dit geldt enkel voor de aan het Regionaal Bureau Leerrecht (RBL) deelnemende gemeenten.
  • De formatie van het RBL is in lijn gebracht met de formatierichtlijn voor leerplichtorganisaties
    Op 20 december 2023 stemde het Algemeen Bestuur in met het voorstel om de formatie van het RBL op te hogen en zo meer in lijn te brengen met de formatierichtlijn voor leerplichtorganisaties. De structurele lasten hiervan worden gedekt uit een verhoging van de bijdrage van de aan het RBL deelnemende gemeenten met € 307.257.
  • Indexatie gemeentelijke bijdrage conform advies Werkgroep Financiële Kaderstelling Gemeenschappelijke Regelingen (Werkgroep FKGR)
    Net zoals gemeenten wordt Holland Rijnland jaarlijks geconfronteerd met stijgende lonen en prijzen als gevolg van de inflatie, die de afgelopen jaren fors was. Voor deze prijsstijging worden gemeenten lopende het jaar gecompenseerd uit het Gemeentefonds. De Werkgroep FKGR heeft de benodigde indexatie 2025 bepaald op 3,7% voor de materiële lasten en 11,1% voor de personele lasten. Het gebruikte gewogen indexcijfer is 7,56%. Als bijlage bij deze begroting maken we inzichtelijk hoe de kosten van Holland Rijnland zich hebben ontwikkeld en hoe we verwachten dat deze zich gaan ontwikkelen, voor de periode 2022 t/m 2025.

Jaarlijks zien we dat de uitdaging steeds groter wordt voor de organisatie om de dienstverlening op een gelijk peil te houden. Daar zijn een drie redenen voor:

  • In de afgelopen begrotingsjaren zagen we dat de inflatie telkens hoger was dan aanvankelijk voorzien door de Werkgroep Omdat Holland Rijnland hier niet lopende het jaar voor wordt gecompenseerd, heeft Holland Rijnland de afgelopen jaren een deel van de prijsstijgingen opgevangen in de eigen begroting;
  • De baten van Holland Rijnland vanuit de gemeentelijke bijdragen worden niet gecorrigeerd voor de groei van het aantal inwoners in de Met dezelfde omvang van beschikbare middelen moeten steeds meer inwoners, bedrijven en doelgroepen worden bediend;
  • Structurele subsidieverstrekkers houden de subsidiebijdragen al jaren op een vast prijspeil. Dat betekent dat subsidiebijdragen niet worden geïndexeerd. Daardoor wordt de uitvoering van gesubsidieerde taken ieder jaar met minder financiële middelen uitgevoerd.

Tot op heden lukte het Holland Rijnland om bovenstaande ontwikkelingen op te vangen binnen de eigen begroting en de basistaken te blijven uitvoeren. De grenzen aan de mogelijkheden komen echter in zicht, wat de rekeningresultaten van 2022 en 2023 onderschrijven. Door kritisch te kijken naar de bekostiging van de extra taken die de organisatie uitvoert en door een efficiënte bedrijfsvoering, lukt het om de begroting en meerjarenbegroting structureel en reëel in evenwicht te houden.

Advies Werkgroep FKGR

Vooruitlopend op 2026 heeft de Werkgroep FKGR Holland Rijnland gevraagd om voorstellen te doen om bezuinigingen te realiseren op de gemeentelijke bijdrage. In bijlage 1 hebben we uitgewerkt in hoeverre Holland Rijnland mogelijkheden ziet om te bezuinigen op de gemeentelijke bijdrage door middel van verhogen van efficiency. In 2015 heeft Holland Rijnland reeds een reorganisatie ondergaan om de bedrijfsvoering efficiënter te organiseren en is daarmee gekomen tot een besparing van 25% op de gemeentelijke bijdrage. Holland Rijnland ziet geen verdere mogelijkheden voor bezuinigingen door efficiencywinst. Eventuele bezuinigingsopgaven dienen te verlopen via de lijnen van een gesprek over de taken die Holland Rijnland voor de deelnemende gemeenten uitvoert.

1.1     Inwonersbijdrage

De dertien gemeenten in de regio Holland Rijnland bekostigen de organisatie Holland Rijnland. De gemeentelijke bijdrage wordt berekend aan de hand van het aantal inwoners van de gemeente en de taken die Holland Rijnland uitvoert voor deze gemeente. Het aantal leerlingen is het criterium voor de bijdrage voor de handhaving van de leerplicht. Voor het vaststellen van de bijdrage 2025 is 1 januari 2023 de peildatum voor het inwonertal (bron: CBS) en het aantal leerlingen (bron: landelijke leerlingenbasis-administratie). Door het verschil in taken verschilt de gemiddelde bijdrage per gemeente.

Enkele gemeenten hebben de taken die Holland Rijnland uitvoert op een andere wijze georganiseerd. Zo zijn de gemeenten Alphen aan den Rijn en Nieuwkoop niet aangesloten bij het Regionaal Bureau Leerrecht Holland Rijnland.

In 2025 is de gemiddelde reguliere bijdrage per inwoner €13,11. In 2024 was dat €11,85 (inclusief de gemeentelijke VSV). Tabel 1.2 toont hoe de totale gemeentelijke bijdrage voor 2025 is opgebouwd. Tabel 1.3 geeft de totale bijdrage per gemeente weer.

1.2    Wijziging overheadtoerekening

Met vaststelling van de tussenrapportage 2023 is de wijze van toerekening van overheadkosten naar de twee programma’s gewijzigd, omdat de programma’s in verschillende mate een beroep doen op de personele inzet van de afdeling bedrijfsvoering. Deze wijziging werkt kostenverhogend voor het programma Strategie & Beleid en kostenverlagend voor Regionale Uitvoering, waaronder het Regionaal Bureau Leerrecht (RBL) valt. Aangezien de gemeenten Alphen aan den Rijn en Nieuwkoop niet deelnemen aan het RBL resulteert dit voor deze gemeenten in een beperkt hogere bijdrage per inwoner dan voor de aan het RBL deelnemende gemeenten.

Aantal inwoners CBS 1-1-2023Aantal leerlingen 5-17jr 1-1-2023Begroting 2024 totaalBegroting 2024 incl. VSVBijdrage RBL 2025Begroting 2025 totaal
Alphen ad Rijn114.182-907.745907.745-980.427
Hillegom22.4532.965279.014288.982132.041324.835
Kaag & Braassem28.5733.815354.243367.247169.895415.238
Katwijk66.60710.699891.253927.306476.4621.048.385
Leiden127.08913.8881.469.3331.515.735618.4791.709.732
Leiderdorp27.6573.909352.197365.342174.081411.588
Lisse23.3903.168291.924302.618141.082341.920
Nieuwkoop29.463-235.557235.557-252.985
Noordwijk45.1795.917554.731574.545263.504651.434
Oegstgeest25.7464.218346.496360.651187.842408.910
Teylingen38.5105.478489.225507.651243.954574.621
Voorschoten25.6654.077346.140360.157181.562401.936
Zoeterwoude9.4431.279117.987122.30956.958138.041
Totaal583.95759.4136.635.8456.835.8452.645.8587.660.022

Tabel 1.3 Bijdrage gemeenten 2025 per gemeente en deelname

2. Programma Strategie en Beleid

Er spelen veel opgaven in de regio. Meer dan ooit zijn we ons bewust van onze gezamenlijke kracht en de wereld om ons heen. We moeten samen blijven optrekken waar dat meerwaarde biedt. Zo blijven we ons ontwikkelen als een sterke en toekomstbestendige regio.

Om de samenwerking goed vorm te geven, hebben alle dertien gemeenten, naast het Algemeen Bestuur, zitting in de volgende regionale commissies:

  1. Maatschappij
  2. Wonen
  3. Economie
  4. Ruimte
  5. Duurzaamheid, Energie & Groen
  6. Mobiliteit
  7. Bestuur & Middelen

Iedere bestuurlijke commissie van advies wordt voorgezeten door een lid van het Dagelijks Bestuur. In elke commissie neemt per gemeente één portefeuillehouder deel. We creëren ruimte en mogelijkheden voor beeldvorming en oordeelsvorming, alvorens besluitvorming plaatsvindt. Daarbij is een integrale benadering essentieel.

In de inleiding benoemden we al in het kort de verschillende werkzaamheden die we uitvoeren binnen het programma Strategie en Beleid van Holland Rijnland. Grofweg vallen de werkzaamheden uiteen in:

  • De projecten gebundeld in de Regionale Investeringsagenda (RIA) Holland Rijnland;
  • Het uitvoeren van toekomstverkenningen op de thema’s uit de Regionale Investeringsagenda;
  • Het uitvoeren van projecten, programma’s en processen zoals de bedrijventerreinen- en kantorenstrategie en het energieprogramma;
  • Het beheren van de fondsen en subsidies LEADER, het regionaal investeringsfonds (RIF), het cofinancieringsfonds en de provinciale subsidieregeling mobiliteit
  • Het ontwikkelen van regionaal beleid en het monitoren van gemaakte
  • Aan de hand van de vragen “Wat willen we bereiken” en “Wat gaan we daarvoor doen?” geven we aan waar we naartoe werken én welke activiteiten we ondernemen om dat te bereiken.

2.1 Regionale Investeringsagenda

Wat willen we bereiken?

Nederland heeft grote opgaven in een beperkte ruimte. Dit geldt zeker voor onze de regio. Holland Rijnland is gesitueerd in een van de dichtstbevolkte delen van het land en ook hier is de beschikbare ruimte schaars. Tegelijkertijd zien we veel opgaven waarvoor we plekken zoeken en hebben we grote ambities:

  • Tot 2030 bouwen we 30.000 woningen. Ook na 2030 verwachten we een forse bouwopgave.
  • We creëren 20.000 nieuwe banen in zowel de kennis- als de maakindustrie. Hiervoor zijn arbeidskrachten nodig met opleidingen die aansluiten bij de behoeften van deze sectoren.
  • We werken aan duurzame bereikbaarheid, waarin openbaar vervoer en fiets prominente rollen spelen.
  • Onze energie wekken we duurzaam op, zowel voor bestaande woningen en bedrijven als voor nieuwe locaties. Voldoende netcapaciteit is van groot
  • We maken de regio gereed voor de impact van klimaatverandering en zorgen ervoor dat we door een transformatie van de land- en tuinbouw deze vitale sectoren behouden. Tegelijkertijd verbeteren we onze bodem- en
  • We waken over onze waardevolle landschappen en vergroten de biodiversiteit in de regio.

De Regionale Investeringsagenda (RIA) laat zien hoe wij in Holland Rijnland bijdragen aan het oplossen van nationale en regionale opgaven. De kaders beschreven in de Regionale Omgevingsagenda (ROA), Regionale Energiestrategie (RES) en Regionale Strategie Mobiliteit (RSM) concretiseerden we verder in het werkprogramma ‘Holland Rijnland 2022-2026’. Deze vormden een stap richting een overtuigend verhaal over de opgaven, veertien concrete investeringsprojecten en een nieuw Regionaal Fonds, gebundeld in de Regionale Investeringsagenda. Door in deze agenda een gezamenlijk verhaal op te stellen en veertien prioritaire projecten te definiëren, organiseren we schaalgrootte. Met een gezamenlijke inzet kunnen we onszelf als regio positioneren bij andere overheden en gericht aankloppen voor benodigde cofinanciering van de projecten.

Wat gaan we daarvoor doen?

In 2025 werken we aan het tot uitvoering brengen van de veertien prioritaire projecten en het cofinanciering van projecten met middelen uit het regionaal fonds. De besluitvorming hierover vindt plaats in 2024. De start van de regionale investeringsagenda markeert ook het aflopen van de stortingen in het Regionaal Investeringsfonds (RIF). In 2024 wordt de regionale investeringsagenda vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland. Dit betekent dat we in 2024 met onbeklemde middelen uit het cofinancieringsfonds reeds starten met het tot uitvoering brengen van projecten. In 2025 zullen we daarmee doorgaan. Conform de werkwijze zoals geschetst in de RIA ‘hoe werken we samen’ zetten gemeenten hun capaciteit in om prioritaire projecten te realiseren. We zetten de bestaande capaciteit van Holland Rijnland in om de prioritaire projectenportefeuille hierbij te ondersteunen.

Voor 2025 zijn gemeenten gevraagd om middelen bijeen te brengen voor de regionale investeringsagenda. Deze middelen komen bij positieve besluitvorming per 2025 beschikbaar. Hiertoe zal in december 2024 een begrotingswijziging worden voorgelegd aan het Algemeen Bestuur. De RIA-middelen worden vervolgens ingezet voor de uitvoering van de veertien projecten en voor het nieuwe regionale fonds. Dit gebeurt binnen de door het Algemeen Bestuur vast te stellen kaders (regionale investeringsagenda, verordening en thematische programma’s).

Het is de bedoeling dat voor alle veertien prioritaire projecten uit de regionale investeringsagenda projectgroepen worden geformeerd. Deelnemende gemeenten en Holland Rijnland zullen met elkaar de projecten tot uitvoering brengen. Hieronder lichten we twee van de veertien prioritaire projecten toe. In de regionale investeringsagenda leest u meer over de andere twaalf projecten.

2.2 Toekomstverkenningen

Wat willen we bereiken?

Naast de veertien prioritaire projecten, zijn in de Regionale Investeringsagenda vier thema’s opgenomen die om een gezamenlijke aanpak vragen, te weten:

Bereikbaar en verbonden

De Regionale Investeringsagenda richt zich op projecten die onze regio duurzaam verbonden en bereikbaar houden. We streven naar een verbeterde (OV-)verbinding tussen stad en platteland, de bestrijding van vervoersarmoede, en de overgang naar duurzame vervoersmiddelen, waarmee we het duurzame mobiliteitsnetwerk van de toekomst vormgeven. Aangezien steden minder gericht zullen zijn op automobiliteit en er meer tijd- en plaats-onafhankelijk wordt gewerkt, concentreren we ons nu op hoogwaardig OV, goede fietsverbindingen, en infrastructuuraanpassingen om verkeersopstoppingen te voorkomen. We verbeteren autoverbindingen waar nodig, zoals de N206-corridor en de N207 bij Leimuiden, om zowel de huidige verkeersproblemen als de vraag naar (betere) bereikbaarheid bij woningbouwplannen aan te pakken. Daarnaast zetten we in op meer en beter OV , fietsverbindingen, en deelmobiliteit, waarbij automobiliteit niet langer het leidende principe is.

Duurzaam en Energiezeker

Holland Rijnland ambieert een energieneutrale regio in 2050, vastgesteld in de Regionale Energiestrategie. Dit streven wordt extra uitdagend met de geplande nieuwe gebiedsontwikkeling en de bouw van 30.500 woningen. Een robuuste energie- infrastructuur is essentieel, waarbij energiebesparing, lokale warmte- en elektriciteitsopwekking, en uitbreiding van energie- en warmte-infrastructuur cruciaal zijn. Bovenlokale warmteprojecten zoals WarmtelinQ, en grote energie-initiatieven zoals Energy Lane Holland Rijnland en 150kV-onderstations in de Barrepolder en Sassenheim dragen bij aan dit doel. Als gemeente-overstijgende projecten investeren we in benodigde infrastructuur en ondersteunen we gemeenten financieel bij maatschappelijk en regionaal waardevolle initiatieven. Onze inzet is gericht op een eerlijke, betaalbare, betrouwbare en duurzame energievoorziening in Holland Rijnland.

Economisch sterk en innovatief

Onze regio heeft het potentieel om een bloeiende kennisregio te worden, met prominente locaties zoals het Leiden Bio Science Park, Unmanned Valley en de NL Space Campus. Echter, ondanks de diverse midden- en kleinbedrijven in Holland Rijnland is er gebrek aan onderlinge connectie. Er bestaat een kloof tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Om deze uitdagingen aan te pakken, willen we kennisinstellingen en uitvoerende partijen in de regio beter verbinden via het Regionaal Fonds dat investeert in human capital en innovatie bij mkb-bedrijven stimuleert. We streven naar een scherp economisch profiel voor de regio, in lijn met de ambities van het Rijk en de provincie.

Groen en klimaatbestendig

Onze regio streeft naar toekomstbestendigheid, waarbij water en bodem de leidende factoren worden voor ruimtelijke inrichting. Versterking van natuur en klimaatbestendige inrichting zijn essentieel, met maatregelen, zoals het beter vasthouden van water tijdens droogte en het opvangen van hevige regenval. Slim gebruik van beperkte ruimte is cruciaal om onze grotendeels verstedelijkte regio gezond, groen en leefbaar te houden, terwijl ruimte wordt geboden aan woningbouw. Er wordt gebouwd aan een regionaal netwerk van groen en water, inclusief ecologische corridors, gebieden voor natuurrecreatie en uitbreiding van wandel- en fietsnetwerken. Dit zorgt voor een evenwichtige benutting van ruimte, bevordert de biodiversiteit, verrijkt het landschap en waarborgt de leefbaarheid en groenheid van de regio.

Wat gaan we daarvoor doen?

Dat deze vier thema’s belangrijk zijn voor de toekomstige ontwikkeling van de regio, stelden we met elkaar vast. Hoe we in 2025 aan de slag gaan met deze thema’s werken we in 2024 verder uit, samen met de gemeenten. Deze uitwerking resulteert in 2024 in vier thematische programma’s die de onderlegger vormen voor het nieuw in te stellen Regionaal Fonds. In de thematische programma’s leggen we, naast de concretisering van de doelstellingen op de thema’s, inhoudelijke criteria vast. Op basis van deze criteria financiert Holland Rijnland vanuit het nieuwe fonds projecten in de regio. Dit gebeurt binnen de door het Algemeen Bestuur vast te stellen kaders (Regionale Investeringsagenda, verordening en thematische programma’s). Na besluitvorming in 2024 starten we in 2025 met de uitvoering van de vier thematische programma’s.

2.3 Projecten

 Naast de projecten en programma’s in het kader van de Regionale Investeringsagenda, zetten we ons vanuit het programma Strategie en Beleid ook in voor andere programma’s, projecten of processen. Hierbij is sprake van een duidelijk begin en eind, met een concreet resultaat.

2.3.1 Energieprogramma

Wat willen we bereiken?

In de Regionale Energiestrategie (RES) spreken we als regio de ambitie uit om in 2050 een energie-neutrale regio te zijn. In onze voorbereidingen naar 2024 hebben we de doelstellingen van de RES 1.0 nauwlettend in het vizier gehouden. Deze richten zich niet alleen op duurzame elektriciteitsopwekking en de regionale warmte-infrastructuur, maar ook op energiebesparing. De ambitie om tegen 2030 1,14 TWh hernieuwbare elektriciteit op te wekken via zon op grote daken, velden en windturbines, blijft onze focus. Met de inbreng van amendementen op de RES 1.0 vanuit verschillende raden vielen veel zoekgebieden af. Om toch vast te houden aan ons regionaal RES-bod, besloten we dat elke gemeente zelfstandig onderzoekt welke bijdrage zij kunnen leveren aan het RES-bod en de eerder gemaakte afspraak voor een grotendeels energieneutrale regio in 2050.Tegelijkertijd ondervinden we, net als in de rest van het land, dat de capaciteit van het elektriciteitsnetwerk tegen haar grenzen aanloopt. Hierdoor is aansluiting op het net voor zowel nieuwe woningen als bedrijven geen vanzelfsprekendheid meer.

Met onze grote regionale ambities op het gebied van verstedelijking, wonen, economie en mobiliteit, is voldoende (duurzame) energie een randvoorwaarde. Er is meer opwek nodig, maar zeker ook een opwaardering van de onderliggende energie-infrastructuur. Om een toekomstbestendig regionaal energiesysteem in Holland Rijnland te ontwikkelen, stelden we het Energieprogramma op. Dit programma, dat loopt tot 2026, is gericht op het optimaliseren van onze samenwerking en concentreert zich op gezamenlijke regionale inspanningen om de doelstelling van de RES 1.0 te behalen. Het energieprogramma biedt een kader voor de samenwerkende regiopartijen en vormt de basis voor verdere expertise-aanwerving in 2023-2026.

Wat gaan we daarvoor doen?

In 2023 is het RES-team versterkt en is het Energieprogramma volgens drie programmalijnen opgezet:

Strategie

Samenhang aanbrengen tussen keuzes en mogelijkheden in enerzijds de ruimtelijk- economische ontwikkelingen en anderzijds het integrale energiesysteem.

Uitvoering

In samenwerking en samenhang effectief tot uitvoering brengen van energie-ambities, onder meer door efficiënte (regionale) inzet van mensen en middelen, de zogenaamde taskforce. Deze taskforce wordt ingezet op netwerkcongestie, invulling van de warmtevraag en het ruimtelijk proces zoekgebieden.

RES-proces + energieproces

Coördinatie van de samenwerking tussen partijen bij uitvoering, monitoring en rapportage van energieprogramma.

In 2025 gaan we verder met het coördineren en uitvoeren van het Energieprogramma. Hiervoor zetten we de bestaande middelen vanuit het energieakkoord Holland Rijnland in, aangevuld met SPUK-gelden en Rijksmiddelen.

2.3.2 Doorfietsroutes

 In Holland Rijnland staan gezondheid en een energieke leefomgeving hoog in het vaandel. Daarom willen we, waar mogelijk, ruimte bieden voor gezond en energiek bewegen. Dit betreft niet alleen recreatie en recreatieve routes, maar ook fietsroutes om snel en comfortabel van A naar B te fietsen binnen de regio. Bijvoorbeeld van een woonadres naar een werkplek, studielocatie of OV-knooppunt. Daarom zetten we als Holland Rijnland in op het organiseren, optimaliseren en realiseren van een sluitend doorfietsroutenetwerk tussen woonkernen en werkgebieden in de regio. Dit betreft 150 à 200 kilometer nog te realiseren doorfietspaden. Hiermee benutten we het toenemend gebruik van de elektrische fiets en dringen we het autogebruik terug. Ook levert het netwerk een aanvulling op het openbaar vervoer, verbetert het de gezondheid en beperkt het wegcongestie en CO2-uitstoot.

Begin 2024 is het onderzoek naar het doorfietsroutenetwerk afgerond. Dit onderzoek bracht de staat van de doorfietsroutes in de verschillende gemeenten van Holland Rijnland in kaart en waar extra inzet vanuit het regiobureau gewenst en nodig is. Sommige routes zijn in realisatie, andere in verkenning en weer andere in planvorming. Ook zijn de kwaliteitseisen die we hanteren op de regionale fietsinfrastructuur in het onderzoek meegenomen. En we hebben een globaal beeld van de kosten van de te realiseren routes. Aan de hand van dit onderzoek hebben we een goed beeld op welke routes/routeonderdelen er vanuit de regio inzet is gewenst. Alle inzichten uit het onderzoek worden verwerkt in een programma Doorfietsen. Doel is om in 2025 een route/routeonderdeel richting uitvoering te brengen en een route richting ontwikkeling.

Met de startnotitie Mobiliteitsaanpak Noordelijke Duin- en Bollenstreek & Haarlemmermeer is er vanuit de provincie Zuid-Holland €10 miljoen euro beschikbaar gesteld voor fietsmaatregelen. In de eerste helft van 2024 verkenden we in samenwerking met de provincie en de Vervoersregio Amsterdam welke doorfietsroutes in het gebied in aanmerking komen voor deze middelen.

2.3.3 Regio Deal Sierteeltregio

 Binnen Holland Rijnland zijn drie Greenports actief: Greenport Aalsmeer, Boskoop en Duin- en Bollenstreek. De drie greenportregio’s lopen tegen dezelfde uitdagingen aan wat betreft innovatie, arbeidsmarktbeleid en verduurzaming. De toekomst van de brede welvaart van de greenportregio’s staat onder druk en vraagt om een impuls om de transitie te maken naar toekomstbestendige en circulaire regio. Dit doen we in de breedte van het gebied, we beperken ons niet tot de bedrijven en mensen die in de greenport zelf actief zijn. We werken aan de realisatie van een Regio Deal voor deze sierteeltregio, gericht op de versterking van de brede welvaart.

De Regio Deal Sierteeltregio is een samenwerking tussen de veertien gemeenten binnen de drie greenportgebieden, het hoogheemraadschap van Rijnland, de provincies Zuid-Holland en Noord-Holland, en veel verschillende triple helix partners waaronder de drie Greenports. Holland Rijnland geeft vorm aan de samenwerking tussen de drie greenportregio’s en stelt samen met gemeenten en partners een plan van aanpak op voor de uitvoering van de inhoudelijke opgaven zoals gesteld in de Regio Deal. Het Rijk heeft in februari 2024 besloten onze regio niet te selecteren voor een Regiodeal. De opgave voor de transitie naar een toekomstbestendige en duurzame sierteeltregio is daarmee niet verdwenen. De komende tijd onderzoeken we met betrokken partners op welke wijze daar wel vorm aan te geven mogelijk door opnieuw een aanvraag te doen in een volgende tranche. In de periode 2025 tot en met 2027 willen we de Regio Deal uitvoeren. Ook wordt gekeken of we samen met de provincies en de verschillende Rijksdepartementen alsnog uitvoering kunnen geven aan de gestelde ambities los van het instrument Regio Deals.

2.3.4 Kantoren- en bedrijventerreinenstrategieën

Wat willen we bereiken?

In ons werkprogramma ‘Holland Rijnland 2022-2026’ spreken we met elkaar de ambitie uit om naast 30.000 woningen ook 20.000 banen toe te voegen in de regio. Dat vraagt in de meeste gevallen ook om fysieke ruimte, in de vorm van bedrijventerreinen of kantoren. We zien van beide nu al een tekort, maar vooral bedrijventerreinen in de hogere milieucategorieën zijn schaars. Er is echter weinig ruimte in de regio en we zien dat veel van de nog wel beschikbare ruimte wordt ingezet voor woningbouw. Om de juiste afwegingen te maken, is het essentieel voor gemeenten om eerst goed inzicht te krijgen in de behoefte naar bedrijventerreinen en kantoorruimten. Op basis van dit inzicht kunnen we een gezamenlijke strategie opstellen voor welke bedrijvigheid we waar in de regio willen faciliteren. Voor bedrijventerreinen gebeurt dit in de regionale bedrijventerreinenstrategie.

2.4 Fondsen en subsidies

Holland Rijnland beheert een aantal fondsen en subsidies die bijdragen aan de realisatie van de ambities van de regiogemeenten. Dit zijn: het Regionaal Investeringsfonds, LEADER, de Provinciale Subsidieregeling Mobiliteit en het Cofinancieringsfonds,. Met bijdragen uit deze fondsen en subsidies is het mogelijk om een groot aantal concrete projecten in alle gemeenten te realiseren.

Wat gaan we daarvoor doen?

In 2025 stellen we de kantorenmonitor Holland Rijnland vast om de balans tussen vraag en aanbod van kantoorwerklocaties in beeld te brengen en te houden. Op basis van die monitor stellen we vervolgens een nieuwe kantorenstrategie Holland Rijnland op voor 2025-2030. In 2024 is de bedrijventerreinenstrategie geactualiseerd. In afstemming met provincie en gemeenten bepaalden we welke aandachtspunten voor de toekomst zijn en welke daarvan in de nieuwe bedrijvenstrategie zijn geland. De specifieke rol van Holland Rijnland bij de totstandkoming bestaat uit het faciliteren van de onderlinge afstemming tussen gemeenten. Daarbij fungeert Holland Rijnland ook als aanspreekpunt voor de provincie bij de actualisaties.

2.4.1. Regionaal Investeringsfonds

Wat willen we bereiken?

Het Regionaal Investeringsfonds (RIF) is door het Algemeen Bestuur ingesteld om concrete stappen te zetten om de bereikbaarheid en de leefbaarheid van de regio te verbeteren. Het RIF werd vanaf 1 januari 2008 via een separate geldstroom gevoed met bijdragen van de deelnemende gemeenten. (Dit waren gemeenten in de Leidse regio, inclusief de toenmalige gemeente Alkemade, en de Duin- en Bollenstreek). Het fonds werkt als katalysator en is een belangrijke motor voor cofinanciering van specifieke regionale projecten. De gemeenten brachten in twee tranches €180 miljoen bijeen. Deze middelen zijn belegd voor een vijftal projecten/programma’s:

RijnlandRoute

In november 2013 sloten Holland Rijnland en Provincie Zuid-Holland een financieringsovereenkomst af. Holland Rijnland heeft op 1 april 2022 volledig aan de betalingsverplichting voldaan. De overeenkomst eindigt wanneer alle partijen van mening zijn dat wederzijds aan alle verplichtingen uit de overeenkomst is voldaan. Op 5 juli 2024 wordt de volledige RijnlandRoute geopend en kan Holland Rijnland dit project formeel afronden.

Hoogwaardig OV-netwerk Zuid Holland Noord

Er vallen drie grote HOV-projecten onder dit programma:

  • HOV-corridor Leiden-Katwijk-Noordwijk (HOV-bus)
  • Spoorcorridor Leiden-Utrecht (trein)
  • Alphen aan den Rijn – Gouda (trein)

Een deel van de maatregelen is gerealiseerd, een ander deel is nog in voorbereiding. Zo is voor de Spoorcorridor Leiden-Utrecht een bestuursovereenkomst vastgesteld in mei 2013 en een addendum in januari 2023.

Programma Ontsluiting Greenport

Eind november 2010 stemde het Algemeen Bestuur in met de indicatieve verdeling van de gelden uit het Regionaal Investeringsfonds voor het pakket aan maatregelen voor de ‘Noordelijke Ontsluiting Greenport’ als inzet voor de financieringsstrategie die in overleg met de andere partijen was opgesteld. Op basis daarvan werd vervolgens het Programma Ontsluiting Greenport (POG) opgesteld. Het POG werd vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 29 juni 2011 en betreft de volgende maatregelen:

  • Mobiliteitsaanpak Noordelijke Duin- en Bollenstreek
  • Maatregelen Middengebied Duin- en Bollenstreek
  • HOV-corridor Noordwijk-Schiphol

Vitalisering Greenport Duin- en Bollenstreek

Het Algemeen Bestuur stelde op 17 februari 2010 het programma vast (artikel 8 lid 1 van de RIF-verordening). Tevens mandateerde het Algemeen Bestuur het Dagelijks Bestuur om een projectovereenkomst met de Greenport Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) af te sluiten. In juni 2010 tekenden de partijen de overeenkomst. Die liep eind 2022 af. De afwikkeling van de GOM is voorzien in 2024.

Regionaal Groenprogramma

In juli 2019 is het Regionaal Groenprogramma verlengd tot en met 2024. Het programma is de basis voor het afsluiten van uitvoeringsovereenkomsten (UO) tussen Holland Rijnland en de Landschapstafels/clusters van gemeenten (Leidse Ommelanden, Duin- en Bollenstreek en Duin, Horst & Weide) voor de realisatie van projecten op het gebied van landschap, recreatie en natuur. In een

UO zijn projecten opgenomen met een regionaal belang, die gereed zijn voor uitvoering. Het fonds is een succes: elke euro uit het fonds heeft geresulteerd in een totale investering van ongeveer drie euro. In 2025 wordt het Regionaal Groenprogramma afgerond.

Het Regionaal Investeringsfonds had initieel een looptijd tot 2023. In 2024 is de laatste storting gedaan voor het RIF. Aansluitend vanaf 2025 zijn middelen voor de RIA gevraagd. De middelen zijn grotendeels uitgegeven of verplicht en de projecten zijn vergevorderd. Van een aantal projecten is de looptijd verlengd. De looptijd van de RijnlandRoute en het Groenprogramma is verlengd tot 2025. In 2024 besluit het Algemeen Bestuur over de verlenging van het POG. De looptijd van het HOV-netwerk Zuid-Holland Noord en Vitalisering Greenport Duin- en Bollenstreek is naar aanleiding van de tussenevaluatie uit 2020 verlengd tot 2027.De afloop van het RIF markeert tevens de start van de regionale investeringsagenda (RIA). Daarmee lopen de middelen naadloos in elkaar over en kunnen de nieuwe prioritaire projecten uit de RIA ontwikkelt worden naast de afronding van bestaande projecten uit het RIF. Bij de evaluatie van het RIF aan het einde van de looptijd zal bezien worden hoe de op dan moment nog niet voltooide projecten overgebracht kunnen worden naar de RIA.

Wat gaan we daarvoor doen?

Ook in 2025 dragen we zorg voor het beheer van de verschillende projecten opgenomen in het RIF. Als opvolger van het succesvolle RIF, wordt naar verwachting in 2025 een start gemaakt met een nieuw Regionaal Fonds (zie paragrafen ‘Regionale Investeringsagenda’ en ‘Toekomstverkenningen’).

2.4.2 LEADER

Wat willen we bereiken?

LEADER is een Europees Plattelandsontwikkelingsprogramma dat initiatieven ondersteunt die bijdragen aan de versterking van de economie van het platteland. Projecten die eerder van deze middelen gebruikmaakten, zijn bijvoorbeeld het Voedselbos en Stadstuinderij de Kieviet in Katwijk en de Gras Groene verbinding (o.a. papierproductie van gras) in Alphen aan den Rijn.

In de nieuwe periode 2023-2027 is LEADER weer onderdeel van het Europese landbouw- en plattelandsbeleid. Dit keer valt het binnen het Nationaal Strategisch Plan (NSP), wat grofweg bestaat uit:

  • Pijler 1: directe subsidies voor agrariërs,
  • Pijler 2: voor plattelandsontwikkeling.

Het kan daarbij gaan om zaken als agrarisch natuurbeheer, verbetering waterkwaliteit en biodiversiteit of innovatie en samenwerking.

Wat gaan we daarvoor doen?

Voor de LEADER-periode 2016-2022 fungeert Holland Rijnland als kassier, rechtspersoon en inhoudelijk adviseur. In 2025 worden de laatste projecten van het programma afgerond.

In 2025 starten en realiseren we diverse projecten uit het nieuwe programma LEADER Hollandse Plassen 2023-2027. Ook hierin vervult Holland Rijnland de rol van kassier, rechtspersoon en inhoudelijk adviseur om het programma mogelijk te maken.

2.4.3. Provinciale subsidieregeling mobiliteit

Wat willen we bereiken?

Het aantal verkeersslachtoffers in Holland Rijnland nam de afgelopen jaren flink toe. Dat willen we reduceren. We zetten in op een permanente verbetering van de verkeersveiligheid. Dat doen we door educatie en voorlichting aan verkeersdeelnemers in alle leeftijdsgroepen. De basis hiervoor is het Actieprogramma Verkeersveiligheid, met behulp van subsidie van de provincie.

Het Actieprogramma is de basis voor een effectieve, regionale aanpak van verkeersveiligheid. Het richt zich met name op gedragsbeïnvloeding. Er wordt aangesloten bij de uitgangspunten van permanente verkeerseducatie. Aan de onderwijsbegeleidingsdienst is opdracht verleend om scholen voor het basis- en het voortgezet onderwijs te werven voor een structurele aanpak van verkeerseducatie. Voor de basisscholen wordt een verkeersleerkracht aangeboden welke in opdracht van Holland Rijnland praktische lessen geeft in alle leerjaren van de scholen en de school ondersteunt en adviseert bij het zelfstandig vormgeven van praktische verkeerseducatie.

Naast bovenstaande activiteiten rondom scholen vinden er jaarlijks praktijkdagen voor jonge autorijders plaats en zijn er rijvaardigheidsdagen voor senioren en scootmobielgebruikers. Op 235 campagneborden langs de wegen in Holland Rijnland worden vijf maal per jaar posters gewisseld waarbij wordt aangesloten op landelijke campagnes. Ook vindt er een regionale fietsverlichtingscampagne over de gehele regio plaats en een BOB-sportcampagne. Daarnaast zijn er nog meer acties door het hele jaar heen.

De Provincie Zuid-Holland stelt Holland Rijnland ook jaarlijks in de gelegenheid om, in het kader van de Subsidieregeling Mobiliteit (SRM), infrastructurele projecten aan te dragen voor subsidie. Deze zogenaamde regiovoordracht is nodig om provinciale subsidie te verkrijgen voor gemeentelijke projecten met regionaal belang, zoals het realiseren van doorfietsroutes.

Wat gaan we daarvoor doen?

Net als in voorgaande jaren ondersteunen we in 2025 gemeenten bij het verkrijgen van subsidies en fondsen voor infrastructurele projecten en voor gedragsbeïnvloeding verkeersveiligheid in het kader van de provinciale subsidieregeling mobiliteit. Ook vervullen we een coördinerende en aanjagende rol bij de aanpak van gedragsbeïnvloeding van verkeersdeelnemers in alle leeftijdsgroepen. Deze maatregelen zijn vervat in het Actieprogramma Verkeersveiligheid 2025-2027

2.4.4 Cofinancieringsfonds

Wat willen we bereiken?

Het Cofinancieringsfonds is ingesteld in 2016. Het fonds is bedoeld voor regionale, bovengemeentelijke initiatieven die een innovatief karakter hebben en bijdragen aan het realiseren van de opgaven van Holland Rijnland. Om op een financiële bijdrage te kunnen rekenen, moet een initiatief actueel, kansrijk, op te schalen en duurzaam van aard zijn. Het deel dat Holland Rijnland financiert, is een multiplier om externe gelden aan te trekken. Een belangrijke voorwaarde is dan ook dat externe partijen (kennisinstellingen, ondernemingen of andere overheden) het grootste deel van de investering financieren. Vanaf de instelling van het fonds verstrekte het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland, met advies van verschillende commissies, financiële bijdragen aan veel verschillende initiatieven.

Bijvoorbeeld recent nog aan het project schoonwatervoorziening Boskoop. Hier werken onder andere de Greenport Boskoop, het hoogheemraadschap Rijnland, de gemeente Alphen aan den Rijn en de provincie Zuid-Holland samen om met een innovatief procedé water te zuiveren. Dit voorkomt dat vervuild water in de grond komt.

De financiële bijdrage van Holland Rijnland uit het cofinancieringsfonds kan binnen één jaar worden uitgekeerd, maar loopt soms ook over meerdere jaren. Per initiatief wordt jaarlijks gerapporteerd over de voortgang. Net als het Groenprogramma bewijst ook het cofinancieringsfonds zijn succes: er is een gemiddelde multiplier van 10 gerealiseerd.

Wat gaan we daarvoor doen?

We beheren het Cofinancieringsfonds en stimuleren met dit fonds regionale, bovengemeentelijke innovatieve initiatieven. Met dit fonds financierden we de afgelopen jaren tal van succesvolle projecten. Dit succes willen we voortzetten en de middelen hiervoor nog beter benutten. Daarom werken we in 2024 een voorstel uit om het Cofinancieringsfonds per 2025 in vernieuwde vorm voort te zetten onder het nieuw in te stellen Regionaal Fonds, in het kader van de Regionale Investeringsagenda. Hiermee vergroten we de kans op cofinanciering van het Rijk en de provincie voor regionale projecten.

2.5 Regionaal beleid en monitoring

Ook in 2025 houden we ons vanuit het programma Strategie en Beleid bezig met regionaal beleid en monitoren we gemaakte afspraken en ontwikkelingen.

2.5.1 Wonen

Wat willen we bereiken?

De krapte op de woningmarkt is schrijnend. Starters hebben moeite met het vinden van een geschikte woning, er zijn jarenlange wachtlijsten voor sociale huurwoningen en ook huisvesting voor arbeidsmigranten, asielzoekers en statushouders is een uitdaging. De Nationale Woon- en Bouwagenda stelt dat van de 900.000 woningen die er tot en met 2030 moeten worden gebouwd, 30% in de sociale huursector moet worden gerealiseerd en nog eens 35% in het betaalbare segment (betaalbare koop en middeldure huur).

In onze regio moeten circa 30.000 nieuwe woningen worden gebouwd voor 2030. In de Regionale Woonagenda maken we in regionaal verband afspraken hoe we dit kunnen bereiken. Met deze agenda stemmen we de regionale woningbouwopgave af met andere regionale ruimteclaims en anticiperen we op de gevolgen voor onder andere de mobiliteit en de elektriciteitsvoorziening. We besteden aandacht aan kwantiteit en kwaliteit: de juiste woning op de juiste plek. Net als op alle andere vlakken, is samenwerking met de provincie, het Rijk en andere partners cruciaal, aangezien dit procedures aanzienlijk kan versnellen. In de regionale woondeal Holland Rijnland zijn afspraken gemaakt met het Rijk, de provincie, het hoogheemraadschap, de gemeenten en de woningcorporaties over wat ieders rol en verantwoordelijkheid daarin is.

Tot slot streven we, middels onze regionale Huisvestingsverordening, naar een rechtvaardige en doelmatige verdeling van de schaarse woningen in de sociale sector.

Wat gaan we daarvoor doen?

  •  Jaarlijks actualiseren we op grond van de huisvestingsverordening het contingent dat door de woningcorporaties beschikbaar wordt gesteld voor de huisvesting van bijzondere doelgroepen. Dit gebeurt met name voor de uitstroom uit de maatschappelijke zorg, maar ook voor ambulante begeleiding ter preventie van instroom.
  • We zorgen voor procesregie, monitoring en terugkoppeling over waar we staan bij de realisatie van de afspraken uit de Regionale Woonagenda, onder andere ten aanzien van het aandeel sociale huur, middeldure huur, goedkope koop en het bouwen binnen of buiten bestaand stads- en Daarbij werken we nauw samen met gemeenten, provincie Zuid-Holland en woningcorporaties verenigd in Holland Rijnland Wonen.
  • We dragen zorg voor een actuele Regionale Woonagenda waarin we afspraken maken over woningbouw in de regio (hoeveel, waar, voor wie?).
  • We dragen zorg voor een toekomstbestendige regionale Huisvestingsverordening, waarin we afspraken maken over de verdeling van woningen in de regio.
  • We regisseren het proces van de jaarlijkse actualisatie van de planlijst woningbouw, waarin alle woningbouwplannen in de regiogemeenten opgenomen zijn. Deze bieden we ter aanvaarding aan bij de provincie.
  • We signaleren kansen en knelpunten bij de realisatie van onze woonopgave in relatie tot andere maatschappelijke en ruimtevragende activiteiten (mobiliteit, landschap, energie, bedrijventerreinen en klimaatadaptatie) in onze regio.
  • We voeren het secretariaat voor de BeleidscommissieWe zorgen voor de secretaris, voorzitter en verdere staf van de Versnellingstafel Woningbouw Holland Rijnland. Aan deze tafel maken waterschappen, provincie, Rijk, woningcorporaties en gemeenten afspraken over hoe we woningbouw in de regio versneld kunnen realiseren.

2.5.2 OV-concessies

Wat willen we bereiken?

Een belangrijke schakel in het openbaar vervoersnetwerk van Holland Rijnland vormen de lijnbussen. Deze verbinden woonwijken, kleine kernen en stedelijke centra met elkaar. Samen met de regio Midden-Holland vormt Holland Rijnland het concessiegebied Zuid-Holland Noord. We streven naar een pakket dat voldoet aan de bereikbaarheidswensen van alle kernen in de regio. Andere schakels in het OV- netwerk zijn de spoorcorridors (trein). Samen met provincie Zuid-Holland, NS en ProRail streven we naar een frequentieverhoging gedurende de hele dag op de corridor Leiden-Utrecht.

Wat gaan we daarvoor doen?

Jaarlijks stellen provincie Zuid-Holland en de vervoerder een vervoersplan vast dat met de start van de dienstregeling medio december ingaat. In het vervoersplan staan de routes en frequenties van het busvervoer. Hiervoor halen we jaarlijks de wensen op bij gemeenten en brengen dit in bij de busvervoerder en provincie Zuid-Holland. Waar nodig volgen we ook de ontwikkelingen op het spoor.

2.5.3. Schiphol

Wat willen we bereiken?

De nabijheid van luchthaven Schiphol zorgt voor werkgelegenheid en goede internationale bereikbaarheid van de regio. Echter ervaart de regio ook luchtvaart- gerelateerde geluids- en luchtkwaliteitsoverlast. Recente ontwikkelingen, in het kader van de NOVEX Schiphol, maken inzet nodig van de organisatie Holland Rijnland op dit dossier. Enkele punten van de NOVEX Schiphol botsen mogelijk met onze regionale opgaven, zoals de woondeal en de RIA. De herziening van het luchtruim en de cumulatieregeling geluid als beoogd onderdeel van de Omgevingswet lijken op dit moment het meest van invloed op onze regio. Deze ontwikkelingen belemmeren woningbouw en bedrijfsvestiging op veel locaties in de regio. De hinder door deze regelingen op de ontwikkeling van de regio verminderen is het hoofddoel van onze inzet op het Schipholdossier. Daarnaast hebben we geconstateerd dat het huidige debat wordt gedomineerd door Noord-Hollandse partijen. Graag willen we, samen met de provincie Zuid-Holland en de Omgevingsdienst West-Holland, het gesprek aangaan met de relevante partijen.

Wat gaan we daarvoor doen?

Holland Rijnland helpt de gemeenten op een pragmatische wijze in het strategische luchtvaartdossier, waarbij de ondersteuning met name ligt op de regionale belangen die spelen rondom Schiphol en het luchtvaartdossier. De communicatie- en samenwerkingslijnen lopen al via de bestaande overlegstructuren van de Bestuurlijke Regie Schiphol (zowel Zuidwest als Groene Hart). Hiervan maken de betrokken gemeenten reeds onderdeel uit. Het grootste deel van onze inzet op het Schipholdossier zal gaan naar het verkleinen van de negatieve effecten van de cumulatieregeling. Ook zal Holland Rijnland zich inzetten op relevante punten van de NOVEX Schiphol zoals het borgen van de samenhang met andere nationale opgaven, in het kader van de RIA, de realisatie van de woondeals en de Realisatie van het Nationaal en Provinciaal Programma Landelijk Gebied. Verder zal Holland-Rijnland de samenwerking met de Noord-Hollandse partijen, de Omgevingsdienst en de provincie Zuid-Holland versterken.

2.5.4 Kantorenmonitor

Wat willen we bereiken?

Jaarlijks maken we een kantorenmonitor om inzicht te krijgen hoe vraag en aanbod van kantoren zich ontwikkelt, waarbij speciale aandacht aan leegstand. . Sinds de coronacrisis werken we anders. Dat leidt tot een andere behoefte, die we eveneens met de kantorenmonitor inzichtelijk maken. Naast het jaarlijkse ijkpunt levert de kantorenmonitor ook input voor de regionale kantorenstrategie.

Wat gaan we daarvoor doen?

We monitoren jaarlijks de balans tussen vraag en aanbod aan werklocaties.

2.5.5 Huisvesting asielzoekers

Wat willen we bereiken?

De capaciteit van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) is niet toereikend om de huidige hoeveelheid asielzoekers op te vangen. Eind augustus 2022 sloten het Rijk, de VNG, het IPO en het Veiligheidsberaad een akkoord om te komen tot een duurzame oplossing voor de opvangcrisis. In 2023 hebben de gemeenten in Holland Rijnland afgesproken om 2200 duurzame asiel-opvangplekken te realiseren. Holland Rijnland zorgt voor de regionale afstemming en coördinatie tussen de gemeenten om die afspraak te realiseren.

Wat gaan we daarvoor doen?

De primaire verantwoordelijkheid voor het huisvesten van asielzoekers ligt bij de gemeenten. Om hen echter zoveel mogelijk te ontlasten bij die taak, voert Holland Rijnland een aantal coördinerende, monitorende en faciliterende taken uit. Hieronder vallen:

  • het opzetten en uitvoeren van monitoring op de realisatie van de taakstelling door individuele gemeenten en door de regio;
  • het opzetten en onderhouden van de bestuurlijke en ambtelijke regionale governance;
  • het duiden van (nieuw) provinciaal en Rijksbeleid;
  • het onderhouden van contacten met belangrijke stakeholders als het COA, de provincie en de Provinciale Regietafel (PRT).

Nadat de gemeenteraden besloten om gezamenlijk 2200 plekken te realiseren, werd medio 2023 een regionaal procesbegeleider aangetrokken voor deze taken. De provincie stelt middelen beschikbaar voor de invulling van deze rol en de ondersteuning van het regionaal bestuurlijk overleg (Regionale Regie Team, RRT). De provinciale middelen zijn randvoorwaardelijk voor het uitvoeren van bovengenoemde taken. De provincie verstrekt de middelen momenteel vanuit de regierol die zij hebben in de Provinciale Regietafel (PRT). Deze financiering loopt vooruit op de te verwachten structurele financiering door het Ministerie van Justitie en Veiligheid met oog op de spreidingswet. Op het moment van schrijven van deze begroting is nog niet duidelijk hoe de financiering vanuit Rijk of provincie er in 2025 uitziet.

2.6 Wat mag het kosten?

 De begroting 2025 is geïndexeerd conform de percentages zoals opgenomen in de Kaderbrief 2025. Dit is de voornaamste reden van een hogere saldo ná mutaties reserves t.o.v. het saldo 2024.

Strategie en BeleidRekening 2023Begroting 2024Begroting 2025Meerjarenraming 2026Meerjarenraming 2027Meerjarenraming 2028
Programmakosten4.166.3452.152.0741.943.1861.913.1861.913.1861.913.186
Kosten Werkorganisatie1.266.5861.465.6811.577.2821.577.2821.577.2821.577.282
Totale lasten5.432.9303.617.7553.520.4683.490.4683.490.4683.490.468
Bijdragen van derden-3.382.929-1.017.200-1.023.574-1.023.574-1.023.574-1.023.574
Totale baten-3.382.929-1.017.200-1.023.574-1.023.574-1.023.574-1.023.574
Saldo vóór mutaties reserves2.050.0012.600.5552.496.8942.466.8942.466.8942.466.894
Toevoeging aan reserves197.530-----
Onttrekking aan reserves--264.889-30.000---
Mutaties reserves197.530-264.889-30.000---
Saldo ná mutaties reserves2.247.5312.335.6662.466.8942.466.8942.466.8942.466.894

Tabel 2.1: Ontwikkeling begroting Programma Strategie en Beleid

De programmakosten in 2025 nemen ten opzichte van 2024 af met name vanwege het vervallen van extra lasten voor Cofinancieringsprojecten. Hiertegenover staat in 2025 een lagere onttrekking van € 30.000 aan de reserve Cofinanciering ten opzichte van de € 265.000 in 2024.

Een onderverdeling naar de lasten en baten van de producten van het programma volgt hieronder.

Rekening 2023Begroting 2024Begroting 2025Meerjarenraming 2026Meerjarenraming 2027Meerjarenraming 2028
Regionale investeringsagenda538.323455.826540.534540.534540.534540.534
Toekomstverkenningen337.987284.620427.789327.789327.789327.789
Projecten1.167.790632.020699.028699.028699.028699.028
Fondsen en subsidies2.576.4941.111.4731.225.6301.195.6301.195.6301.195.630
Regionaal beleid en monitoring539.807273.564423.232423.232423.232423.232
Strategie en Beleid Algemeen228.087860.252204.255304.255304.255304.255
Voorziening Strategie en Beleid44.442-----
Totale lasten5.432.9303.617.7553.520.4683.490.4683.490.4683.490.468
Regionale investeringsagenda------
Toekomstverkenningen-10.000-10.000-10.000-10.000-10.000-10.000
Projecten-1.026.340-417.000-423.374-423.374-423.374-423.374
Fondsen en subsidies-2.040.118-590.200-590.200-590.200-590.200-590.200
Regionaal beleid en monitoring-221.908-----
Strategie en Beleid Algemeen-84.563-----
Voorziening Strategie en Beleid------
Totale baten-3.382.929-1.017.200-1.023.574-1.023.574-1.023.574-1.023.574
Saldo vóór mutaties reserves2.050.0012.600.5552.496.8942.466.8942.466.8942.466.894
Toevoeging aan reserves197.530-----
Onttrekking aan reserves--264.889----
Mutaties reserves197.530-264.889----
Saldo ná mutaties reserves2.247.5312.335.6662.496.8942.466.8942.466.8942.466.894

Tabel 2.2: Ontwikkeling begroting Programma Strategie en Beleid per product

Regionale investeringsagenda

In 2024 besluit het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland over de Regionale Investeringsagenda. Eventuele gevolgen voor de meerjarenbegroting zullen dan worden opgenomen. Vooralsnog zijn onder het product regionale investeringsagenda uitsluitend de kosten van de werkorganisatie opgenomen.

Overige producten

Met het project ‘realistisch begroten’ zijn de lasten en baten op activiteitenniveau zo goed en volledig mogelijk bepaald. Dit is gebaseerd op toentertijd aanwezige inzichten en ontwikkelprioriteiten. Voor zover er geen harde verplichtingen of concrete beleidsafspraken bestaan, zijn middelen ondergebracht bij product Strategie en Beleid Algemeen, om op een later moment toe te delen naar de juiste activiteiten. Deze verdeling heeft in deze begroting vanaf 2025 plaatsgevonden. Dit maakt dat de lasten van product Strategie en Beleid Algemeen vanaf 2025 afnemen en van overige producten toenemen. De toedeling over de producten voor jaarschijf 2024 vindt plaats in de Turap 2024.

Projecten Cofinanciering (onderdeel van product Fondsen en subsidies)

Onderstaande tabel geeft de cofinancieringsprojecten vanaf 2021 weer, met de beschikte totaalbedragen en de hiermee gemoeide jaarlasten. Tot 2022 werden verstrekte voorschotten direct in de jaarlasten opgenomen. Door aanpassing van de BBV-regels (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten) zijn de genomen lasten gerelateerd aan de voortgang van projecten (als er bijvoorbeeld 50% van een project is gerealiseerd, wordt 50% van het beschikt bedrag als last opgenomen). Hierover vindt informatieoverdracht en afstemming plaats met de uitvoerende, gesubsidieerde, organisaties.

ProjectnaamOrganisatieBeschikt
bedrag202120222023Raming
2024Raming
2025
Centrum voor Innovatief
Vakmanschap - Bio SciencesMBO Rijnland€ 100.000€ 10.000€ 10.000€ 30.000€ 30.000€ 20.000
Plasmatoorts - Circular
ChangesGrimbergen
(Alphen a/d Rijn)€ 100.000€ 20.000€ 30.000€ 30.000€ 20.000
Groene Hart WaterstofVermeulen€ 100.000€ 10.000€ 40.000€ 50.000
Talent op MaatCoöperatie WIJIJ
(Gem Voorschoten)€ 50.000€ 20.000€ 30.000
Unmanned Valley Mobiliteit
Fase 1Unmanned Valley€ 30.000€ 10.000€ 20.000
Techniekhuis Nieuw koopTechniekhuis
Nieuw koop€ 10.000€ 5.000€ 5.000
WaterstofchallengeTechnolab Leiden€ 10.000€ 10.000
Schoonw atervoorziening
(Circulaire w ateropslag)Stichting Greenport
Boskoop€ 75.000€ 37.500€ 20.000€ 17.500
Pilot gew asbescherming Duin-
en BollenstreekUnmanned Valley€ 75.000€ 75.000
Unmanned Valley Mobiliteit
Fase 2Unmanned Valley€ 70.000€ 35.000€ 35.000
Toekomstige projecten€ 79.700
Effect projectfasering JR 2023-€ 7.500
Totaal€ 620.000€ 30.000€ 95.000€ 302.500€ 234.700€ 30.000

Tabel 2.3: Subsidielasten projecten cofinanciering 2021-2025

Bovenstaande tabel geven de subsidielasten van de cofinancieringsprojecten weer. Aanvullend worden vanaf 2023 ook beheerskosten (kosten werkorganisatie) aan Cofinanciering toegerekend. Dit maakt dat de totale lasten voor Cofinanciering vanaf 2023 enigszins hoger zijn (en de verrekening met de reserve Cofinanciering)

3. Regionale Uitvoering

Gemeenten in Holland Rijnland hebben een aantal belangrijke uitvoeringstaken belegd bij de afdeling “Regionale Uitvoering” van Holland Rijnland. Het Regionaal Bureau Leerrecht (RBL) is verreweg het grootste team binnen deze afdeling. Het RBL Holland Rijnland is belast met de taken rondom leerplicht en voortijdig schoolverlaten.

Daarnaast verstrekt Holland Rijnland namens de gemeenten urgentieverklaringen voor sociale huurwoningen en beheert Holland Rijnland het contract met de vervoerder van de Regiotaxi. Gemene deler van deze drie verschillende taken: Holland Rijnland is voortdurend gericht op een hoge kwaliteit van dienstverlening tegen zo laag mogelijke kosten.

3.1 Regionaal Bureau Leerrecht

Wat willen we bereiken?

Elf van de dertien gemeenten in Holland Rijnland organiseren samen de uitvoerende wettelijke taken rondom leerplicht en het tegengaan van voortijdig schoolverlaten. De missie van het Regionaal Bureau Leerrecht (RBL) Holland Rijnland, is vastgesteld in het beleidsplan RBL Holland Rijnland 2022-2025. Deze luidt:

“Iedereen verdient kansen op onderwijs en ontwikkeling. Sommige kinderen en jongeren hebben steun nodig bij het grijpen van die kansen. Wij bieden die steun.”

Deze missie vertaalt zich in vier operationele doelstellingen:

  • Steeds meer kinderen en jongeren volgen Als onderwijs niet passend is, werken ze en/of krijgen ze (jeugd)hulp;
  • Thuiszitters en voortijdig schoolverlaters worden vaker toegeleid naar onderwijs of, als onderwijs niet passend is, naar werk en/of hulpverlening;
  • Verzuimende leerlingen volgen na onze interventies vaker de lessen;
  • Jongeren, ouders, scholen en partners waarderen onze dienstverlening steeds beter.

Schooluitval is niet alleen maatschappelijk, maar ook economisch ongewenst. Net als een goede aansluiting tussen onderwijs en jeugdhulp, is een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt van belang om talenten optimaal te kunnen benutten. Hiervoor werkt het RBL intensief samen met onderwijs, zorg, opdrachtgevende gemeenten en andere ketenpartners.

Wat gaan we daarvoor doen?

Alle kinderen in Nederland hebben recht op onderwijs. Door het volgen van onderwijs kunnen jeugdigen zich ontplooien en ontwikkelen. Door het behalen van een startkwalificatie voldoen zij aan het minimale niveau dat nodig is om een goede kans te maken op de arbeidsmarkt en mee te doen in de samenleving. Als uitvoeringsorganisatie heeft het RBL de structurele taak voor het uitvoeren van de leerplichtfunctie (5- tot 16-jarigen), de kwalificatieplicht (16- en 17-jarigen) en de Doorstroompunt-functie voortijdig schoolverlaten (voor 18- tot 23-jarigen) . De kern van het werk bestaat uit het (aan)spreken en begeleiden van kinderen en jongeren (en hun ouders) die kort of langdurig niet naar school gaan, dreigen uit te vallen of uitgevallen zijn. Het RBL werkt hierbij nauw samen met scholen, hulpverlening, gemeenten en andere ketenpartners.

Het RBL heeft daarbij ook een belangrijke signalerende rol, bijvoorbeeld als het gaat om de samenwerking tussen onderwijs en (jeugd)hulpverlening en het tot stand brengen van een dekkend onderwijs-zorgcontinuüm in de regio.

Daarnaast speelt het RBL een coördinerende rol bij het regionale VSV-programma (voortijdig school verlaten). Hierin werken scholen, gemeenten en RBL samen om gericht en effectief acties te ondernemen om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan. Het RBL voert bovendien het fondsenbeheer over de gemeentelijke VSV-projecten.

In recente jaarverslagen en het beleidsplan 2022-2025 vindt u meer gedetailleerde informatie over de aanpak van het RBL en de hiermee geboekte resultaten.

Wat speelt er in 2025?

Primair en Voortgezet Onderwijs

Scholen, jeugdhulporganisaties, gemeenten, eigenlijk het hele sociale domein voelt de opgave om onze jeugd een goede toekomst te bieden. Deze opgave is uitdagend. Steeds meer kinderen kampen met problemen en de complexiteit van de problematiek loopt op. Ook het RBL Holland Rijnland wordt in toenemende mate op de proef gesteld. Gezien het toenemend aantal kinderen dat kort of langdurig niet naar school gaat, nam het aantal cases en daarmee de werkdruk bij het RBL sterk toe. De formatie is al langere tijd niet meer conform de formatierichtlijn voor leerplichtorganisaties. Daarmee vinden de commissie Maatschappij en het Dagelijks Bestuur het noodzakelijk de formatie van het RBL in 2025 te laten groeien. Dat vertaalt zich in een structurele extra bijdrage van € 307.317, cf. kaderbrief. Deze wordt verdeeld over deelnemende gemeenten aan het RBL volgens de gangbare verdeelsleutel.

Middelbaar Beroepsonderwijs en voortijdig schoolverlaters

In het najaar van 2025 zal naar verwachting de wet ‘Van school naar duurzaam werk’ in werking treden. Met deze wet wordt de doelgroep van het RBL uitgebreid met 23- 27 jarigen. Het RBL benadert ook deze jongeren om hen te begeleiden in hun ontwikkeling. Om deze doelgroep te kunnen bedienen, groeit het RBL in formatie. Deze groei wordt volledig gefinancierd vanuit de Doorstroompunt-subsidie vanuit het Rijk, die in lijn met de wetswijziging wordt opgehoogd. Het nieuwe subsidiebedrag is op het moment van schrijven nog niet bekend.

Gemeentelijke VSV projecten

Conform afspraak worden de gemeentelijke middelen ter voorkoming van voortijdig schoolverlaten (€ 200.000) niet langer als een subsidie (baten) geboekt, maar lopen ze via de reguliere bijdrage van gemeenten (saldo), cf. kaderbrief.

3.2 Woonurgenties

Wat willen we bereiken?

We zorgen voor een effectieve en efficiënte uitvoering van de taken rondom urgentieaanvragen voor sociale huurwoningen:

Wat gaan we daarvoor doen?

  • We faciliteren een onafhankelijke regionale urgentiecommissie met kennis van zaken;
  • We voeren het secretariaat van deze regionale urgentiecommissie en bereiden besluitvorming voor;
  • We voeren het verweer in bezwaar- en beroepsprocedures bij de rechtbank en de Raad van State;
  •  Ook zorgen we voor de regionale behandeling van bezwaren omtrent woonruimteverdeling door de verschillende bezwaarschriftencommissies.

Wat speelt er in 2025?

Indien dat juridisch en praktisch mogelijk blijkt, willen we in 2025 een proef starten met ‘ambtelijk horen’ in bezwaarprocedures. Ambtelijk horen kan zowel voor de bezwaarmaker als voor het bestuursorgaan voordelen met zich meebrengen, doordat bezwaarmaker snel en efficiënt te woord wordt gestaan.

3.3 Regiotaxi

Wat willen we bereiken?

We zorgen ervoor dat alle inwoners van onze regio veilig en plezierig van A naar B kunnen reizen als de auto of het OV voor hen geen optie of wens is. We zorgen hiervoor middels stevig contractbeheer met vervoerder(s) voor een kwalitatief hoogstaand systeem van Collectief Vraagafhankelijk Vervoerssysteem (Regiotaxi).

Wat gaan we daarvoor doen?

Wij zijn verantwoordelijk voor de aanbesteding en het contractbeheer met de vervoerder van de Regiotaxi. Wij zien erop toe dat de uitvoering conform het bestek geschiedt. Zo monitoren we de tijdigheid van het vervoer, de klantbeleving (middels een continu klanttevredenheidsonderzoek), het aantal klachten en de afhandeling hiervan, het vervoersvolume, et cetera. We staan voortdurend in contact met individuele gemeenten, vervoerder, belangenorganisaties en reizigers en dragen zorg voor een zorgvuldige en tijdige communicatie met al deze partijen.

Wat speelt er in 2025?

Voor 2025 zijn geen bijzonderheden voorzien.

3.4 Wat mag het kosten?

De begroting 2025 is geïndexeerd conform de percentages zoals opgenomen in de Kaderbrief 2025. Daarnaast nemen de kosten van de werkorganisatie vanaf 2025 met € 307.000 toe vanwege de formatieuitbreiding voor regionaal bureau leerrecht. Samen met het onderbrengen van de VSV-bijdrage van gemeenten in de gemeentelijke bijdrage (onder gelijke verhoging van onderdeel algemene dekkingsmiddelen) zijn dit de voornaamste redenen van een hogere saldo ná mutaties reserves t.o.v. het saldo 2024.

Regionale UitvoeringRekening 2023Begroting 2024Begroting 2025Meerjarenraming 2026Meerjarenraming 20272028
Programmakosten478.834989.383981.813936.813936.813936.813
Kosten werkorganisatie2.352.3072.361.5112.960.6062.963.0452.963.0452.963.045
Totale lasten2.831.1423.350.8943.942.4183.899.8583.899.8583.899.858
Bijdragen van derden-1.542.163-1.746.783-1.586.783-1.544.223-1.544.223-1.544.223
Totale baten-1.542.163-1.746.783-1.586.783-1.544.223-1.544.223-1.544.223
Saldo vóór mutatie reserves1.288.9791.604.1112.355.6352.355.6352.355.6352.355.635
Mutaties reserves------
Saldo ná mutaties reserves1.288.9791.604.1112.355.6352.355.6352.355.6352.355.635

Tabel 3.1 Ontwikkeling begroting Programma Regionale Uitvoering

Een onderverdeling naar de lasten en baten van de producten van het programma is hieronder opgenomen.

Rekening 2023Begroting 2024Begroting 2025Meerjarenraming 2026Meerjarenraming 20272028
Regionaal Bureau Leerrecht2.211.1172.322.0732.776.2622.733.7022.733.7022.733.702
Woonurgenties305.496499.443593.716593.716593.716593.716
Regiotaxi300.855529.378572.440572.440572.440572.440
Voorziening Regionale Uitvoering13.674-----
Totale lasten2.831.1413.350.8943.942.4183.899.8583.899.8583.899.858
Regionaal Bureau Leerrecht-1.260.058-1.281.783-1.081.783-1.039.223-1.039.223-1.039.223
Woonurgenties-23.249-20.000-20.000-20.000-20.000-20.000
Regiotaxi-258.855-445.000-485.000-485.000-485.000-485.000
Voorziening Regionale Uitvoering------
Totale baten-1.542.163-1.746.783-1.586.783-1.544.223-1.544.223-1.544.223
Saldo vóór mutaties reserves1.288.9791.604.1112.355.6352.355.6352.355.6352.355.635
Mutaties reserves------
Saldo ná mutaties reserves1.288.9791.604.1112.355.6352.355.6352.355.6352.355.635

Tabel 3.2 Ontwikkeling begroting Programma Regionale Uitvoering onderverdeeld naar product

4. Algemene dekkingsmiddelen en overhead

4.1 Algemene dekkingsmiddelen

De middelen die Holland Rijnland ontvangt van de deelnemende gemeenten, zijn opgenomen in het product Algemene Dekkingsmiddelen. De verhoging van de bijdrage wordt bepaald door de bestuurlijke werkgroep Financiële Kaderstellingen Gemeenschappelijke Regelingen. Aanvullend is de afzonderlijke VSV-bijdrage van gemeenten vervallen maar opgenomen in de reguliere gemeentelijke bijdrage. Dit geeft t.o.v. 2024 hogere baten bij Algemene dekkingsmiddelen. Gelijktijdig nemen de baten voor VSV bij het programma Regionale Uitvoering af.

Algemene DekkingsmiddelenRekening 2023Begroting 2024Begroting 2025Meerjarenraming 2026Meerjarenraming 20272028
Programmakosten56.884-----
Kosten Werkorganisatie------
Totale lasten56.884----
Bijdragen van derden-102.812-----
Bijdragen Regiogemeenten-6.148.550-6.635.845-7.660.022-7.660.022-7.660.022-7.660.022
Totale baten-6.251.362-6.635.845-7.660.022-7.660.022-7.660.022-7.660.022
Saldo vóór mutaties reserves-6.194.478-6.635.845-7.660.022-7.660.022-7.660.022-7.660.022
Onttrekking aan reserves-154.944-----
Mutaties reserves-154.944-----
Saldo ná mutaties reserves-6.349.422-6.635.845-7.660.022-7.660.022-7.660.022-7.660.022

Tabel 4.1: Ontwikkeling product Algemene Dekkingsmiddelen

4.2 Overhead

 De overhead wordt, conform het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV), apart weergegeven van de programma’s. Het doel van de aparte weergave is om de overhead inzichtelijker te maken en organisaties onderling beter te kunnen vergelijken op hun uitgaven hieraan. In de programma’s wordt alleen dat deel van de apparaatslasten opgenomen dat betrekking heeft op het primaire proces. De definitie van overhead volgens het BBV luidt “alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces”. Het betreft hier zowel personele als materiële kosten.

Waar het om personeel gaat, behoren binnen Holland Rijnland tot de overhead:

  • Leidinggevenden primair proces (hiërarchisch);
  • Control, financieel advies;
  • Informatie- en beveiligingsbeleid;
  • Interne en externe communicatie;
  • Bestuurszaken en bestuursondersteuning;
  • Documentatie en informatieverstrekking (DIV);
  • Managementondersteuning voor het primair

Voor de begroting 2025 kiest Holland Rijnland ervoor leidinggevenden geheel tot overhead te rekenen. In december 2023 is de nieuwe BBV-notitie “Overhead” gepubliceerd. Per begrotingsjaar 2026 moeten gemeenschappelijke regelingen het deel van de tijd dat leidinggevenden inhoudelijke taken vervullen toerekenen aan het primaire proces. Voor de leidinggevenden van Holland Rijnland geldt dat zij voor een belangrijk deel van hun tijd inhoudelijke taken vervullen.

Naast personele kosten rekenen we ook materiële kosten tot de overhead. Dit betreft onder andere:

  • De kosten voor de huisvesting om de algemene taken van de eigen organisatie uit te voeren;
  • De verzekeringskosten en opleidingskosten voor personeel;
  • ICT-licenties;
  • Communicatiekosten;
  • Juridische en organisatieadvies kosten.
Algemene DekkingsmiddelenRekening 2023Begroting 2024Begroting 2025Meerjarenraming 2026Meerjarenraming 20272028
Programmakosten20.105-----
Kosten Werkorganisatie3.524.5632.846.0682.987.4932.987.4932.987.4932.987.493
Totale lasten3.544.6682.846.0682.987.4932.987.4932.987.4932.987.493
Bijdragen van derden-115.206-150.000-150.000-150.000-150.000-150.000
Totale baten-115.206-150.000-150.000-150.000-150.000-150.000
Saldo vóór mutaties reserves3.429.4622.696.0682.837.4932.837.4932.837.4932.837.493
Mutaties reserves------
Saldo ná mutaties reserves3.429.4622.696.0682.837.4932.837.4932.837.4932.837.493

Tabel 4.2: Ontwikkeling begroting overhead

4.3 Vennootschapsbelasting

 Sinds 1 januari 2016 zijn overheidslichamen onderworpen aan de vennootschapsbelastingplicht voor zover zij een onderneming drijven. Holland Rijnland voert geen enkel activiteit als ondernemer uit met uitzondering van de activiteit ‘Regiotaxi’. Voor deze activiteit doet Holland Rijnland een beroep op de vrijstelling in de Vpb voor dienstverleningsovereenkomsten. Dit maakt dat Holland Rijnland niet vennootschapsplichtig is en er geen bedrag voor vennootschapsbelasting in de begroting is opgenomen.

4.4       Onvoorzien

In de begroting is geen post opgenomen voor onvoorziene zaken. Als deze zich voordoen na de Turap van het lopend jaar komen de kosten van een dergelijke ontwikkeling zichtbaar in de jaarrekening.

5. Paragrafen

5.1 Lokale heffingen

Voor één van de uitvoerende taken worden leges geïnd, namelijk de uitvoering van de woonruimteverdeling voor de toetsing van urgentieverzoeken. De onkosten voor het programma ‘Vernieuwing huisvestingsverordening en uitvoering urgentie’ worden vooral gedekt uit de reguliere bijdrage van alle deelnemende gemeenten.

5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

De deelnemende gemeenten zijn, op grond van de gemeenschappelijke regeling, gezamenlijk verantwoordelijk voor de financiële situatie bij het samenwerkingsorgaan en voor mogelijke tekorten of financiële tegenvallers. Dit houdt in dat Holland Rijnland geen weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit hoeft aan te houden (zie kader). Omdat het samenwerkingsorgaan niet beschikt over vreemd vermogen, is Holland Rijnland niet gevoelig voor fluctuaties in rentepercentages. Het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland heeft bij het opstellen van deze begroting €11.000 ter beschikking als algemene reserve die eventueel kan worden ingezet wanneer risico’s zich voordoen.

Holland Rijnland informeert de deelnemende gemeenten driemaal per jaar over het verloop van de begroting door middel van de begroting, de Tussentijdse rapportage (Turap) en de jaarrekening. Indien aan de orde, informeert het DB het AB over tussentijdse wijzigingen. Eventuele risico’s worden zo spoedig mogelijk gemeld. Op basis van deze informatie zijn gemeenten in staat om voldoende voorzieningen te treffen in de eigen begroting. De eventuele risico’s kunnen worden betrokken in het geheel van de door de gemeenten gelopen risico’s. Om die reden is er geen afzonderlijke risicoreserve bij de gemeenschappelijke regeling aangehouden.

Weerstandsvermogen

Het vermogen van Holland Rijnland om onverwachte financiële tegenvallers op te kunnen vangen.

Risico’s

Onder risico’s verstaan we alle voorzienbare risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd, of die niet tot afwaardering van activa leiden en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot het balanstotaal of de financiële positie.

Jaarlijks inventariseert Holland Rijnland in de begroting de risico’s voor de organisatie. Deze risico’s kunnen zowel van binnen als van buiten de organisatie afkomstig zijn. In deze inventarisatie proberen we de risico’s zo veel mogelijk te kwantificeren. Dat doen we door twee onderdelen nader te bepalen: de mate van risico (kans x impact) en de geraamde financiële impact wanneer het risico zich voordoet.

De mate van risico bepalen we door de kans te vermenigvuldigen met de impact, beide op een schaal van 1 tot 5. De score in de mate van risico onderscheiden we laag (1- 8), midden (9-16) en hoog (17-25).

Omschrijving risicoKansImpactScoreBeheersmaatregelGeraamde impact
1Verslechterende financiële positie deelnemende gemeenten per 2026 leidt tot heroverweging bijdrage aan verbonden partijen4520
80%
Wanneer bezuinigingen nodig blijken zal de organisatie een gesprek starten over welke taken de organisatie wel en niet uitvoertGeen, echter impact 2026 onzeker
2Structurele subsidieverstrekkers houden de subsidiebijdragen op een vast prijspeil. Holland Rijnland moet dezelfde hoeveelheid werkzaamheden uitvoeren ment minder middelen. Op termijn is dit niet houdbaar5420
100%
1: Holland Rijnland gaat in gesprek met subsidieverstrekkers. 2: Holland Rijnland bepaalt welke activiteiten buiten de taken vallen en voert deze niet meer uit.€ 150.000
3Toegekende indexatie vanuit deelnemende gemeenten loopt achter op de stijging van de kosten3412
60%
Holland Rijnland vangt prijsstijgingen op binnen de eigen begrotingImpact afhankelijk van inflatie 2025 Minimaal €0 Maximaal € 150.000
4De baten van Holland Rijnland vanuit de gemeentelijke bijdragen worden niet gecorrigeerd voor de groei van het aantal inwoners in de regio, waardoor Holland Rijnland meer inwoners moet bedienen en daar geen middelen voor ontvangt5315
100%
Holland Rijnland vangt eventuele extra werkzaamheden op binnen de eigen begroting€ 100.000
5In 2025 gaan we naar verwachting echt van start met de Regionale Investeringsagenda. Dit vraagt om capaciteit van gemeenten en van Holland Rijnland.3412
60%
De inzet voor de RIA vangt Holland Rijnland op binnen de formatie. Mocht aan Holland Rijnland worden gevraagd om projecten namens gemeenten te trekken, dan zal bekeken worden of dit leidt tot een extra capaciteitsvraag in 2025. In 2024 maken we een ronde langs de gemeentesecretarissen om de beschikbare capaciteit voor de RIA in kaart te brengen.Afhankelijk van de fasering en rolverdeling uitvoering RIA.
6Huisvesting asielzoekers. Tot en met april 2024 ontvangt Holland Rijnland middelen van de provincie om deze taak uit te voeren.339
60%
De provincie heeft tot en met april 2024 middelen hiervoor verstrekt. Deze financiering loopt vooruit op de te verwachten structurele financiering door het ministerie van J&V met oog op de spreidingswet. Op het moment van schrijven van deze begroting is nog niet duidelijk hoe de financiering vanuit rijk of provincie er vanaf mei 2024 e.v. uit zal zien. De verwachting is dat hier in de loop van 2024 meer duidelijkheid over komt. Middelenzijn randvoorwaardelijk om deze taak uit te kunnen (blijven) voeren.Maximaal € 50.000 per jaar
7Holland Rijnland is naar aanleiding van de regionale woondeal aangewezen als trekker van de Versnellingstafel Woningbouw. Dit brengt extra werkzaamheden met zich mee, waarvoor nog geen dekking is.339
60%
Op het moment van schrijven van deze begroting vinden gesprekken plaats met de deelnemers aan de Versnellingstafel over hun financiële bijdrage. Het Rijk, de provincie en Holland Rijnland Wonen hebben al toegezegd een financiële bijdrage te leveren. Van de andere partijen, zoals IVBN, Bouwend Nederland, Hoogheemraadschap. Omgevingsdienst en Dunea, komt binnenkort meer duidelijkheid. Holland Rijnland zal ook een bijdrage leveren vanuit de reeds begrote middelen. De verwachting is dat de financiering van de versnellingstafel daarmee rondkomt.€ 100.000
8Door krapte op de arbeidsmarkt vullen we bepaalde posities binnen de organisatie lastig in. De organisatie lost dit op met externe inhuur wat een grotere druk legt op de begroting4312
80%
Geen directe beheersmaatregel. Holland Rijnland blijft streven naar reguliere invulling van vacatures€ 50.000
9Er is niet voorzien in financiële dekking teneinde te voldoen aan zwaardere privacywetgeving (AVG en WPG)5210
100%
Wanneer de AVG op orde is en in lijn met wet- en regelgeving belegt Holland Rijnland het beheersen van de AVG structureel binnen de huidige formatieDe kosten voor inzet AVG bedragen naar verwachting € 40.000 in 2025

Tabel 5.1: Risicotabel

Risico’s die zich in 2025 voordoen probeert Holland Rijnland aanvankelijk op te vangen in de eigen begroting. Gezien de reeds eerder besproken uitdaging voor de organisatie om de huidige taken binnen de begroting uit te voeren, is de verwachting dat wanneer een risico intreedt dit kan leiden tot een negatief resultaat.

De geïnventariseerde risico’s tellen op tot maximaal € 640.000, wanneer we de kans dat het risico zich voordoet in ogenschouw nemen vertegenwoordigen de risico’s een waarde van € 510.000. Artikel 11 van het BBV bepaalt dat het aan de provincies en gemeenten zelf is een beleidslijn te formuleren over de in de organisatie noodzakelijk geachte weerstandscapaciteit. In de Gemeenschappelijke Regeling Holland Rijnland is ervoor gekozen dat de deelnemende gemeenten er zorg voor dragen dat de organisatie te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen. De Algemene Reserve van Holland Rijnland bedraagt afgerond € 11.000 en is daarmee niet toereikend om een eventueel negatief rekeningsaldo op te vangen.

Een eventueel negatief resultaat brengt Holland Rijnland in rekening bij de deelnemende gemeenten, conform de afspraken rond garantstelling die volgen uit artikel 30a van de Gemeenschappelijke Regeling Holland Rijnland. Voor deelnemende gemeenten is het zodoende raadzaam in hun eigen risicoparagraaf deze garantstelling op te nemen.

Financiële kengetallen

Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor dat enkele kengetallen in de begroting worden opgenomen die helpen bij de beoordeling van de financiële positie. Deze kengetallen staan in onderstaande tabel.

KengetallenRek.2023Begr.2024Begr.2025Begr.2026Begr.2027Begr.2028
Netto schuldquote-11,0%-10,4%-9,3%-9,4%-9,4%-9,4%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen-11,0%-10,4%-9,3%-9,4%-9,4%-9,4%
Solvabiliteitsratio3,2%2,2%2,1%2,1%2,1%2,1%
Structurele exploitatieruimte-4,2%-0,7%0,0%0,0%0,0%0,0%

Tabel 5.2: Financiële kengetallen

Netto schuldquote: De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. De quote is negatief. Dit betekent dat de eigen middelen hoger zijn dan de schuldenlast.

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte geldleningen: Holland Rijnland leent geen gelden uit. Derhalve is deze schuldquote gelijk aan de netto schuldquote.

Solvabiliteitsratio: Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin een organisatie in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Het getal geeft de verhouding tussen het eigen vermogen (reserves) en de schulden. Holland Rijnland heeft slechts een beperkte algemene reserve en bestemmingsreserves. Vandaar dat dit getal zeer laag is.

Structurele exploitatieruimte: Holland Rijnland wordt grotendeels bekostigd uit de bijdragen van de deelnemende gemeenten en structurele subsidies van de provincie Zuid Holland. De omvang van deze middelen beschouwt Holland Rijnland als taakstellend wat maakt dat de structurele baten en lasten exact in evenwicht zijn, een enkele incidentele inzet vanuit een bestemmingsreserve daargelaten. Met een structurele begrotingssaldo van 0 bedraagt de ratio voor de structurele exploitatieruimte dan ook 0%.

Onderstaande tabel toont een normering waartegen de diverse ratio’s kunnen worden afgezet.

KengetallenVoldoendeMatigOnvoldoende
Netto schuldquote<100%100%> <130%<130%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen<100%100%> <130%<130%
Solvabiliteitsratio>50%30%< >50%< 30%
Structurele exploitatieruimte> 0,6%0%> < 0,6%0%

Tabel 5.3: Normering financiële indicatoren

5.3 Financiering

De exploitatietekorten van het samenwerkingsorgaan worden gefinancierd door de dertien deelnemende gemeenten. Op basis van de vastgestelde begroting wordt de geraamde gemeentelijke bijdrage als voorschot in rekening gebracht. Bij de vaststelling van de jaarrekening wordt tevens de definitieve bijdrage over het betreffende jaar vastgesteld. Zo spoedig mogelijk daarna vindt er een verrekening plaats met de gemeenten. Daarnaast zijn er geldstromen van ministeries en provincie waarvan de bedragen worden doorgesluisd naar de betreffende instanties.

Kasgeld

Tijdelijke overschotten worden in verband met het Schatkistbankieren (zie kader) uitgezet bij de Schatkist. Dit gebeurt in daggeld of in deposito’s. Tijdelijke tekorten komen sporadisch voor en zijn slechts van korte duur. Hiervoor wordt dan gebruik gemaakt van de kredietlimiet (rood staan) van de BNG-bank.

Leningenportefeuille

Het samenwerkingsverband beschikt niet over een leningenportefeuille.

In- en externe ontwikkelingen

Er zijn geen in- of externe ontwikkelingen die invloed hebben op de treasuryfunctie, de treasury-organisatie, het risicoprofiel, de financiële posities, de vermogenswaarden of de geldstromen. Deze worden ook niet verwacht.

Risicobeheer

Treasury dient uitsluitend de publieke taak en het beheer van de uitzettingen gebeurt zorgvuldig. Er wordt ruim voldaan aan de kasgeldlimiet. Er zijn geen geldleningen en kasgeldoverschotten worden tijdelijk uitgezet bij de Schatkist.

Renterisico’s

Het renterisico is gering vanwege de zeer beperkte financieringsbehoeften en het zorgvuldig wegzetten van overtollige kasgeldmiddelen in de Schatkist. Voor Holland Rijnland is de renterisiconorm bepaald op € 2.500.000. Holland Rijnland gaat geen vaste geldleningen aan. Het samenwerkingsorgaan voldoet dan ook aan de rente- risiconorm.

Financieringsrisico’s

Er zijn geen financieringsrisico’s omdat de gemeenten gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het financiële beleid van het samenwerkingsorgaan en zich hebben verplicht tekorten in zijn geheel gezamenlijk te dragen.

Kasgeldlimiet

Het samenwerkingsorgaan bleef gedurende vele jaren steeds binnen de kasgeldlimiet. Dit is voor gemeenschappelijke regelingen 8,2% van het begrotingstotaal. De verwachting is, dat dit ook voor de komende jaren blijft gelden. Voor 2025 bedraagt de kasgeldlimiet € 856.931.

Meerjarenprognose

Op basis van de meerjarenbegroting is de inschatting dat Holland Rijnland ook de komende jaren geen geldleningen hoeft aan te gaan. Een renterisico vaste schuld is dan ook niet aanwezig.

5.4 Bedrijfsvoering

Organisatie Holland Rijnland

De ambtelijke organisatie van Holland Rijnland staat onder leiding van de secretaris- directeur. De taken van de organisatie zijn ondergebracht in twee programma’s, tevens afdelingen: Strategie & Beleid en Regionale Uitvoering. In de afdeling bedrijfsvoering zijn de aan het primaire proces ondersteunende taken ondergebracht.

Organogram Holland Rijnland
U kunt ook de tekstversie van het organogram bekijken.

Figuur 5.4 Organogram Holland Rijnland

Secretaris-directeur

De secretaris-directeur is eindverantwoordelijk voor de organisatie en geeft leiding aan drie managers.

Strategie & Beleid

In de afdeling Strategie & Beleid staan de invulling en uitvoering van de strategische thema’s centraal waarop de dertien deelnemende gemeenten samenwerken. De afdeling Strategie & Beleid voert tevens regie op de totstandkoming en uitvoering van de Regionale Investeringsagenda. De dagelijkse leiding van de afdeling is belegd bij de manager Strategie & Beleid. De afdeling telt 13,5 FTE.

Regionale Uitvoering

De afdeling Regionale Uitvoering voert een drietal taken uit voor de deelnemende gemeenten: Woonurgenties, contractbeheer van de Regiotaxi en het Regionaal Bureau Leerrecht (RBL). De dagelijkse leiding is belegd bij de manager Regionale Uitvoering. De afdeling telt 30,9 FTE.

Bedrijfsvoering

De uitvoering van de taken ondersteunend aan het primaire proces zijn belegd binnen de afdeling Bedrijfsvoering. De afdeling bedrijfsvoering bevat communicatie/public affairs, (algemene) juridische zaken, documentatie- en informatievoorziening, ambtelijk- en directiesecretariaat en financiën & control. Het bedrijfsonderdeel Interne Dienstverlening en Advisering (IDA) van de gemeente Leiden voert een deel van de bedrijfsvoeringstaken voor Holland Rijnland uit, net zoals voor de gemeenten Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude. Voor Holland Rijnland gaat het hierbij om de:

  • Financiële administratie;
  • ICT;
  • HRM;
  • Juridische zaken;
  • Inkoop/aanbesteding.

De afdeling bedrijfsvoering wordt geleid door de manager Bedrijfsvoering die tevens de functie van concerncontroller invult. De afdeling bedrijfsvoering bestaat uit 13,7 FTE. Daarvan zijn 3 FTE de managers Strategie & Beleid, Regionale Uitvoering en Bedrijfsvoering die met de begroting 2025, conform BBV, tot overhead worden gerekend.

Formatie Holland Rijnland

Tabel 5.5 laat de totale formatie voor Holland Rijnland zien. In 2023 zien we een lagere bezetting op Strategie & Beleid en Bedrijfsvoering doordat het lastig bleek bepaalde posities te bezetten. Op bepaalde sleutelposities kiest Holland Rijnland ervoor deze posities tijdelijk in te vullen met externe inhuurkrachten. Ook zien we dat het Regionaal Bureau Leerrecht een hogere bezetting realiseert dan aan formatieruimte beschikbaar was. Met de extra bijdrage RBL brengen we de formatie meer in lijn met de richtlijn voor leerplichtorganisaties.

Formatie per afdeling in FTEFormatie 2023Realisatie 2023Formatie 2024Formatie 2025
Regionale uitvoering28,028,928,030,9
Regionaal Bureau Leerrecht24,725,624,727,7
Woonurgenties2,42,42,42,4
Regiotaxi0,80,80,80,8
Strategie en beleid13,511,713,513,5
Bedrijfsvoering (inclusief management)14,913,014,914,9
Totaal Holland Rijnland56,453,756,459,3

Tabel 5.5 Formatie Holland Rijnland

Kostenverdeling overhead

De overhead bestaat uit materiële en personele overheadlasten. De programma’s Strategie & Beleid en Regionale Uitvoering doen in verschillende mate een beroep op de personele inzet van de afdeling Bedrijfsvoering. In de toerekening van de overheadkosten kiest Holland Rijnland er daarom voor een weging aan te brengen in de kostentoerekening van de personele inzet. De personele overheadlasten worden voor 80% doorbelast aan de afdeling Strategie & Beleid en voor 20% doorbelast aan Regionale Uitvoering.

De materiële overheadlasten rekenen we aan de verschillende programma’s toe op basis van het aantal werkplekken. Deze overheadlasten worden voor 41% doorbelast aan de afdeling Strategie & Beleid en voor 59% doorbelast aan Regionale Uitvoering.

Overhead begroting 2025Percentage Strategie & BeleidPercentage Regionale UItvoeringKosten Strategie & BeleidKosten Regionale UItvoering
Personeel1.663.01980%20%1.330.415332.604
Materieel1.174.27441%59%481.452692.822
Totaal2.837.2931.811.8681.025.425

Tabel 5.6 kostenverdeling overhead per programma

Beleidsindicatoren

Voor de bedrijfsvoering stelt Holland Rijnland, mede op instigatie van de nieuwe BBV, een aantal indicatoren op. Hieronder een weergave voor 2025:

BeleidsindicatorEenheidPeriodeHolland Rijnland
1. FormatieFte per 1.000 inwoners20250,09
2. BezettingFte per 1.000 inwoners20250,08
3. ApparaatskostenKosten per inwoner2025€ 11,43
4. Externe inhuurKosten inhuur als % van totale loonsom incl. inhuur20250,5%
5. Overhead% van totale lasten202528,6%

Tabel 5.7: Beleidsindicatoren

Indexatie

Voor het jaar 2025 vindt een indexatie plaats van de gemeentelijke bijdrage. We gaan uit van het voorstel van de Werkgroep Financiële Kaderstelling Gemeenschappelijke Regelingen (WFGR) waarin de werkgroep voor 2025 een indexatie adviseert van gemiddeld 11,1% voor loonkosten (inclusief de loonkosten van de dienstverleningsovereenkomst met Servicepunt71), en 3,7% voor materiële kosten. Het gebruikte gewogen indexcijfer voor de gemeentelijke bijdrage 2025 is 7,56%.

Anders dan de gemeentelijke bijdrage worden de overige baten (zoals bijvoorbeeld subsidies) niet geïndexeerd of komen te vervallen. Dit resulteert in een begrootte indexatie van de baten van 3,35% voor 2025.

Indexwegngsfactirindexatie 2025
Lasten
Beloning werknemers53%111,10
Netto materieel47%103,70
Overige (niet geïndexeerd)0%0
Benodigde indexatie100%107,56
Bijdrage gemeenten70%107,56
Overige baten30%93,67
Begrootte indexatie100%103,35

Tabel 5.8: Index

5.5 Wet open overheid

Op 1 mei 2022 is de Wet open overheid (Woo) officieel ingegaan en (gedeeltelijk) in werking getreden. De Woo is de opvolger van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en regelt het recht van burgers op informatie van de overheid. Zo krijgt iedereen meer inzicht in het handelen van de overheid.

Een belangrijk verschil met de Wob is dat de Woo naast informatieverstrekking op verzoek (passief) overheidsorganisaties ook verplicht zelf informatie gefaseerd openbaar te maken (actief). Mede hierdoor is de Woo een belangrijke stap naar een open overheid. Uitgangspunt hierbij is dat iedereen recht heeft op toegang tot publieke informatie en dat alle overheidsinformatie in beginsel openbaar is. Alleen in uitzonderingsgevallen wordt hiervan afgeweken.

Naast deze actieve informatieverstrekking, veranderen er ook zaken rond informatieverzoeken. Wob-verzoeken heten voortaan Woo-verzoeken. De termijn voor afhandeling van een Woo-verzoek blijft vier weken, maar kan bij een omvangrijk of complex verzoek met maximaal twee weken worden verlengd (in plaats van vier weken onder de Wob).

Verder wijzen alle overheidsorganisaties een contactpersoon Woo aan. Deze helpt bij de beantwoording van vragen over de beschikbaarheid van publieke informatie door burgers en journalisten.

5.6 Wet gemeenschappelijke regelingen

 In juni 2022 is het Algemeen Bestuur middels een beknopt memo geïnformeerd over de effecten van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) per 1 juli 2022. De gewijzigde Wgr versterkt de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen, door meer handen en voeten te geven aan de kaderstellende en controlerende rol van gemeenteraden van de deelnemende gemeenten. Deze wetswijziging leidt tot een aanpassing van onze regeling.

De oude gemeenschappelijke regeling van Holland Rijnland is voor het laatst geactualiseerd in 2018. We hebben gezien dat bepaalde artikelen niet meer aansloten op de basistaken van de organisatie. Door een aantal artikelen anders te formuleren, maakten we de regeling toekomstbestendiger. Zo bracht Holland Rijnland de gemeenschappelijke regeling niet alleen in lijn met de Wgr, maar bracht tevens verheldering aan in de beschrijving van taken en bevoegdheden die bij Holland Rijnland zijn belegd. Daarmee is de regeling niet enkel in overstemming met de huidige wet- en regelgeving, maar ook toereikend voor de basistaken en eventuele extra taken die mogelijk voortvloeien uit de Regionale Investeringsagenda.

6.    Financiële begroting

6.1 Meerjarenbegroting 2025 – 2028

Regionale UitvoeringRekening 2023Begroting 2024Begroting 2025Meerjarenraming 2026Meerjarenraming 2027Meerjarenraming 2028
Strategie en Beleid
Lasten5.432.9303.617.7553.520.4683.490.4683.490.4683.490.468
Baten-3.382.929-1.017.200-1.023.574-1.023.574-1.023.574-1.023.574
Saldo2.050.0012.600.5552.496.8942.496.8942.496.8942.496.894
Regionale uitvoering
Lasten2.831.1423.350.8943.942.4183.899.8583.899.8583.899.858
Baten-1.542.163-1.746.783-1.586.783-1.544.223-1.544.223-1.544.223
Saldo1.288.9791.604.1112.355.6352.355.6352.355.6352.355.635
Algemene dekkingsmiddelen en overhead
Lasten3.601.5522.846.0682.987.4932.987.4932.987.4932.987.493
Bijdragen van derden-218.018-150.000-150.000-150.000-150.000-150.000
Bijdragen Regiogemeenten-6.148.550-6.635.845-7.660.022-7.660.022-7.660.022-7.660.022
Saldo-2.765.016-3.939.777-4.822.529-4.822.529-4.822.529-4.822.529
Totaal lasten11.865.6239.814.71710.450.37910.377.81910.377.81910.377.819
Totaal baten-11.291.659-9.549.828-10.420.379-10.377.819-10.377.819-10.377.819
Saldo vóór mutaties reserves573.964264.88930.000---
Toevoeging aan reserves197.530-----
Onttrekking aan reserves-154.944-264.889-30.000---
Mutaties reserves42.586-264.889-30.000---
Saldo ná mutaties reserves616.550-----

De begroting in meerjarenperspectief is volledig in evenwicht. De geraamde lasten met een omvang van € 10,4 mln worden volledig bekostigd uit de bijdrage van de deelnemende gemeenten (± 73%) en subsidies van rijk en provincies, aanvullende bijdragen gemeenten of leges woonurgenties (± 27%).

6.2 Overzicht incidentele baten en lasten

 Het overzicht incidentele baten en lasten stelt het Algemeen Bestuur en de provincie in haar rol als financieel toezichthouder in staat te bepalen in hoeverre de begroting en meerjarenraming structureel en reëel in evenwicht zijn. Met structureel evenwicht wordt bedoeld dat structurele lasten worden gedekt door structurele baten. Met reëel evenwicht wordt bedoeld dat de geraamde baten en lasten in de begroting en meerjarenraming volledig, realistisch en haalbaar zijn. Hierbij spelen o.a. een rol in hoeverre loon- en prijsstijgingen zijn verwerkt, de verhouding van het weerstandsvermogen en risico’s en onderzoek van de jaarrekening.

De bepaling van het structureel evenwicht verloopt als volgt:

  • Saldo van de lasten en baten ná mutaties reserves
  • Af: incidentele lasten en baten per programma en algemene dekkingsmiddelen
  • Uitkomst: totaal van de structurele lasten en baten van de programma’s en algemene dekkingsmiddelen
  • Bij: structurele verrekeningen met de reserves
  • Definitieve uitkomst: structureel saldo begroting en meerjarenraming

Op basis van onderstaand overzicht tonen we aan dat de meerjarenraming 2025- 2028, conform de uitgangspunten in het BBV, structureel in evenwicht is. Dit houdt in dat structurele lasten kunnen worden gedekt met structurele baten. In cijfermatige zin is hiervan sprake als het structurele begrotingssaldo kleiner is dan € 0 (de baten geven we immers weer met een minteken).

2025202620272028
Saldo van baten en lasten vóór mutaties reserves30.000---
Mutaties reserves-30.000---
Saldo van baten en lasten ná mutaties reserves----
Incidentele baten (negatieve correctie)42.560---
Incidentele lasten (positieve correctie)-75.000---
Incidentele ottrekking aan reserves (negatieve correctie)30.000---
Incidentele toevoegingen aan reserves (positieve correctie)----
Structurele verrekeningen met reserves----
Structurele saldo van de begroting-2.440---
Structureel evenwicht (bij structureel saldo < 0)JAJAJAJA

De begroting heeft in alle jaarschijven een structureel evenwicht. In dit verband zijn de gesubsidieerde activiteiten als Regionale Energiestrategie, Mobiliteitsbevordering en de Regiotaxi vermeldingswaardig. De baten en lasten hiervan zijn structureel in de begroting opgenomen in de veronderstelling dat de achterliggende tijdelijke subsidieregeling c.q. subsidiebeschikking een permanent karakter heeft. In de situatie dat de subsidieregeling wordt beëindigd, worden de activiteiten en de hiermee gepaard gaande kosten navenant neerwaarts bijgesteld om het structureel begrotingsevenwicht te kunnen blijven te garanderen.

De incidentele baten en lasten en de incidentele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves worden in onderstaande tabel ‘Incidentele baten en lasten per programma’ gespecificeerd. De meerjarenraming omvat geen structurele verrekeningen met reserves, ook omdat de verrekening van de activiteit Cofinanciering met de reserve Cofinanciering geen saldo heeft vanwege gelijke omvang van de toevoeging (bijdrage) en onttrekking (lasten).

2025202620272028
Programma Strategie en Beleid----
Programma Regionale uitvoering-42.560---
Algemene dekkingsmiddelen en overhead----
Totale incidentele baten-42.560---
Programma Strategie en Beleid30.000---
Programma Regionale uitvoering45.000---
Algemene dekkingsmiddelen en overhead----
Totale incidentele lasten75.000---
Totaal incidenteel programma's32.440---
Onttrekking Cofinancieringsfonds-30.000---
Incidentele onttrekking aan reserves-30.000---
Incidentele toevoeging aan reserves----
Totale incid. onttrekkingen en toevoegingen reserves-30.000---
Saldo incidentele posten2.440---

De projecten waaraan we cofinanciering hebben verleend, lopen tot en met 2025. In afwachting op de evaluatie van het cofinancieringsfonds beschouwen we de lasten van deze projecten (€ 30.000) als incidenteel en vangen we deze op middels de onttrekking uit de reserve Cofinanciering.

De specifiek inzet voor de Leidse VSV heeft een tijdelijk karakter en loopt, net als de subsidie van gemeente Leiden op 2025 af. De geraamde incidentele lasten zijn iets hoger dan de incidentele subsidiebijdrage waarmee dit in 2025 een (beperkt) positief effect op het structureel begrotingsevenwicht geeft.

6.3 Geprognosticeerde balans

Bedragen x € 1.000,-Realisatie 2023Begroting 2024Begroting 2025Meerjarenbegroting 2026Meerjarenbegroting 2027Meerjarenbegroting 2028
ACTIVA
Vaste activa
Materiële vaste activa
Overig25178000
Uitzettingen
Vorderingen op openbare lichamen561561561561561561
Uitzettingen in 's Rijks schatkist met een looptijd < 1 jaar33.84433.68133.65933.66733.66733.667
Liquide middelen (kas- en banksaldi)123645646646646646
Overlopende activa
Overige overlopende activa1.4391.4391.4391.4391.4391.439
Totalen35.99236.34336.31336.31336.31336.313

Bedragen x € 1.000,-Realisatie 2023Begroting 2024Begroting 2025Meerjarenbegroting 2026Meerjarenbegroting 2027Meerjarenbegroting 2028
PASSIVA
Vaste passiva
Eigen vermogen
Reserves1.7641.4991.4691.4691.4691.469
Saldo van rekening61700000
Voorzieningen125125125125125125
Vlottende schuld
Overige vlottende schulden985985985985985985
Overlopende passiva
Overige overlopende passiva33.73433.73433.73433.73433.73433.734
Totalen35.99236.34336.31336.31336.31336.313

De balansomvang bevat, onder overlopende passiva, voornamelijk de te besteden middelen van het Regionale Investeringsfonds (RIF) met een omvang van € 29,5 mln. In 2024 hebben gemeenten hun laatste bijdrage gedaan en daarmee over de hele looptijd € 180 mln ingebracht. De nog te besteden middelen betreffen vooral middelen voor het Programma Ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek. Deze zullen de komende jaren richting het einde van de looptijd van het RIF, 2027, tot besteding komen. De fasering van deze bestedingen is nog enigszins ongewis. Vooralsnog hebben we de omvang voor ieder jaarschijf gelijk gehouden.

Ontwikkeling reserves en voorzieningen

 Holland Rijnland heeft een beperkt aantal reserves. Onderstaande tabel geeft van deze reserves de functie weer.

ReserveFunctie reserveDoel reserve
Algemene reserveBufferfunctieAfdekken van algemene risico's
RBL, Cofinanciering Onderwijsarbeidsmarkt, Regionale Energie Strategie, BudgetoverhevelingBestedingsfunctieSpaarpot voor het doen van uitgaven met een bepaald doel
N.v.t.EgalisatiefunctieOpvangen van grote schommeligen in inkomsten en/of uitgaven
N.v.t.InkomensfunctieDekken van structurele lasten in de begroting
N.v.t.FinancieringsfunctieDekken van investeringen

Vertrekpunt voor het weergeven van de meerjarige ontwikkeling van de reserves is de balanspositie begin 2024. Deze vloeit voort uit de (concept)jaarrekening 2023. Hierop worden de reservemutaties in de meerjarenraming toegepast. Dit maakt dat de ontwikkeling van reserves er volgt uit ziet:

OmschrivingSaldo 1-1-2024Mutaties 2024Verwachte balans 1-1-2025Toevoeging 2025Onttrekking 2025Saldo 31-12-2025Begrote mutaties 2026Begrote mutaties 2027Begrote mutaties 2028Verwachte balans 31-12-2028
Algemene reserve
Algemene reserve10.57710.5770010.57700010.577
Bestemmingsreserve
Reserve RBL213.012213.01200213.012000213.012
Reserve cofinanciering760.015-264.889495.1260-30.000465.126000465.126
Reserve onderwijsarbeidsmarkt98.65398.6530098.65300098.653
Reserve budgetoverheveling000
Reserve regionale energiestrategie (RES)681.863681.8630-30.000681.863000681.863
Totaal reserves1.764.120-264.8891.499.2310-60.0001.439.2310001.439.231

Aanvullend merken we over de ontwikkeling van reserves op dat de besluitvorming over de resultaatbestemming van de jaarrekening 2023 (eind juni 2024) waarschijnlijk tot wijzigingen in de omvang van reserves leidt. Daarnaast zal de reserve regionale energiestrategie zijn volledige bestemming krijgen na verwerking van het Energieprogramma.

OmschrivingSaldo 1-1-2024Mutaties 2024Verwachte balans 1-1-2025Toevoeging 2025Onttrekking 2025Saldo 31-12-2025Begrote mutaties 2026Begrote mutaties 2027Begrote mutaties 2028Verwachte balans 31-12-2028
Voorzieningen met een verplichting
Voorziening verlofsparen98.000098.0000098.00000098.000
Voorziening personeelslasten17.000017.0000017.00000017.000
Voorziening Mals HR-deel 202310.269010.2690010.26900010.269
Totaal voorzieningen125.2690125.26900125.269000125.269

In de jaarstukken 2023 hebben we drie voorzieningen moeten opnemen. De voorziening Verlofsparen voorziet in een ongelijkmatig patroon van opgespaard bovenwettelijke verlof van medewerkers. Eind 2023 was er sprake van toename van meer dan 5% van het gemiddeld saldo waardoor we deze voorziening hebben ingesteld. Toekomstige mutaties (toename en/of groei) zijn afhankelijk van individuele keuzes van medewerkers. Deze keuzes zijn niet in te schatten waardoor we geen ontwikkeling voorzien in de omvang van de voorziening en geen mutaties de komende jaren zichtbaar zijn.

De voorziening Personeelslasten heeft betrekking op individuele zaken die in 2024 worden afgewikkeld. De voorziening malus HR-deel ziet op de opgelegde malus aan de regiovervoerder, waarvoor op dit moment niet helder is in hoeverre dit gesaldeerd wordt met de CVV-subsidie van de provincie. Eind 2024 zullen deze voorzieningen geen omvang hebben.

6.4 Overzicht baten en lasten per taakveld

HoofdtaakveldenTaakveldLastenBaten
Bestuur en ondersteuning0.4Overhead, ondersteuning organisatie2.987.493-150.000
0.10Mutaties reserves (908)0-30.000
Totaal2.987.493-180.000
Verkeer, vervoer en waterstaat2.1Verkeer en wegen795.971-968.148
2.5Openbaar vervoer231.861-376.490
Totaal1.072.832-1.344.638
Economie3.1Economische ontwikkelng2.046.260-2.528.354
3.2Fyiseke bedrijfsinfratrsuctuur53.485-74.146
Total2.099.745-2.602.501
Onderwijs4.3Onderwijsbeleid en leerlingzaken2.776.262-4.341.245
Totaal2.776.262-4.341.245
Sport, cultuur en recreatie5.7Openbaar groen en (open lucht) recreatie202.183-260.231
Totaal202.183-260.231
Sociaal domein6.1Samenkracht en burgerparticipatie572.440-621.755
6.5Arbeidsparticipatie127.617-194.520
Totaal700.057-816.275
8.3Wonen en bouwen656.807-905.490
Totaal656.807-905.490
Totaal10.450.379-10.450.379

7. Besluit

Aldus vastgesteld door het Algemeen Bestuur van het Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland in de vergadering van 26 juni 2024.

L.P. Vokurka – secretaris-directeur

P.A.C.M. van der Velden – voorzitter

8. Bijlagen

Bijlage 1: mogelijkheden en gevolgen bezuiniging op gemeentelijke bijdragen aan Holland Rijnland

Inleiding:

In de brief van 1 november 2023 vraagt de Werkgroep Financiële Kaderstelling Gemeenschappelijke Regelingen (Hierna: Werkgroep FKGR) aandacht voor de financiële situatie bij de deelnemende gemeenten, vooruitkijkend naar het “Ravijnjaar 2026” (bijlage 01). Specifiek vraagt de werkgroep aan Holland Rijnland om een notitie bij de begroting 2025 waarin Holland Rijnland scenario’s schetst om aan te geven hoe bezuiniging op gemeentelijke bijdrage mogelijk is.

Kernboodschap:

Holland Rijnland kan geen bezuinigingen realiseren door verdere verhoging van efficiency.

Daarnaast is Holland Rijnland gestart met een inventarisatie om te komen tot een “menukaart” waarin we expliciet maken tot welke besparingen het niet meer uitvoeren van verschillende taken leidt. Holland Rijnland heeft hier invulling aan gegeven met de notitie “Technische verkenning taken Holland Rijnland”. Met deze notitie komen we tot een overzicht waarin we expliciet maken welke taken Holland Rijnland uitvoert, waarom Holland Rijnland deze uitvoert en wat uitvoering van de taken kost. De notitie biedt handvatten om het gesprek te voeren – zowel binnen de gemeenten als met het algemeen bestuur – over mogelijke bezuinigingen op de gemeentelijke bijdrage langs de lijnen van een takendiscussie.

Toelichting:

Drie ontwikkelingen zorgen ervoor dat Holland Rijnland een uitdaging heeft om haar taken binnen de structurele begroting uit te voeren: (1) De financiële kaderstelling, (2) Holland Rijnland krijgt niet alle werkzaamheden en taken die ze uitvoeren vergoed en (3) de ontwikkelingen van de begroting per programma in relatie tot de (behoudens inflatiecorrectie) gelijkblijvende begroting voor bedrijfsvoering.

Uitgangspunten financiële kaderstelling

Met de huidige financiële uitgangspunten ziet Holland Rijnland een drietal uitwerkingen van de huidige systematiek die zorgen dat de bijdragen niet (tijdig) meegroeien met de ontwikkelingen van het prijspeil en inwoneraantal. Gevolg hiervan is dat de regionale taken van Holland Rijnland ieder jaar relatief met steeds minder financiële middelen moet worden uitgevoerd. Dit is eerder ook gesignaleerd door de Provincie Zuid-Holland (bijlage 02). Tot nu toe is het mogelijk geweest deze ontwikkeling binnen Holland Rijnland op te vangen zonder versobering van de dienstverlening. De grenzen van deze mogelijkheden komen echter in zicht.

  • In de huidige systematiek ontvangen gemeenschappelijke regelingen – anders dan gemeenten die lopende het jaar uit het Gemeentefonds worden gecompenseerd – de prijscompensatie in het jaar volgend op het jaar waarin de prijsstijging is opgetreden. Daarmee loopt de loon- en prijscompensatie volgens de Kaderbrief jaarlijks achter op de werkelijkheid. Vooral bij een hoge inflatie, zoals de afgelopen tijd, leidt dit tot mogelijke tekorten in de jaarrekening wanneer gemeenschappelijke regelingen dezelfde activiteiten blijven uitvoeren. In de begroting 2025 zal Holland Rijnland conform wens van de FKGR een berekening opnemen van de prijsontwikkeling van de materiële kosten en de loonkosten in de periode 2022 t/m 2025;
  • De baten van Holland Rijnland vanuit de gemeentelijke bijdragen worden niet gecorrigeerd voor de groei van het aantal inwoners in de regio. Met dezelfde omvang van beschikbare middelen moeten steeds meer inwoners, bedrijven en doelgroepen worden bediend. Dit effect is met name van toepassing op de uitvoerende taken: Regionaal Bureau Leerrecht, Regiotaxi en Woonurgenties;
  • Structurele subsidieverstrekkers houden de subsidiebijdragen al jaren op een vast prijspeil, m.a.w. subsidiebijdragen worden niet geïndexeerd. Dit maakt dat uitvoering van gesubsidieerde taken ieder jaar met minder financiële middelen wordt uitgevoerd. Dit is op lange termijn niet meer te handhaven. De ‘structurele’ subsidieverstrekkers zullen we benaderen om afspraken te maken over indexering.

Extra taken worden niet gevolgd door extra middelen

De afgelopen jaren hebben we gezien dat Holland Rijnland taken op zich heeft genomen zonder dat daarvoor (direct) middelen beschikbaar zijn gekomen, met name op het gebied van Maatschappij (coördinatie opvang asielzoekers, Versnellingstafel Woningbouw). Dat zet druk op de begroting van Holland Rijnland.

Op moment van schrijven is Holland Rijnland bezig om de Gemeenschappelijke Regeling te actualiseren conform de vernieuwde Wet op de Gemeenschappelijke Regelingen (Wgr).In deze actualisatie is Holland Rijnland voornemens de basistaken en verantwoordelijkheden opnieuw te formuleren. Naast basistaken nemen we de mogelijkheid tot additionele taken op in de nieuwe GR. Hiermee willen we de taken beter afbakenen; de basistaken kan Holland Rijnland uitvoeren vanuit baten van derden en de reguliere bijdrage van gemeenten. Additionele taken kan Holland Rijnland niet uitvoeren zonder de daarbij benodigde middelen.

Ontwikkelingen Holland Rijnland 2025 in relatie tot de bedrijfsvoering:

De overheadkosten en kosten voor de bedrijfsvoering van Holland Rijnland zijn in lijn met die van vergelijkbare organisaties. In 2015 heeft Holland Rijnland het organisatieplan #Kracht15 uitgevoerd waarmee – door kritisch te kijken naar de taken, de organisatie en de bedrijfsvoering – een besparing van 25% op de inwonerbijdrage is gerealiseerd. Mede door dit programma voert Holland Rijnland momenteel een efficiënte bedrijfsvoering waarin verdere efficiencymaatregelen niet mogelijk zijn zonder aan noodzakelijke kwaliteit in te boeten.

  • Met de vaststelling van de Kaderbrief 2025 en de voorgenomen vaststelling van de RIA in 2024 zien we de volgende ontwikkelingen per programma:Structurele subsidieverstrekkers houden de subsidiebijdragen al jaren op een vast prijspeil, m.a.w. subsidiebijdragen worden niet geïndexeerd. Dit maakt dat uitvoering van gesubsidieerde taken ieder jaar met minder financiële middelen wordt Dit is op lange termijn niet meer te handhaven. De ‘structurele’ subsidieverstrekkers zullen we benaderen om afspraken te maken over indexering.
  • Na vaststelling van de RIA vraagt Holland Rijnland de deelnemende gemeenten om een extra incidentele bijdrage voor de begroting 2025. De te verwachten extra baten komen terecht in het programma Strategie & Beleid; Met vaststelling van de Kaderbrief 2025 heeft het Algemeen Bestuur ingestemd met een verhoging van de bijdrage aan het Regionaal Bureau Leerrecht. De te verwachten extra baten komen terecht in het programma Regionale Uitvoering;

In de primaire begroting 2025 groeien de personele lasten voor bedrijfsvoering en overhead – naast de correctie voor de inflatie – niet mee met de groei van de begroting van de programma’s Strategie & Beleid en Regionale Uitvoering. Voor bedrijfsvoering zullen we geen extra baten opnemen in de begroting 2025 en extra werkzaamheden die voortvloeien uit de uitbreiding van Strategie & Beleid en Regionale Uitvoering opvangen binnen de huidige begroting.

Menukaart

De eerdergenoemde menukaart voegen we als bijlage bij de definitieve begroting 2025.

De menukaart beschrijft:

  • Welke taak van Holland Rijnland het betreft;
  • In hoeverre de taak op een andere wijze ingevuld kan worden;
  • Welke structurele bezuiniging het opheffen van de taak Holland Rijnland oplevert;
  • De maatschappelijke impact die het opheffen van de taak sorteert;
  • De incidentele frictielasten die het opheffen van de taak

Aanpak

De ambtelijke organisatie inventariseert verschillende scenario’s die kunnen leiden tot een verlaging van de gemeentelijke bijdrage. Hiertoe zal de afdeling Financiën & Control een ronde maken langs de managers van de afdelingen Strategie & Beleid en Regionale Uitvoering. Uiteindelijk komen we tot verschillende scenario’s waarin we de mogelijkheden op een rij zetten.

De mogelijkheden die de ambtelijke organisatie verkent betreffen onder andere:

  • Verschillende vormen van opheffen van taken (van klein naar groot);
  • Andere invulling van taken;
  • Verschillende vormen van scenario’s die impact hebben op de schaalgrootte van de organisatie.

Frictiekosten

Reorganisaties die moeten leiden tot structurele bezuinigingen gaan gepaard met (incidentele) frictiekosten. Voor de grootte van de impact maakt het veel uit waar we besparingen willen realiseren:

  • Als we taken wegstrepen waar medewerkers in vaste dienst op zitten leidt dit tot outplacementkosten in de vorm van herplaatsing, omscholing of kosten voor een vaststellingsovereenkomst;
  • Wanneer we uitbesteed werk wegstrepen (adviesrapporten, verkenningen) kan dit leiden tot een vrij directe besparing in de kosten;
  • Echter, wanneer Holland Rijnland minder taken en mensen bekostigt drukken de overheadlasten relatief zwaarder op de begroting.

Bijlage 2: ontwikkeling loon- en materiële lasten 2022-2025

Inleiding:

In de brief van 1 november 2023 vraagt de Werkgroep Financiële Kaderstelling Gemeenschappelijke Regelingen (Hierna: Werkgroep FKGR) om inzage in de prijsontwikkeling van de materiële lasten en de lonen.

Aanpak:

Omdat de ontwikkeling van de prijzen voor 2025 nog niet bekend is hebben we ons beperkt tot de gerealiseerde prijsontwikkeling in de periode 2022-2024.

Voor de ontwikkeling van de lonen in de periode 2022-2024 heeft Holland Rijnland gekeken naar de loonontwikkeling van de CAO gemeenten. Holland Rijnland valt onder de CAO SGO, dat qua loonontwikkeling gelijk loopt met de CAO gemeenten.

Voor de ontwikkeling van de materiële lasten hebben we een “mandje” gemaakt dat bestaat uit verschillende producten die samen een representatief beeld geven van de prijsontwikkeling van materiële lasten: huur, servicekosten, schoonmaak, contract regiotaxi en IDA (voorheen Servicepunt71). In de materiële lasten hebben we inhuur niet meegenomen, aangezien deze lasten minder constant zijn wanneer we kijken naar een langere periode en deze zich dus niet laten vergelijken.

Ontwikkeling loonkosten

Hieronder hebben we de ontwikkeling van de lonen bij Holland Rijnland afgezet tegen de indexatie die de Werkgroep FKGR heeft bepaald op basis van de Macro Economische Verkenningen dis als basis dienen voor de circulaires.

Holland Rijnland gaat uit van de stelregel dat een structurele besparing op personeelslasten van een euro een incidentele last van anderhalve euro oplevert. Deze verhouding is berekend op basis van de werknemerspopulatie, uitgaande van gemiddeld aantal dienstjaren.

2021202220232024Totaal
Toegepaste loonindexering FKGR:
kaderbrief 2021 d.d. nov 20193,9
kaderbrief 2022 d.d. nov 2020-2,01,3
kaderbrief 2023 d.d. nov 2021-0,11,82,0
kaderbrief 2024 d.d. nov 20221,70,83,9
kaderbrief 2025 d.d. nov 20232,60,72,4
Totaal (conform MEV 2023 / kaderbrief 2025 FKGR )1,87,43,56,319,0
Loonindex obv CAO gemeenten:2,02,96,28,019,1
(bron: specialist HRM Financiën gemeente Leiden)(werkelijk)(werkelijk)(advies HRM)
Verschil Looncompensatie en werkelijke CAO-stijging-0,24,5-2,7-1,7-0,1

De oranje gearceerde cellen laten de correctie achteraf zien. Dat betekent dat Holland Rijnland voor deze periode niet in het jaar zelf is gecompenseerd maar de gevolgen van prijsontwikkeling in de eigen begroting heeft opgevangen.

Af te lezen valt dat de lonen van Holland Rijnland in deze periode met 19,1% zijn gestegen. De gerealiseerde loonindexatie vanuit de kaders zoals gesteld door de Werkgroep FKGR bedraagt 19,0%. Daarmee is Holland Rijnland nagenoeg geheel gecompenseerd voor de loonstijging.

Ontwikkeling materiële lasten

Hieronder hebben we de ontwikkeling van de materiële lasten bij Holland Rijnland afgezet tegen de indexatie die de Werkgroep FKGR heeft bepaald op basis van de circulaires.

2021202220232024Totaal
Toegepaste loonindexering FKGR:
kaderbrief 2021 d.d. nov 20191,8
kaderbrief 2022 d.d. nov 2020-0,31,5
kaderbrief 2023 d.d. nov 20210,60,41,5
kaderbrief 2024 d.d. nov 20222,24,42,4
kaderbrief 2025 d.d. nov 20231,001,1
Totaal (conform MEV 2023 / kaderbrief 2025 FKGR )2,15,15,93,516,6
Prijsontwikkeling significante kostenposten HR*:
(bron: contracten hoofdleveranciers HR)volume (in €)
Huur en servicekosten220.0001,114,714,50,2
Servicepunt71/IDA930.00011,22,52,46,5
Schoonmaak40.0000000
Regiotaxi250.0001,03,513,73,4
Gewogen gemiddelde stijgingspercentage1.440.0007,64,56,14,823,0
Verschil Looncompensatie en werkelijke CAO-stijging-5,50,6-0,2-1,3-6,4

De oranje gearceerde cellen laten de correctie achteraf zien. Dat betekent dat Holland Rijnland voor deze periode niet in het jaar zelf is gecompenseerd maar de gevolgen van prijsontwikkeling in de eigen begroting heeft opgevangen.

Af te lezen valt dat de materiële lasten van Holland Rijnland in deze periode met 23,0% zijn gestegen. De gerealiseerde indexatie voor de materiële lasten vanuit de kaders zoals gesteld door de Werkgroep FKGR bedraagt 16,6%. Daarmee heeft Holland Rijnland 6,4% van de (materiële) lastenstijging opgevangen in de eigen begroting.

Bijlage 3: opgave van compensabele BTW voor gemeenten

De dienstverlening van de gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland is vrijgesteld van de heffing van BTW op grond van de BTW-koepelvrijstelling (samenwerkingsvrijstelling). Dit houdt in dat de dienstverlening aan de gemeenten niet met BTW worden belast, hetgeen tot gevolg heeft dat de BTW op onze kosten niet verrekend kan worden met de fiscus. Omdat een gemeenschappelijke regeling ook geen recht heeft op compensatie van BTW bij het BTW-compensatiefonds is de BTW op de kosten voor Holland Rijnland een kostenpost. Vanaf het eerste jaar zijn de lasten in de begroting van Holland Rijnland, en daarmee de grondslag voor de omvang van de gemeentelijke bijdrage, ook geraamd inclusief BTW.

Hoewel de gemeentelijke bijdrage gebaseerd is op de lasten inclusief BTW, wordt de BTW op de kosten van de gemeenschappelijk regeling geen kostenpost voor de gemeenten. De wetgever vindt het namelijk ongewenst dat overheidstaken waarvan recht op compensatie van BTW bij het BTW-compensatiefonds bestaat, vanwege samenwerking in een gemeenschappelijke regeling worden benadeeld. Vanuit de zogeheten BTW-transparantiemethode kunnen we namelijk de BTW over de kosten doorschuiven naar de deelnemende gemeenten. De gemeenten kunnen de doorgeschoven BTW vervolgens compenseren bij het BTW-compensatiefonds.

Onderstaande tabel geeft de omvang van doorschuif-BTW van iedere gemeente weer. De deelnemende gemeente kan deze kosten meenemen in de opgave voor het BTW- compensatiefonds. Hieruit volgt een teruggave voor iedere gemeente.

Omvang compensabele BTW voor gemeenten

Raming 2025 reguliere takenRaming 2025 LeerrechtRaming 2025 totaal
Totale lasten10.450.379
gecorrigeerd voor lasten zonder relevante btw-component
Lonen-6.066.514
Subsidies-330.000
Activiteiten waar compensatie obv factuur gebeurd (Leader)-109.123
Bedrijfsmatige activiteiten (HR verrekent zelf met fiscus)-445.529
Totale lasten met relevante BTW-component3.499.213
Lasten met BTW-component gerubriceerd naar productgroepen3.314.188185.0253.499.213
Grondslag compensabele btw (= lasten met BTW-component/121*100)2.738.998152.9132.891.912
Compensabele BTW voor gemeenten (21% van de grondslag575.19032.112607.301

Toedeling compensabele BTW naar gemeenten

Verdeelsleutel inwoneraantal CBS 1-1-2023Verdeelsleutel leerlingaantal CBS 1-1-2023Compensabele BTW reguliere taken (verdeling o.b.v. inwoneraantal)Compensabele BTW Leerrecht (verdeling o.b.v. leerlingaantal)Totaal compensabele BTW
Alphen ad Rijn 114.182112.4680112.468
Hillego22.4532.96522.1161.60323.718
Kaag & Braassem28,5733.81528.1442.06230.206
Katwijk66.60710.69965.6075.78371.390
Leiden127.08913.888125.1817.506132.687
Leiderdorp27.6573.90927.2422.11329.355
Lisse23.3903.16823.0391.71224.751
Nieuwkoop29.46329.021029.021
Noordwijk45.1795.91744.5013.19847.699
Oegstgeest25.7464.21825.3592.28027.639
Teylingen38.5105.47837.9322.96140.893
Voorschoten25.6654.07725.2802.20427.483
Zoeterwoude9.4431.2799.3016919.993
Totaal583.95759.413575.19032.112607.301

BTW-compensatie Leaderprogramma

 Het voorgaande geeft voor gemeenten de omvang van de te compenseren BTW in de kosten van Holland Rijnland weer. Buiten dit hebben gemeenten in een andere vorm ook te maken met een BTW-compensatiemogelijkheid uit BCF vanuit de taakuitoefening van Holland Rijnland. Dit betreft Leader, een Europese plattelandsontwikkelingsprogramma waarvan Holland Rijnland als rechtspersoon, adviseur en kassier fungeert.

Vanuit het Leaderprogramma verstrekt Holland Rijnland subsidies aan gemeenten op basis van brutokosten (kosten inclusief kostprijsverhogende BTW). De Europese Unie vergoedt aan Holland Rijnland uitsluitend kosten op basis van kostprijs. De kostprijsverhogende BTW is niet subsidiabel. Dit had geen gevolgen voor de reguliere gemeentelijke bijdrage omdat gemeenten deze kostprijsverhogende BTW bij het BTW-compensatie kunnen opvoeren, de zogeheten doorschuif-BTW.

Holland Rijnland brengt deze niet-subsidiabele BTW (€ 16.000) via afzonderlijke facturering in rekening bij gemeenten. Deze afzonderlijke facturering stelt gemeenten in staat deze niet-subsidiabele BTW op te voeren bij het BTW-compensatiefonds. Dit maakt dat het Leaderprogramma zowel voor gemeenten als Holland Rijnland voor de BTW nauwelijks een financieel effect voor de BTW heeft.

Back To Top
Ga naar de inhoud