Jaarstukken 2023

DOWNLOAD DE JAARSTUKKEN 2023 ALS PDF-BESTAND
993 kb

1. Inleiding

 1.1   Algemene beschouwing

Het werk dat wij doen is van, voor en door de gemeenten. Samenwerken aan regionale opgaven vraagt inzet vanuit de organisatie Holland Rijnland én vanuit de dertien gemeenten. Samen geven we invulling aan onze ambities en zorgen we dat Holland Rijnland een bloeiende regio blijft waar het fijn is om te wonen, werken en recreëren.

2023 was een bijzonder jaar voor Holland Rijnland. Henri Lenferink legde na 19 jaar als voorzitter zijn functie neer. Ook heeft de organisatie inhoudelijk een flinke stap gezet met de voorbereidende werkzaamheden aan de Regionale Investeringsagenda (RIA).

Met de RIA gaan we onze leefomgeving tussen nu en 2050 gereedmaken voor de toekomst. Daarin maken we ambitieuze keuzes. In deze investeringsagenda zetten we in op het versterken van de regionale samenhang. We gaan 30.500 woningen bouwen en 20.000 banen toevoegen.

We vertalen onze ambities naar vier opgaven:

  1. Een bereikbare en verbonden regio
  2. Een duurzame en energiezekere regio
  3. Een economisch sterke en innovatieve regio
  4. Een groene en klimaatbestendige regio

De agenda vormt een grote stap vooruit in samenwerking van de dertien gemeenten. We hebben daarmee gewerkt aan de verdere ontwikkeling van onze regio. Door als gemeenten de handen ineen te slaan nemen we de regie, werken we sneller en profiteren we van efficiëntie en schaalvoordeel.

Holland Rijnland is uiteraard meer dan alleen het ruimtelijk-economisch domein. In 2023 droegen we ook bij aan een efficiënte uitvoering van een aantal sociaal-maatschappelijke uitvoeringstaken: het Regionaal Bureau Leerrecht, de Regiotaxi en de Urgentiecommissie woonruimteverdeling. Het Regionaal Bureau Leerrecht gaf uitvoering aan het beleidsplan 2022-2025 en waarborgde het recht op onderwijs van kinderen en jongeren. Het team woonurgenties droeg zorg voor de rechtvaardige toepassing van de huisvestingsverordening op het gebied van urgentieverklaringen voor de meest kwetsbaren.

1.2   Leeswijzer

Per 2023 heeft de begroting een nieuwe programmastructuur, hetgeen beter aansluit met de organisatie, doelstellingen en activiteiten van Holland Rijnland.

In het vervolg van dit hoofdstuk leest u het rekeningresultaat 2023, stemverhoudingen van het Algemeen Bestuur voor de deelnemende gemeenten en de samenstelling van het Dagelijks Bestuur. In hoofdstuk 2 vindt u de inhoudelijke verantwoording van de programma’s Strategie & Beleid, Regionale Uitvoering en Bedrijfsvoering. Per programma wordt aangegeven wat er in 2023 is bereikt, wat daarvoor is gedaan en welke kosten daarmee waren gemoeid.

Hoofdstuk 3 bevat de paragrafen van de jaarstukken. Nieuw is de rechtmatigheidsverantwoording in de paragraaf Bedrijfsvoering. Vanaf verantwoordingsjaar 2023 legt het Dagelijks Bestuur verantwoording af over de rechtmatigheid in plaats van de accountant. Hiertoe heeft het DB het rechtmatig handelen van de organisatie op de drie criteria getoetst: het begrotingscriterium, het voorwaardencriterium en het misbruik & oneigenlijk gebruik criterium. De jaarrekening is tot slot opgenomen in hoofdstuk 4 met daarin de balans, de toelichting op de balans en het overzicht van baten en lasten inclusief toelichting.

Leeswijzer financiële tabellen:

  • Directe kosten: kosten voor leveringen, goederen en diensten die rechtstreeks ten laste komen van projecten in de programma’s;
  • Kosten werkorganisatie: kosten voor personeel, huur gebouw en dergelijke die via toerekening van uren worden verdeeld over de projecten in de programma’s;

Directe baten: baten die rechtstreeks ten gunste komen van projecten in de programma’s. Het gaat voornamelijk om subsidies van Rijk en provincie, aanvullende bijdragen en subsidies van gemeentes of bijvoorbeeld leges.

1.3   Rekeningresultaat

Holland Rijnland heeft in het jaar 2023 grote ambitie aan de dag gelegd en deze ambities waargemaakt, met onder andere als resultaat dat de Regionale Investeringsagenda gereed is gekomen voor vaststelling in april 2024. De wens om de ambities waar te maken in 2023 zien we terug in het resultaat; de jaarrekening 2023 sluiten we af met een negatief resultaat van € 652.000. Holland Rijnland beschikt niet over een algemene reserve om dit negatieve resultaat zelf op te vangen en zal het resultaat volgens de geldende verdeelsleutel in rekening brengen bij de deelnemende gemeenten.

Het resultaat is het saldo van baten en lasten van de programma’s, overhead en algemene dekkingsmiddelen van Holland Rijnland. In de volgende hoofdstukken lichten we per programma toe wat we hebben bereikt en wat we daarvoor hebben gedaan. Op programmaniveau geven we in die hoofdstukken het overzicht van baten en lasten per programma. Een uitgebreidere toelichting op de baten en lasten per product geven we in de Jaarrekening onder 6.2. Hieronder schetsen we alvast een algemeen beeld hoe het resultaat is opgebouwd.

Hoe is het resultaat opgebouwd?

Op het programma Regionale Uitvoering zien we een voordeel van € 61.000. Op het product Strategie & Beleid hebben we een negatief resultaat van € 322.000 gerealiseerd, op bedrijfsvoering realiseert Holland Rijnland een nadeel van € 355.000. Per saldo resulteert dit in een negatief resultaat van € 616.000.

Toelichting op hoofdlijnen

Met de tussenrapportage heeft Holland Rijnland reeds aangegeven te verwachten uit te komen op een negatief resultaat van € 60.000. Het uiteindelijke negatief resultaat valt dus hoger uit. Dat kunnen we voor een groot deel verklaren doordat we meer kosten hebben gerealiseerd op Strategie & Beleid en overhead.

Voor Strategie & Beleid zien we dat het vaststellingstraject van de Regionale Investeringsagenda meer voeten in de aarde heeft gehad dan vooraf verwacht. Hierdoor heeft de organisatie meer kosten gemaakt dan geraamd. Daarnaast zien we dat de materiële lasten op de producten hoger uitvallen dan geraamd. Dit kunnen we onder meer verklaren door de systematiek van prijsindexatie die ertoe leidt dat Holland Rijnland lopende het jaar niet gecompenseerd wordt voor het verschil tussen de indexatie en de opgetreden inflatie. Voor 2023 bedraagt dit verschil 3,5% wat Holland Rijnland in de eigen begroting heeft opgevangen.

Het grootste deel van het nadeel op bedrijfsvoering verklaren we door de hoger uitvallende exploitatielasten van Interne Dienstverlening & Advisering van de gemeente Leiden (voorheen ServicePunt71). Daarnaast is bedrijfsvoering met extra kosten geconfronteerd door de inzet van inhuur wegens krapte op de arbeidsmarkt. Tot slot zien we dat we meer advies- en juridische kosten hebben gemaakt, wat we kunnen terugvoeren op het zorgvuldige proces van het actualiseren van de gemeenschappelijke regeling.

1.4   Regionaal Investeringsfonds

Het Regionaal Investeringsfonds (RIF) heeft als doel de bereikbaarheid en de leefbaarheid van de regio Holland Rijnland te verbeteren. Het is in 2007 ingesteld door de deelnemende gemeenten en bedoeld om vijf programma’s te financieren:

  1. De Rijnlandroute
  2. Het Hoogwaardig OV-netwerk Zuid Holland Noord (HOV-netwerk ZHN)
  3. Het Programma Ontsluiting Greenport (POG)
  4. Vitalisering Greenport Duin- en Bollenstreek (Greenport Ontwikkelings Maatschappij, GOM)
  5. Regionaal Groenprogramma

In totaal dragen de gemeenten in tranches € 180.000.000 bij over de periode 2007-2024. De uitvoering van enkele projecten binnen het RIF loopt nog door na deze periode. Behalve de bijdragen van gemeenten hebben Rijk en provincie Zuid-Holland ook fors bijgedragen aan de realisatie van de projecten. In onderstaande tabel staat de verdeling inclusief de prognose totale uitgaven RIF:

ProjectBudget RIFPrognose totale uitgaven RIF
Rijnlandroute75.000.00075.000.000
HOV-netwerk Zuid-Holland Noord37.500.00037.500.000
Noordelijke ontsluiting Greenport37.500.00037.500.000
Vitalisering Greenport Duin- en Bollenstreek (GOM)10.000.00010.000.000
Regionaal Groenprogramma20.000.00019.479.864
Totaal180.000.000179.479.864

Bovenstaande tabel laat zien dat de RIF-gelden voor nagenoeg alle programma’s volledig worden benut. Bij het Groenprogramma is sprake van een onderschrijding, maar we verwachten dat resterende middelen nog een bestemming krijgen in 2024.

Voor meer inhoudelijke informatie over het RIF verwijzen we naar paragraaf 2.1.5.

Ten aanzien van het Groenprogramma, dat via de exploitatie van Holland Rijnland loopt, is nagegaan in hoeverre de projecten waaraan we bijdragen al zijn gerealiseerd. Hiermee is rekening gehouden in de administratie. De lasten zijn al opgenomen in de administratie terwijl de betaling door Holland Rijnland nog moet plaatsvinden. Pas bij de eindverantwoording vindt deze daadwerkelijke betaling plaats. De lasten en bijbehorende baten van het Regionaal Groenprogramma vallen onder twee programma’s van Holland Rijnland: Strategie en Beleid en Bedrijfsvoering en worden daar financieel verantwoord.

In 2023 hebben de gemeenten de begrote bijdrage van € 5.872.514 voldaan. Dit bedrag is direct in het fonds gestort. Naast de bijdragen van gemeenten ontvangt Holland Rijnland rentebaten op de middelen in het RIF. De rentebaten voegen we toe aan het RIF en houden we aan als buffer voor de uitvoering van projecten waar een mogelijk tekort op dreigt. Daarnaast bieden de rentebaten de mogelijkheid beheerskosten voor het RIF zoals personeelslasten te dekken.

Stand per 1 januari 202326.796.319
Ontvangsten:
Totaal ontvangen van de gemeenten5.872.514
Rentebaten917.132
Totaal opbrengst6.789.646
Uitgaven:
Rijnlandroute0
HOV-netwerk ZHN2.488.600
Programma Ontsluiting Greenports (POG)0
Vitalisering Greenport Duin- en Bollenstreek (GOM)0
Regionaal Groenprogramma1.312.899
Personeelslasten21.267
Totaal besteed3.822.766
Stand per 31 december 202329.763.199
Verantwoording
Verantwoord op ontvangen RIF-gelden27.088.833
Rentecorrectie op ontvangen RIF-gelden685.037
27.773.870
Rente saldo1.989.329
Totaal29.763.199

Overzicht RIF-bijdrage per gemeenteBijdrage t/m 2022Bijdrage 2023Bijdrage t/m 2023
Kaag & Braassem5.532.975284.3455.817.320
Hillegom6.451.905243.8476.695.752
Katwijk26.465.0551.166.35527.631.410
Leiden46.149.7802.033.89148.183.671
Leiderdorp8.565.3308.565.330
Lisse6.143.505270.7546.414.259
Noordwijk14.460.090637.27815.097.368
Oegstgeest6.013.200265.0116.278.211
Teylingen10.978.575483.84211.462.417
Voorschoten8.586.300378.4118.964.711
Zoeterwoude2.468.250108.7802.577.030
Subtotaal exclusief rentecorrectie141.814.9655.872.514147.687.479
Rentecorrectie685.0370685.037
Subtotaal inclusief rentecorrectie142.500.0025.872.514148.372.516
Katwijk: aanvullende bijdrage RIF - 2e tranche Rijnlandroute8.627.30008.627.300
Leiderdorp: aanvullende bijdrage RIF - 2e tranche Rijnlandroute754.9740754.974
Leiden: aanvullende bijdrage RIF - 2e tranche Rijnlandroute16.372.700016.372.700
Totaal168.254.9765.872.514174.127.490

1.5   Bestuur

De regio Holland Rijnland bestaat uit dertien gemeenten: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude. Deze regiogemeenten worden vertegenwoordigd door de 33 leden van het Algemeen Bestuur.

Het Algemeen Bestuur kwam in 2023 drie keer bijeen voor een vergadering, op 22 maart, 28 juni en 25 oktober. De laatste vergadering van 20 december betrof een schriftelijke ronde.

Algemeen bestuur en stemverhouding per 31 december 2023

GemeenteAantal AB ledenStem per lidtotaal
1.Alphen aan den Rijn31 x 18 stemmen
1 x 17 stemmen
1 x 1 stem
36
2.Hillegom21 x 5 stemmen
1 x 4 stemmen
9
3.Kaag en Braassem21 x 5 stemmen
1 x 4 stemmen
9
4.Katwijk32 x 10 stemmen
1 x 1 stem
21
5.Leiden41 x 19 stemmen
1 x 18 stemmen
2 x 1 stem
39
6.Leiderdorp21 x 5 stemmen
1 x 4 stemmen
9
7.Lisse32 x 4 stemmen
1 x 1 stem
9
8.Nieuwkoop32 x 4 stemmen
1 x 1 stem
9
9.Noordwijk21 x 8 stemmen
1 x 7 stemmen
15
10.Oegstgeest21 x 5 stemmen
1 x 4 stemmen
9
11.Teylingen22 x 6 stemmen12
12.Voorschoten32 x 4 stemmen
1 x 1 stem
9
13.Zoeterwoude21 x 2 stemmen
1 x 1 stem
3
Totaal33189

Per 1 september 2023 heeft Henri Lenferink zijn functie als burgemeester van Leiden neergelegd. Daarmee kwam tevens een einde aan zijn functie als voorzitter van Holland Rijnland, alsmede het lidmaatschap van het Dagelijks Bestuur. Peter van der Velden heeft zijn plaats ingenomen en is in de AB vergadering van 25 oktober 2023 benoemd tot voorzitter van Holland Rijnland.

Samenstelling van het Dagelijks Bestuur per 31 december 2023

P.A.C.M. van der VeldenVoorzitter en portefeuillehouder Algemeen Bestuurlijke Zaken
J.W.E. SpiesVicevoorzitter en portefeuillehouder Ruimte
R.J. van DuijnPortefeuillehouder Economie
P. de BruijnPortefeuillehouder Bestuur en Middelen
Y. van DelftPortefeuillehouder Duurzaamheid, Energie en Groen
I.G. MostertPortefeuillehouder Mobiliteit
J.A.C. LangeveldPortefeuillehouder Maatschappij en Wonen
L.P. VokurkaSecretaris-Directeur

2 Jaarverslag Programma verantwoording

 2.1   Programma Strategie en Beleid

In de inleiding benoemden we al in het kort de verschillende werkzaamheden die we uitvoeren binnen het programma Strategie en Beleid van Holland Rijnland. Grofweg vallen de werkzaamheden uiteen in:

  • Het ontwikkelen en opstellen van de Regionale Investeringsagenda (RIA) Holland Rijnland;
  • Het opzetten en starten van toekomstverkenningen op de thema’s uit de regionale investeringsagenda;
  • Het uitvoeren van projecten, programma’s en processen zoals de bedrijventerreinen- en kantorenstrategie en het energieprogramma;
  • Het beheren van de fondsen en subsidies LEADER, het regionaal investeringsfonds (RIF), het cofinancieringsfonds en de provinciale subsidieregeling mobiliteit;
  • Het ontwikkelen van regionaal beleid en het monitoren van gemaakte

In dit hoofdstuk gaan we per product in op het antwoord op de vragen ‘wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan’. Tot slot laten we zien wat het heeft gekost.

2.1.1 Strategie & Beleid Algemeen

Er spelen vele opgaven in de regio, meer dan ooit moeten we ons bewust zijn van onze gezamenlijke kracht, de wereld om ons heen én moeten we samen blijven optrekken waar dat meerwaarde biedt. Zo blijven we ons ontwikkelen als een sterke en toekomstgerichte regio.

Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?

Om de samenwerking goed vorm te geven, hebben alle dertien gemeenten naast het Algemeen Bestuur zitting in de volgende regionale commissies:

  1. Maatschappij
  2. Wonen
  3. Economie
  4. Ruimte
  5. Duurzaamheid, Energie & Groen
  6. Mobiliteit
  7. Bestuur & Middelen

Iedere bestuurlijke commissie van advies werd ook in 2023 voorgezeten door een lid van het Dagelijks Bestuur. In elke commissie neemt per gemeente ook één portefeuillehouder deel.

Door verschillende thema’s in de commissies te verbinden waarborgen we de integraliteit tussen verschillende portefeuilles. We streven er daarbij naar ruimte te creëren en mogelijkheden te bieden voor beeldvorming en oordeelsvorming, alvorens besluitvorming plaatsvindt.

2.1.2 Regionale Investeringsagenda

In de strategische documenten Regionale Omgevingsagenda (ROA), Regionale Energiestrategie (RES), Regionale Strategie Mobiliteit (RSM) en het werkprogramma Holland Rijnland 2022-2026 zijn ambitieuze regionale doelen gesteld. We hebben uitgesproken dat we de brede welvaart in de regio willen verbeteren door 30.500 woningen te bouwen, 20.000 banen toe te voegen en de regio toekomstbestendig en leefbaar te houden. De dertien gemeenten hebben elkaar nodig om dat te bereiken. Door gezamenlijk deze uitdagingen aan te gaan, krachten te bundelen en samen op te trekken richting provincie en Rijk zorgen we ervoor dat de regio prettig blijft om te leven, te werken en te recreëren. De volgende stap was het vertalen van ambities richting uitvoering, in de vorm van concrete projecten. Het bestuur heeft ervoor gekozen dit vorm te geven in een regionale investeringsagenda (RIA).

Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?

Eind 2023 is de (concept) Regionale Investeringsagenda vanuit het Dagelijks Bestuur toegestuurd aan de colleges van de gemeenten. In de agenda zijn opgenomen: een overtuigend verhaal over de opgaven, veertien concrete investeringsprojecten en een nieuw regionaal fonds. Door een gezamenlijk verhaal op te stellen in de regionale investeringsagenda en veertien prioritaire projecten te definiëren organiseren we schaalgrootte. Met een gezamenlijke inzet kunnen we onszelf als regio positioneren bij andere overheden en gericht aankloppen voor benodigde cofinanciering van de projecten.

Samen met raadsleden, bestuurders en de ambtelijke organisaties van de dertien gemeenten én een aantal belangrijke stakeholders zoals de provincie, de waterschappen en het Rijk, hebben we gewerkt aan een overtuigend verhaal. Dit hebben we gedaan in werksessies in de eerste drie kwartalen van 2023. In de sessies zijn we gekomen tot een aantal prioritaire investeringsprojecten die een plek krijgen in de RIA Holland Rijnland. Door hierin zoveel mogelijk samen op te trekken, is de RIA een breed gedragen product van de regio geworden. Dat is nodig om investeringen aan te kunnen trekken van andere overheden.

Het traject om te komen tot een conceptstuk heeft langer geduurd dan van tevoren was voorzien. Een aantal keren is met elkaar geconcludeerd (zowel het Dagelijks Bestuur als het bestuur van de dertien gemeenten) dat verdere uitwerking noodzakelijk was voor het creëren van draagvlak.

2.1.3 Toekomstverkenningen

Voor een aantal belangrijke thema’s is verder denkwerk nodig om als regio onze positie hierin te bepalen. Dat het belangrijke thema’s zijn voor de toekomstige ontwikkeling van het gebied stelden we met elkaar vast, maar hoe we ons als regio verhouden ten opzichte van deze thema’s is nog niet gedefinieerd. Voor een groot gedeelte heeft dit denkwerk samen met de gemeenten plaatsgevonden in 2023.

Economische visie

Holland Rijnland is een aantrekkelijke vestigingslocatie, centraal gelegen tussen de metropoolregio’s Amsterdam en Rotterdam-Den Haag. Dat het een aantrekkelijke vestigingslocatie is blijkt ook uit de aanwezigheid van grote kennisclusters, zoals het Leiden Bio Science Park, de NL Space Campus en Unmanned Valley. Ook liggen er drie Greenports (deels) in Holland Rijnland, huisvest de regio toonaangevende bedrijven en instanties zoals ESA-ESTEC, Janssen, Heineken, AkzoNobel en Airbus en is er een sterk en divers segment van mkb’ers aanwezig. Alle ingrediënten zijn in huis om meer economische groei en banen te realiseren. Dat onderschrijft ook het onderzoek ‘Betere verbindingen in Haaglanden’. We hebben de ambitie om in de periode tot 2030 20.000 nieuwe banen te creëren.

Echter, door gebrek aan verbinding en branding blijft de ontwikkeling op dit moment achter.

Daarom willen we inzetten op het ontwikkelen van een scherp economisch profiel voor de regio, voornamelijk geënt op verbinding van economische activiteiten op het gebied van life-sciences and health, circulariteit en maakindustrie. We versterken de banden tussen de kennisclusters en het mkb in de regio. Brede welvaart staat hierbij centraal. Dat betekent dat economische groei in balans is met zaken als gezondheid, onderwijs, milieu, leefomgeving, sociale cohesie, persoonlijke ontplooiing en veiligheid. We betrekken hierin de toekomst van onze campussen (het Leiden Bioscience Park, de NL Space Campus in Noordwijk, Unmanned Valley in Katwijk en de toekomstige groenblauwe campus in Alphen aan den Rijn). Dit zijn de groei- en innovatiecentra van de regio. Belangrijk hierin is een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Het Koersdocument Economie biedt de visie voor een toekomst bestendige regionale economie.

Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?

Economisch onderzoek

In 2023 zijn we begonnen met de economische visie door een economisch onderzoek te starten. In samenspraak met gemeenten is een onderzoeksbureau gevraagd om het economisch onderzoek uit te voeren. Dit onderzoek legt zich toe op de agglomeratiekracht van de hele regio en welke stappen er moeten worden gezet om toe te werken naar een toekomstbestendige economie in 2040. Vanuit de regio zijn de belangrijkste economische analyses, strategieën en onderzoeken aangeleverd, inclusief de economische foto’s die Holland Rijnland heeft laten maken in Q1 2023. In de tweede helft van het zomerreces is het onderzoek gestart.

Additioneel onderzoek bedrijvenstructuur

Tijdens de commissievergadering van 13 september 2023 heeft de commissie het hoofdonderzoek besproken. In het overleg is geopperd om nader te kijken naar de onderliggende bedrijvenstructuur in de regio. De commissie heeft gevraagd om dat additionele onderzoek naar de onderliggende bedrijvenstructuur uit te voeren. Samen met gemeenten en het onderzoeksbureau is er gewerkt aan een opdrachtformulering die eind 2023 is verleend. Hier zijn extra kosten voor 2024 mee gemoeid die niet voorzien waren. Naar verwachting levert het bureau half februari 2024 het concepteindrapport op. Er is besloten om het hoofdonderzoek en het additionele onderzoek samen te voegen.

Koersdocument Economie

Na het opstarten van het economisch onderzoek zijn er ambtelijke sessies georganiseerd om de regionale inzet van Holland Rijnland op het economische domein te bepalen. Uitgangspunt hierbij is dat de regio aanjaagt, versterkt en alleen zaken oppakt die niet elders zijn belegd. Samen met gemeenten bepalen we de visie en de rol van Holland Rijnland. Deze sessies lopen door in 2024 en de beoogde oplevering van het Koersdocument is begin Q2 2024.

Groenprogramma 2.0

Eén van de onderdelen uit het huidige Regionaal Investeringsfonds (RIF) is het Groenprogramma. Gemeenten hebben binnen dit programma een gezamenlijk fonds gevuld van € 20 miljoen euro, waaruit projecten op het gebied van natuur, biodiversiteit en recreatie zijn gefinancierd. Het fonds is een succes; elke euro uit het fonds resulteerde in een totale investering van ongeveer drie euro. Daarnaast neemt Holland Rijnland deel aan het Europese programma voor versterking van Natuur en Platteland: LEADER. Ook dit programma financierde een aantal regionale projecten. Gezien het succes van het Groenprogramma en LEADER is het de wens om dit voort te zetten.

Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?

In 2023 hebben we ons opnieuw georiënteerd of de huidige vorm nog aansluit op de actuele opgaven én is onderzocht met welke criteria de scope van het groenfonds uitgebreid kan worden. Door bijvoorbeeld gezondheid als criterium toe te voegen kunnen ook projecten voor recreatieve netwerken voor wandelen, fietsen en varen aanspraak maken op de middelen. Met het Groenprogramma 2.0 streven we ernaar om gemeente-overstijgende projecten in de regio mogelijk te maken, die bijdragen aan biodiversiteit, klimaatadaptatie en gezondheid. Om tot een Groenprogramma 2.0 te komen, hebben we in 2023 een aantal stappen doorlopen. Als eerste hebben we gewerkt aan een beknopte evaluatie van het bestaande programma. Deze zal naar verwachting medio 2024 afgerond worden.

Daarnaast hebben we ons georiënteerd op verschillende onderdelen van een Groenprogramma 2.0. Dit betrof onder andere de doelstellingen, de te hanteren criteria voor projecten, de organisatie van de financiering, de aansturing van het nieuwe fonds en het overeenkomen van projecten. Het Groenprogramma 2.0 wordt ondergebracht als deelfonds van de regionale investeringsagenda. De besluitvorming hierover vindt plaats in 2024.

2.1.4 Projecten

Binnen het programma Strategie en Beleid zetten we ons ook in voor het realiseren van concrete doelstellingen aan de hand van een programma, project of proces. Hierbij is sprake van een duidelijk begin en eind, met een concreet resultaat.

Energie

In de Regionale Energiestrategie (RES) spreken we als regio de ambitie uit om in 2050 een energieneutrale regio te zijn. Na besluitvorming in de gemeenteraden, bij het waterschap en de provincie zijn naar aanleiding van amendementen en moties de ambities uit de RES naar beneden bijgesteld. Van de 1,04 TWh (terawattuur) aan elektriciteit met opwek via zon en wind zitten we nu op 0,1 TWh. Dit terwijl de landelijke en regionale doelstellingen gelijk zijn gebleven. Tegelijkertijd ondervinden we, net als in de rest van het land, dat de capaciteit van het elektriciteitsnetwerk tegen haar grenzen aanloopt. Hierdoor is aansluiting op het net voor zowel nieuwe woningen als bedrijven geen vanzelfsprekendheid meer.

Met onze grote regionale ambities op het gebied van verstedelijking, wonen, economie en mobiliteit, is voldoende (duurzame) energie een randvoorwaarde. Er is meer opwek nodig, maar zeker ook een opwaardering van de onderliggende energie-infrastructuur.

Omdat voortgang op de RES-doelen achterblijft en er een verdieping nodig is op het energiesysteem om congestie beheersbaar te houden is de samenwerking van de RES in 2023 herijkt. De nieuwe werkwijze is omschreven in het Energieprogramma Holland Rijnland waar de regio mee heeft ingestemd. Hierdoor is er hernieuwde focus op de samenwerking gericht op een integrale aanpak richting een duurzaam energiesysteem en investeren in uitvoeringskracht om de gemeentes te ondersteunen in de werkzaamheden.

In het energieprogramma zijn drie programmalijnen opgezet.

  1. Het energiesysteem: Om de regionale ambities op het gebied van wonen, werken economie en mobiliteit mogelijk te maken is het nodig om te werken aan een duurzaam energiesysteem. Het energieprogramma gaat in op welk energiemix, infrastructuur en energievraag de regio in de toekomst nodig heeft, opdat ontwikkelingen mogelijk blijven. Voor de langer termijn oplossingen hebben we invloed door de keuzes die we maken. Denk hierbij aan het inzetten van collectieve warmte om zodoende piekbelasting van warmtepompen te voorkomen, slimme laadsystemen om elektriciteit te bufferen en groen bouwen zodat verkoeling minder elektriciteit zal vragen. In deze programmalijn brengen we in kaart hoe het energiesysteem samenhangt en welke keuzes gemaakt moeten en kunnen worden op de lange termijn. Daarnaast gaat deze programmalijn in op wat de regio kan doen op de korte termijn. Er moet geïnvesteerd worden in de energie infrastructuur en is betere afstemming tussen de netbeheerder en de regio nodig. Daarnaast kunnen, op de korte termijn, oplossingen gezocht worden in het efficiënter gebruik van energie en het netwerk
  2.  Duurzame warmte transitie: Op verschillende plekken in de regio wordt gewerkt aan de warmtetransitie. De regionale samenwerking van het Energieprogramma maakt van de verschillende warmte initiatieven een regionaal beeld. Hierdoor wordt het inzichtelijk waar in de fysieke infrastructuur verbindingen in het netwerk meerwaarde bieden. Maar ook hoe de
    gemeentes in de organisatie van de collectieve warmte willen samenwerken. In 2024 zullen een aantal richtinggevende besluiten mogelijk worden. In 2023 is gebouwd aan de voorbereidende onderzoeken en geïnvesteerd in de samenwerking.
  3. Duurzame opwek: De regio werkt aan de verduurzaming van het energie aanbod. Echter blijkt uit de voortgangsrapportage naar het Rijk dat de regio nog niet op koers ligt om de ambities
    te behalen. In 2023 hebben de gemeentes onderzocht hoeveel ze kunnen bijdragen aan de opwekambitie van de RES 1.0. De RES heeft dit ondersteund maar de nadruk lag bij de lokale trajecten. Hieruit komen een aantal kansrijke ontwikkelingen waar in de komende jaren gewerkt zal worden.

Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?

In 2023 is het programma opgebouwd op basis van drie programmalijnen; energiesysteem, warmte en duurzame opwek. De eerste ambtelijke en bestuurlijke kennissessies zijn geweest die richting geven aan de werkzaamheden. Er staat een nieuw team dat de samenwerking zowel inhoudelijk als procesmatig verder brengt. In 2024 tot en met 2026 brengen we verdieping aan en wordt gewerkt aan concrete handelingsperspectieven voor gemeentes. Daarnaast worden taskforces ingezet om de uitvoeringskracht van de gemeentes op de onderwerpen te versterken. De aanbesteding voor ondersteuning van dit programma is in 2023 ingezet en zal worden gegund in februari 2024.

Per programmalijn is in 2023 is het volgende bereikt:

  1. Energiesysteem: er is onderzocht wat het energiegebruik van de regio is en hoe de vraag en aanbod van energie zich ontwikkelt. Er is onderzocht wat dat betekent voor het onderliggende energiesysteem. De samenwerking met de netbeheerder is geïntensiveerd zodat het mogelijk wordt om in de toekomst de plannen van de regio beter af te stemmen met de investeringen in het onderliggende netwerk. Er is een start gemaakt met de handelingsperspectieven om congestie te voorkomen op korte en langer termijn. Dit wordt voor de regio die de komende periode verder uitgewerkt en concreet gemaakt.
  2. Voor warmte is in 2023 een bronnenanalyse gemaakt waaruit blijkt dat er voldoende warmte in de regio aanwezig. Maar dat de volgorde van ontwikkeling van de geothermie bronnen bepalend gaat zijn. Ook is de start gemaakt met de analyse van de meerwaarde benodigde (regionale) infrastructuur. Er is gestart met een gezamenlijk beeld van de samenwerkingsvormen. Met deze thema’s gaan de gemeentes gezamenlijk in 2024 verder.
  3. In 2023 hebben de gemeentes individueel onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor duurzame opwek. Hierbij heeft het RES-team ondersteuning verleend. Dit is vervolgens aan het eind van het jaar samengebracht. Hieruit bleek dat de ambitie van de RES nog steeds in beeld is echter zijn er allerlei beperkingen om de doelstelling te behalen.

Doorfietsroutes

In Holland Rijnland werken we aan een duurzaam mobiliteitssysteem waarin gezondheid en veiligheid belangrijke pijlers zijn. Met een netwerk aan doorfietsroutes bieden we de mogelijkheid om in onze regio snel, comfortabel en veilig van A naar B te fietsen. Bijvoorbeeld van en naar het woon- en werkadres, de studielocatie of naar een ov-knooppunt. In 2023 zijn we als regio aan de slag gegaan met een onderzoek naar de status van het huidige netwerk, kansrijke routes en missende schakels.

Daarmee zijn de ambities van de dertien gemeenten samengebracht in een actueel overzicht van het regionale doorfietsroutenetwerk. Dit onderzoek zal als basis dienen om in 2024 verschillende kansrijke routes aan te gaan pakken en verder te brengen richting realisatie.

Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?

In 2023 hebben we onderzoek gedaan naar het regionale doorfietsroutenetwerk. We hebben het netwerk verder in kaart gebracht, de kwaliteitseisen zijn scherp, we hebben inzicht voor welke routes/ routeonderdelen de komende jaren regionale inzet nodig is en we hebben een globaal beeld van de kosten. De laatste slag voor dit onderzoek wordt in de eerste maand van 2024 gedaan. Daarnaast is in de startnotitie Mobiliteitsaanpak Noordelijke Duin- en Bollenstreek & Haarlemmermeer de positie van Holland Rijnland als regisseur voor de doorfietsroutes in de Duin- & Bollenstreek vastgelegd. In dit maatregelenpakket stelt de provincie Zuid-Holland €10 miljoen beschikbaar voor fietsmaatregelen.

De inventarisatie naar de status van het doorfietsroutenetwerk is gezamenlijk met de dertien gemeenten uitgevoerd. Daarnaast werken we nauw samen met de provincie Zuid-Holland om aan te haken bij de fietsambities die op provinciaal niveau spelen. Voor de fietsmaatregelen in de Noordelijke Duin- en Bollenstreek is een eerste verkenning gedaan voor de kansrijke routes in dit gebied. Hiervoor werken we samen met de provincie en de Vervoerregio Amsterdam. Begin 2024 gaan we hierover verder in gesprek.

Regiodeal Sierteeltregio

Binnen Holland Rijnland zijn drie Greenports actief: Greenport Duin- en Bollenstreek, Greenport Boskoop en Greenport Aalsmeer. De drie greenportregio’s lopen tegen dezelfde uitdagingen aan wat betreft innovatie, arbeidsmarktbeleid en verduurzaming. Samen met veertien gemeenten en tientallen triple helix partners hebben we een Regiodeal aanvraag opgesteld voor de vijfde tranche Regio Deals (2023) en ingediend bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. De gezamenlijke uitdagingen zijn gevat in een aantal speerpunten van de Regiodeal: arbeidsinzet, duurzaamheid en circulariteit. Dit doen we gebiedsbreed; we beperken ons niet tot de bedrijven en mensen die in de greenport zelf actief zijn.

Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?

De Regiodeal Sierteeltregio is tot stand gekomen door samenwerking tussen de veertien gemeenten binnen drie greenportgebieden, het hoogheemraadschap van Rijnland, de provincies Zuid-Holland en Noord-Holland en de drie Greenportorganisaties. Holland Rijnland faciliteerde de samenwerking door deze te coördineren en toe te werken naar gezamenlijke bestuurlijke besluitvorming over de indiening van de Regiodeal-aanvraag. We stelden een lobby-aanpak op en voerden dit uit. We legden verbinding met provinciale- en Rijksprogramma’s en legden contact met de betrokken ambtenaren van provincie Zuid-Holland en Noord-Holland en vijf betrokken ministeries.

Kantoren- en bedrijventerreinenstrategieën

In ons werkprogramma ‘Holland Rijnland 2022-2026’ spreken we met elkaar de ambitie uit om naast 30.500 woningen ook 20.000 banen toe te voegen in Holland. Dat vraagt in de meeste gevallen ook om fysieke ruimte, in de vorm van bedrijventerreinen of kantoren. We zien van beide nu al een tekort, maar vooral bedrijventerreinen in de hogere milieucategorieën zijn schaars. Er is echter weinig ruimte in de regio en we zien dat veel van de nog wel beschikbare ruimte wordt ingezet voor woningbouw. Om de juiste afwegingen te maken, is het essentieel voor gemeenten om eerst goed inzicht te krijgen in het aanbod van en de vraag naar bedrijventerreinen en kantoorruimten. Op basis van dit inzicht kunnen we een gezamenlijke strategie opstellen voor soort bedrijvigheid we waar in de regio willen faciliteren. Voor bedrijventerreinen gebeurt dit in de regionale bedrijventerreinenstrategie.

Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?

Bedrijventerreinenstrategie

In 2021 is niet ingegaan op het verzoek van de provincie om de bedrijventerreinenstrategie te actualiseren. Destijds was deze immers net opgeleverd en aanvullende afspraken op basis van de strategie waren net afgerond. Begin 2023 besloot Holland Rijnland, samen met de gemeenten, toch in te gaan op de hernieuwde vraag van de provincie om een jaar eerder te actualiseren, zodat gemeenten kunnen rekenen op planologische medewerking van de provincie. Door dit besluit maakt de regio twee jaar eerder kosten voor de actualisatie dan gebruikelijk.

Na de zomer is een extern bureau begonnen met de actualisatie van de regionale bedrijventerreinenstrategie. Gezien de grote druk op de ruimte is dit een complex vraagstuk waardoor het opwerken van de subregionale onderdelen van de strategie meer tijd in beslag nam dan voorzien. De verwachting is dat de regionale bedrijventerreinenstrategie eind Q1 van 2024 is afgerond.

Kantorenstrategie

Voor kantoorruimte worden kaders geschetst in de regionale kantorenstrategie. De verwachting is dat de provincie in het derde kwartaal van 2023 haar behoefteraming naar kantoorruimte afrondt. Eind 2023 heeft de provincie aangegeven de huidige kantorenstrategie te verlengen tot 1 juni 2025. De uitvraag voor de actualisatie is daarmee een jaar vertraagd. De verwachting is dat de provincie het verzoek tot actualisatie voor de zomer 2024 deelt met de gemeenten en de regio. Daarna gaan we met gemeenten aan de slag om de actualisatie van de regionale kantorenstrategie vorm te geven.

2.1.5 Fondsen en subsidies

Vanuit het programma Strategie & Beleid beheert Holland Rijnland een aantal fondsen en subsidies die bijdragen aan de realisatie van de ambities van de regiogemeenten. Dit zijn: het Regionaal Investeringsfonds, het co-financieringsfonds, LEADER en de provinciale subsidieregeling mobiliteit. Met bijdragen uit deze fondsen en subsidies is het mogelijk om een groot aantal concrete projecten in alle gemeenten te realiseren.

Regionaal Investeringsfonds

Het Regionaal Investeringsfonds (RIF) is door het Algemeen Bestuur ingesteld om concrete stappen te zetten om de bereikbaarheid en de leefbaarheid van de regio te verbeteren. Het RIF werd vanaf 1 januari 2008 via een separate geldstroom gevoed met bijdragen van de deelnemende gemeenten. (Dit waren gemeenten in de Leidse regio, inclusief de toenmalige gemeente Alkemade, en de Duin- en Bollenstreek). Het fonds werkt als katalysator en is een belangrijke motor voor cofinanciering van specifieke regionale projecten. De gemeenten brachten in twee tranches €180 miljoen bijeen.

Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?

Ook in 2023 droeg Holland Rijnland zorg voor het beheer van de RIF-middelen en de diverse projecten en programma’s. De middelen in het RIF zijn bestemd voor een vijftal projecten/ programma’s:

  1. RijnlandRoute:
    In november 2013 sloten Holland Rijnland en Provincie Zuid-Holland een financieringsovereenkomst af. Holland Rijnland heeft op 1 april 2022 volledig aan de betalingsverplichting voldaan. De overeenkomst eindigt wanneer alle partijen van mening zijn dat wederzijds aan alle verplichtingen uit de overeenkomst is voldaan. De Rijnlandroute wordt naar verwachting op 5 juli 2024 geopend.
  2. Hoogwaardig OV-netwerk Zuid Holland Noord:
    Hier is een bestuursovereenkomst voor vastgesteld in mei 2013 en een addendum in januari 2023 voor de Spoorcorridor Leiden-Utrecht. Een deel van de maatregelen is gerealiseerd, een ander deel is nog in voorbereiding. Holland Rijnland is hierbij nauw betrokken. Er vallen drie grote HOV- projecten onder dit programma:

    1. HOV-corridor Leiden-Katwijk-Noordwijk (HOV-bus)
    2. Spoorcorridor Leiden-Utrecht (trein)
    3. Alphen aan den Rijn – Gouda (trein)
  3. Programma Ontsluiting Greenport:
    Eind november 2010 stemde het AB in met de indicatieve verdeling van de gelden uit het Regionaal Investeringsfonds voor het pakket aan maatregelen voor de ‘Noordelijke Ontsluiting Greenport’ als inzet voor de financieringsstrategie die in overleg met de andere partijen was opgesteld. Op basis daarvan werd vervolgens het Programma Ontsluiting Greenport (POG) opgesteld. Het POG werd vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 29 juni 2011. Het POG betreft de volgende maatregelen:

    1. Mobiliteitsaanpak Noordelijke Duin- en Bollenstreek
    2. Maatregelen Middengebied Duin- en Bollenstreek
    3. HOV-corridor Noordwijk-Schiphol
  4. Vitalisering Greenport Duin- en Bollenstreek:
    Het Algemeen Bestuur stelde op 17 februari 2010 het programma vast (artikel 8 lid 1 van de RIF- verordening). Het AB mandateerde tevens het Dagelijks Bestuur om een projectovereenkomst met de Greenport Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) af te sluiten. In juni 2010 tekenden deze partijen de bijdrageovereenkomst. Die liep eind 2022 af. De afwikkeling van de GOM vindt plaats in 2024.
  5. Regionaal Groenprogramma:
    In juli 2019 is het Regionaal Groenprogramma verlengd tot en met 2024. Het programma is de basis voor het afsluiten van uitvoeringsovereenkomsten (UO) tussen Holland Rijnland en de Landschapstafels/clusters van gemeenten (Leidse Ommelanden, Duin- en Bollenstreek en Duin, Horst & Weide) voor de realisatie van projecten op het gebied van landschap, recreatie en natuur. In een Uitvoeringsovereenkomst zijn projecten opgenomen met een regionaal belang, die gereed zijn voor uitvoering. Het fonds is een succes: elke euro uit het fonds heeft geresulteerd in een totale investering van ongeveer drie euro. Gezien het succes van het Groenprogramma onderzochten we hoe we dit in vernieuwde vorm voort kunnen zetten binnen het kader van de Regionale Investeringsagenda (zie kopje ‘Groenprogramma 2.0’).
    In 2023 is de uitvoering van projecten van het Groenprogramma in de Duin- en Bollenstreek en de Leidse Ommelanden gestaag doorgegaan. In Leiden heeft het Singelpark verder vorm gekregen met het Lakenpark en het Veerplein. In Voorschoten is het park Berbice opgeknapt. In de Duin- en Bollenstreek is de ecologische zone Voorhout aangelegd en is in Noordwijk een begin gemaakt met de realisatie van ecologische zone Offem Zuid. Steeds duidelijker wordt dat investeringen in groen leiden tot stimulansen in biodiversiteit. Uit onderzoek van Centrum voor Milieukunde is naar voren gekomen, dat door de aanleg van bloeiende bermen de bijenpopulaties zijn toegenomen. Vanuit het Groenprogramma zijn de afgelopen jaren in veel gemeenten deze bermen gerealiseerd.

Cofinancieringsfonds

Het Cofinancieringsfonds Holland Rijnland is ingesteld in 2016. Het fonds is bedoeld voor regionale, bovengemeentelijke initiatieven die een innovatief karakter hebben en bijdragen aan het realiseren van de opgaven van Holland Rijnland. Om op een financiële bijdrage te kunnen rekenen moet een initiatief actueel, kansrijk, op te schalen en duurzaam van aard zijn. Het deel dat Holland Rijnland financiert is bedoeld als multiplier om externe gelden aan te trekken. Een belangrijke voorwaarde is dan ook dat externe partijen (kennisinstellingen, ondernemingen of andere overheden) het grootste deel van de investering financieren. Vanaf de instelling van het fonds verstrekte het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland, met advies van verschillende commissies, een financiële bijdrage aan verschillende initiatieven.

Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?

Ook in 2023 beheerde Holland Rijnland het cofinancieringsfonds. Vanuit dit fonds zijn de afgelopen jaren tal van succesvolle projecten gefinancierd. Dit succes willen we voortzetten en de middelen hier nog beter voor benutten. Daarom werken wij een voorstel uit om het cofinancieringsfonds in vernieuwde vorm onder te brengen bij het regionale (deel)fonds voor het thema economie.

In 2023 is financiering toegekend aan onder andere de volgende partijen:

Greenport Boskoop

In de Greenport Boskoop is het project Schoonwatervoorziening Boskoop gestart. In samenwerking met tuinders, gemeente Alphen aan den Rijn, het Hoogheemraadschap Rijnland en de provincie Zuid- Holland is een start gemaakt met een innovatieve zuiveringsmethode van water, zodat vervuild water niet meer in de grond hoeft te komen.

Unmanned Valley

Gemeente Katwijk voert in samenwerking met Unmanned Valley het project duurzame mobiliteit uit, zodat meer gebruik gemaakt wordt van het openbaar vervoer en de fiets. Hierdoor wordt het gebruik van de auto teruggedrongen. Unmanned Valley is eveneens betrokken bij een project om met behulp van drones ziektes te signaleren in de bollenteelt. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen is hierdoor teruggedrongen.

LEADER

LEADER is een Europees Plattelandsontwikkelingsprogramma dat initiatieven ondersteunt die bijdragen aan de versterking van de economie van het platteland. Projecten die van deze middelen gebruikmaakten zijn bijvoorbeeld het Voedselbos en Stadstuinderij de Kieviet in Katwijk en de Gras groene verbinding (o.a. papierproductie van gras) in Alphen aan den Rijn. Holland Rijnland neemt deel aan het programma 2016-2022, waarvan enkele projecten doorlopen tot en met 2024.

In de nieuwe periode, 2023-2027, is LEADER weer onderdeel van het Europese landbouw- en plattelandsbeleid. Dit keer valt het binnen het Nationaal Strategisch Plan (NSP), wat grofweg bestaat uit:

  • Pijler 1: directe subsidies voor agrariërs;
  • Pijler 2: voor plattelandsontwikkeling

Het kan daarbij gaan om zaken als agrarisch natuurbeheer, verbetering waterkwaliteit en biodiversiteit, innovatie en samenwerking.

Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?

Voor de LEADER-periode 2016-2022 fungeert Holland Rijnland als subsidieontvanger en inhoudelijk adviseur. In 2023 is besloten dat Holland Rijnland wederom in dezelfde vorm meedoet aan de nieuwe periode LEADER Hollandse Plassen 2023-2027.

Provinciale subsidieregeling mobiliteit

Het aantal verkeersslachtoffers in Holland Rijnland is de afgelopen vijf jaar flink gestegen. Dat willen we reduceren. We zetten in op een permanente verbetering van de verkeersveiligheid. Dat doen we door middel van educatie en voorlichting aan verkeersdeelnemers in alle leeftijdsgroepen.

De basis hiervoor is het Regionaal Plan Verkeersveiligheid, met behulp van subsidie van de provincie. De provincie Zuid-Holland stelt Holland Rijnland ook jaarlijks in de gelegenheid om, in het kader van de Subsidieregeling Mobiliteit (SRM), infrastructurele projecten aan te dragen voor subsidie. Deze zogenaamde regiovoordracht is nodig om provinciale subsidie te verkrijgen voor gemeentelijke projecten, zoals de doorfietsroutes.

Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?

Dankzij een meerjarige subsidie uit de Subsidieregeling Mobiliteit van € 2.261.105 voerden we in 2023 een flink aantal projecten uit. Zo verzorgden zes ingehuurde verkeersleerkrachten praktische verkeerslessen op de basisscholen. Ze brengen de scholen naar een niveau waarop ze zelfstandig vorm kunnen geven aan verkeerseducatie.

In het voortgezet onderwijs waren diverse projecten gericht op gedragsverbetering in het verkeer. Voor senioren organiseerden we verschillende projecten, waaronder scootmobiel-cursussen en rijvaardigheidstrainingen. Voor volwassenen die nog moesten leren fietsen werden Fietscursussen voor Volwassenen georganiseerd. Op 235 campagneframes langs de wegen in Holland Rijnland werden posters opgehangen voor de landelijke Campagnekalender. Voor jonge autorijders werden speciale dagen georganiseerd. In september was er de Campagne Scholen Zijn Weer Begonnen en in november de Campagne Fietsverlichting.

Vier keer per jaar was er overleg met alle gemeenten, verenigd in de Regionale Projectgroep Verkeersveiligheid Holland Rijnland. Provincie Zuid-Holland stelde Holland Rijnland wederom in de gelegenheid om in het kader van de Subsidieregeling Mobiliteit (SRM) infrastructurele projecten voor subsidie aan te melden. Net als in voorgaande jaren, stelde de provincie een bedrag ter beschikking voor deze projecten van in totaal € 2.850.055 dat rechtstreeks door de provincie aan de gemeenten is toegekend.

2.1.6 Regionaal beleid en monitoring

Wonen

De krapte op de woningmarkt is schrijnend. Starters hebben moeite met het vinden van een geschikte woning, er zijn jarenlange wachtlijsten voor sociale huurwoningen en ook huisvesting voor arbeidsmigranten, asielzoekers en statushouders is een uitdaging. De Nationale Woon- en Bouwagenda stelt dat van de 900.000 woningen die er tot en met 2030 moeten worden gebouwd, 30% in de sociale huursector moet worden gerealiseerd en nog eens 35% in het betaalbare segment (betaalbare koop en middeldure huur).

In onze regio moeten circa 30.500 nieuwe woningen worden gebouwd voor 2030. In de Regionale Woonagenda maken we in regionaal verband afspraken hoe we dit kunnen bereiken. Met deze agenda stemmen we de regionale woningbouwopgave af met andere regionale ruimteclaims en anticiperen we op de gevolgen voor onder andere de mobiliteit en de elektriciteitsvoorziening. We besteden aandacht aan kwantiteit en kwaliteit: de juiste woning op de juiste plek. Net als op alle andere vlakken is samenwerking met de provincie, het Rijk en andere partners cruciaal, aangezien dit procedures aanzienlijk kan versnellen. In de regionale realisatieagenda Holland Rijnland (regionale woondeal) zijn afspraken gemaakt met het Rijk, de provincie, het hoogheemraadschap, de gemeenten en de woningcorporaties over wat ieders rol en verantwoordelijkheid daarin is.

Tot slot streven we met onze regionale Huisvestingsverordening naar een rechtvaardige en doelmatige verdeling van de schaarse woningen in de sociale sector.

Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?

  • We hebben op grond van de huisvestingsverordening het contingent geactualiseerd dat door de woningcorporaties beschikbaar wordt gesteld voor de huisvesting van bijzondere doelgroepen, met name voor de uitstroom uit de maatschappelijke zorg, maar ook voor ambulante begeleiding ter preventie van instroom.
  • We hebben gezorgd voor procesregie, monitoring en terugkoppeling over waar we staan bij de realisatie van de afspraken uit de Regionale Woonagenda, onder andere ten aanzien van het aandeel sociale huur, middeldure huur, goedkope koop en het bouwen binnen of buiten bestaand stads- en dorpsgebied. Daarbij hebben we nauw samengewerkt met gemeenten, provincie Zuid- Holland en Holland Rijnland Wonen.
  • We hebben zorggedragen voor de vaststelling van een actuele Regionale Woonagenda, waarin we afspraken maken over woningbouw in de regio (hoeveel, waar, voor wie?).
  • We hebben zorggedragen dat er een toekomstbestendige regionale Huisvestingsverordening is vastgesteld, waarin we afspraken maken over de verdeling van woningen in de regio.
  • We hebben het proces van de jaarlijkse actualisatie van de planlijst woningbouw geregisseerd, waarin alle woningbouwplannen in de regiogemeenten opgenomen zijn. Deze zijn ter aanvaarding aangeboden aan de provincie.
  • We hebben het secretariaat gevoerd voor de Beleidscommissie woonruimteverdeling.
  • We hebben de secretaris, voorzitter en verdere staf van de Versnellingstafel Woningbouw Holland Rijnland verzorgd. Aan deze tafel maken waterschappen, provincie, Rijk, woningcorporaties en gemeenten afspraken over hoe we woningbouw in de regio versneld kunnen realiseren.

OV-concessies

Een belangrijke schakel in het openbaar vervoersnetwerk van Holland Rijnland vormen de lijnbussen. Deze verbinden woonwijken, kleine kernen en stedelijke centra met elkaar. Elke acht jaar besteedt provincie Zuid-Holland de zogenoemde bus-concessie (het pakket van lijndiensten dat de komende periode zal gaan rijden) aan bij busaanbieders. Samen met de regio Midden-Holland vormt Holland Rijnland concessiegebied Zuid-Holland Noord.

Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?

Holland Rijnland heeft bij de gemeenten opgehaald welke wensen en eisen er zijn met betrekking tot het nieuwe vervoerplan.

Vanwege de coronacrisis heeft de Provincie Zuid-Holland met de huidige busvervoerder afgesproken de concessie langer door te laten lopen. De aanbesteding van de nieuwe concessie is in 2023 gestart. Holland Rijnland heeft intensief bijgedragen aan de voorbereidingen op deze aanbesteding en de beoordeling van de binnengekomen inschrijvingen op de aanbesteding. De provincie heeft de concessie inmiddels gegund aan Qbuzz.

Schiphol

De nabijheid van luchthaven Schiphol zorgt voor werkgelegenheid in en goede internationale bereikbaarheid van de regio. Echter ervaart de regio ook luchtvaart-gerelateerde geluids- en luchtkwaliteitsoverlast. Recente ontwikkelingen maken inzet nodig van de organisatie Holland Rijnland op dit dossier. De belangrijkste ontwikkelingen zijn de herziening van het luchtruim waardoor meer vluchten over Holland Rijnland zullen vliegen en de cumulatieregeling geluid als beoogd onderdeel van de Omgevingswet, waardoor luchtvaartgeluid zwaarder meetelt in de stapeling van omgevingsgeluid. Dit belemmert woningbouw en bedrijfsvestiging op meer locaties in de regio. We hebben daarnaast geconstateerd dat het huidige debat wordt gedomineerd door Noord-Hollandse partijen.

Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?

Holland Rijnland helpt de gemeenten op een pragmatische wijze in het strategische luchtvaartdossier, waarbij de ondersteuning met name ligt op de regionale belangen die spelen rondom Schiphol en het luchtvaartdossier. De communicatie- en samenwerkingslijnen lopen al via de bestaande overlegstructuren van de Bestuurlijke Regie Schiphol (zowel Zuidwest als Groene Hart). Hiervan maken de betrokken gemeenten reeds onderdeel uit.

Kantorenmonitor

Jaarlijks maken we een kantorenmonitor om inzichtelijk te hebben hoe vraag en aanbod van kantoren zich ontwikkelt, waarbij we speciaal aandacht besteden aan de leegstand. Op basis van deze monitor brengen we jaarlijks de vraag en het aanbod voor kantoorruimte in beeld. Deze data gebruiken we ook voor het actualiseren van de regionale kantorenstrategie (proces voorzien voor 2024-2025).

Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?

Ook in 2023 hebben we de opdracht voor de kantorenmonitor verleend en de resultaten gedeeld in de regio.

Arbeidsmarktregio

Iedereen moet de kans krijgen mee te doen in de maatschappij en zichzelf te ontwikkelen.

Een passende baan is hierin een belangrijke factor. Voor sommige mensen is dit echter geen vanzelfsprekendheid, bijvoorbeeld omdat de opleiding niet meer aansluit bij de huidige arbeidsmarkt. Binnen de arbeidsmarktregio Holland Rijnland werken gemeenten, UWV en sociale partners samen om de dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden vorm te geven. Het doel hiervan is om mensen met (grote) afstand tot de arbeidsmarkt weer aan werk te helpen.

Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?

De arbeidsmarktregio maakt geen onderdeel uit van de organisatie Holland Rijnland. Wel bood Holland Rijnland in 2023 advies en ondersteuning, bijvoorbeeld ten behoeve van het Bestuurlijk Overleg Werk en Onderwijs. In 2023 is vanuit Holland Rijnland een kwartiermaker Human Capital aan de slag gegaan. In nauwe samenwerking met de arbeidsmarktregio is een verkenning uitgevoerd naar de kansen van een regionale Human Capital aanpak. De uitkomsten van deze verkenning worden in 2024 verwacht.

Maatschappelijke zorg, laaggeletterdheid en cultuureducatie

Sommige mensen hebben een extra steuntje in de rug nodig. Wellicht omdat hun opleiding niet meer aansluit bij de huidige arbeidsmarkt, maar iemand kan ook behoefte hebben aan (langdurige) maatschappelijke zorg als gevolg van fysieke, mentale en/of financiële problemen.

Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?

Op verzoek van de gemeenten voerde Holland Rijnland in 2023 ondersteunende taken uit op het gebied van maatschappelijke zorg, laaggeletterdheid, cultuureducatie en de arbeidsmarktregio. Deze taken zijn niet opgenomen in de Gemeenschappelijk Regeling en worden dan ook niet structureel gedekt. Daardoor doet Holland Rijnland in de praktijk meer dan er formeel van de organisatie wordt gevraagd. In mei 2023 besloot het Dagelijks Bestuur, op verzoek van de commissie Maatschappij (17 mei 2023), om de taken voor maatschappelijke zorg, laaggeletterdheid, cultuureducatie en de arbeidsmarktregio in de jaren 2023 en 2024 te blijven uitvoeren op basis van een incidentele gedeeltelijke dekking. In 2024 worden de taken geëvalueerd door de bestuurlijk en ambtelijk opdrachtgevers. Het actualiseren van de financiële afspraken vanaf 2025 en verder zal gekoppeld worden aan actualisering van de inhoudelijke opdrachten.

Huisvesting asielzoekers

De capaciteit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) is niet toereikend om de huidige hoeveelheid asielzoekers op te vangen. De consequenties hiervan zagen we de afgelopen zomer.

Eind augustus 2022 sloten het Rijk, de VNG, het IPO en het Veiligheidsberaad een akkoord om te komen tot een duurzame oplossing voor de opvangcrisis. Eind 2022 hebben gemeenten in Holland Rijnland en Midden-Holland gezamenlijk een raadsvoorstel opgewerkt om 2200 duurzame asielopvangplekken te realiseren. Holland Rijnland zorgt voor de regionale afstemming en coördinatie tussen de gemeenten ter realisatie van de opgave.

Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?

Holland Rijnland heeft het raadsvoorstel naar de gemeenten begeleid en gemeenten geholpen bij het beantwoorden van vragen naar aanleiding van het raadsvoorstel. Na de besluitvorming heeft Holland Rijnland een communicatierol vervuld over de besluitvorming van het raadsvoorstel in de gemeenteraden.

De primaire verantwoordelijkheid voor het huisvesten van asielzoekers ligt bij de gemeenten. Om hen echter zoveel mogelijk te ontlasten bij het vervullen van de taakstelling voerde Holland Rijnland een aantal coördinerende, monitorende en faciliterende taken uit. Hieronder vallen:

  • het opzetten en uitvoeren van monitoring op de realisatie van de taakstelling door individuele gemeenten en op regioniveau;
  • het opzetten en onderhouden van de bestuurlijke en ambtelijke regionale governance;
  • het duiden van (nieuw) provinciaal en Rijksbeleid;
  • het onderhouden van contacten met belangrijke stakeholders als het COA, de provincie en de Provinciale Regietafel (PRT), waaronder de advisering van de voorzitter van de woonregio Holland Rijnland aan de Provinciale Regietafel.

Daarnaast organiseerde Holland Rijnland diverse themasessies waar gemeenten kennis en ervaring op dit dossier uitwisselen. Deze themasessies worden zeer gewaardeerd in de regio en helpen gemeenten om samen te werken waar dit mogelijk is. Deze activiteiten zijn mogelijk gemaakt met steun van de provincie Zuid-Holland.

2.1.7 Wat heeft het programma Strategie en Beleid gekost?

Strategie en BeleidPrimitieve begroting 2023Begrotings wijzigingen 2023Begroting 2023 na wijzigingRekening 2023Verschil 2023
Programmakosten1.572.8891.023.6262.596.5154.166.345-1.569.830
Kosten werkorganisatie1.034.088339.4931.373.5811.266.586106.996
Lasten2.606.9771.363.1193.970.0965.432.930-1.462.834
Bijdragen van derden-608.649-1.634.203-2.242.852-3.382.9291.140.077
Bijdragen gemeenten-----
Baten-608.649-1.634.203-2.242.852-3.382.9291.140.077
Saldo van baten en lasten1.998.328-271.0841.727.2442.050.001-322.757
Toevoeging aan reserves-197.530197.530197.5300
Onttrekking aan reserves-----
Mutatie reserves-197.530197.530197.5300
Resultaat1.998.328-73.5541.924.7742.247.531-322.757

Voor een nadere toelichting op de baten en lasten per product verwijzen we naar hoofdstuk 4.2.

2.2   Programma Regionale Uitvoering

De organisatie Holland Rijnland heeft in opdracht van de gemeenten drie uitvoerende taken. Deze uitvoerende taken zijn ondergebracht in het programma Regionale Uitvoering. De taken betreffen:

  • Het Regionaal Bureau Leerrecht geeft voor elf van de dertien gemeenten uitvoering aan de Leerplichtwet en de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voor voortijdig schoolverlaten;
  • Het secretariaat van de Regionale Urgentiecommissie;
  • De aanbesteding, het onderhouden van contacten met betrokken partijen en het voeren van stevig contractbeheer met aanbieder(s) van de Regiotaxi

2.2.1 Regionaal Bureau Leerrecht

Elf van de dertien gemeenten in Holland Rijnland organiseren samen de uitvoerende wettelijke taken rondom leerplicht en het tegengaan van voortijdig schoolverlaten. De missie van het Regionaal Bureau Leerrecht (RBL) Holland Rijnland, is vastgesteld in het beleidsplan RBL Holland Rijnland 2022-2025. Deze luidt:

“Iedereen verdient kansen op onderwijs en ontwikkeling. Sommige kinderen en jongeren hebben steun nodig bij het grijpen van die kansen. Wij bieden die steun.”

Deze missie vertaalt zich in vier operationele doelstellingen:

  • Steeds meer kinderen en jongeren volgen Als onderwijs niet passend is, werken ze en/of krijgen ze (jeugd)hulp;
  • Thuiszitters en voortijdig schoolverlaters worden vaker toegeleid naar onderwijs of, als onderwijs niet passend is, naar werk en/of hulpverlening;
  • Verzuimende leerlingen volgen na onze interventies vaker de lessen;
  • Jongeren, ouders, scholen en partners waarderen onze dienstverlening steeds beter.

Schooluitval is niet alleen maatschappelijk, maar ook economisch ongewenst. Net als een goede aansluiting tussen onderwijs en jeugdhulp, is een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt van belang om talenten optimaal te kunnen benutten. Hiervoor werkt het RBL intensief samen met onderwijs, zorg, opdrachtgevende gemeenten en andere ketenpartners.

Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?

Primair en voortgezet onderwijs, uitvoering van de Leerplichtwet

Het aantal verzuimmeldingen en het aantal thuiszitters blijft toenemen in onze regio. Recente ontwikkelingen (gevolgen van corona, personeelstekorten, Oekraïne-oorlog) maken de opgaven groter. Waar we vorig jaar nog wezen op meldgedrag als belangrijke verklaring voor het toenemend aantal thuiszitters, constateren we nu dat hun aantal echt sterk aan het toenemen is, deels als gevolg van de instroom van nieuwkomers. De consulenten kunnen waarde toevoegen in de casuïstiek en dit wordt ook zo ervaren door scholen. Het RBL Holland Rijnland liep met de formatie tegen grenzen aan nu het aantal thuiszitters zo oploopt en ook het aantal meldingen van ongeoorloofd verzuim weer flink toe is genomen. De case-loads worden steeds groter en RBL-consulenten ervaren een te hoge werkdruk. Formatie-uitbreiding bleek zeer wenselijk.

Mbo en voortijdig schoolverlaten (Doorstroompunt)

Positief was het iets lagere totaal aantal verzuimmeldingen op het mbo. Daarentegen zagen we een nog verder gestegen verzuimrecidive. De afgelopen jaren is de samenwerking met mboRijnland geïntensiveerd op verschillende niveaus. De signalen van het RBL worden serieus genomen en er wordt ingezet vanuit de cultuur van “Je wordt gemist”. Ook met de andere mbo’s is een goede samenwerking. Het terughoudende uitschrijfbeleid van het mbo tijdens de coronacrisis is aangepast, maar uitschrijven blijft maatwerk. Dat betekent wel een toenemend aantal vsv’ers, na twee jaar (kunstmatige) daling van het aantal vsv’ers in coronatijd.

Het RBL bereikt een groot aandeel van de vsv’ers. Het RBL heeft de jongeren benaderd, thuis bezocht en begeleiding aangeboden. Het RBL begeleidt nieuwe en “oud”-vsv’ers naar school én werk. Dit schooljaar zijn door het RBL meer jongeren begeleid naar school én meer jongeren begeleid naar werk. In de groep jongeren van het Praktijk en Voorgezet Speciaal Onderwijs, zien we een grote groep jongeren die na het volgen van onderwijs in begeleiding is bij verschillende partijen.

Het RBL is zich aan het voorbereiden om jongeren in de toekomst langer te kunnen monitoren en begeleiden, zoals wordt voorgesteld in de nieuwe wet “Van school naar duurzaam werk” (tot 27 jaar). De pilots voor de doelgroep 23-27 jaar geven daarvoor steeds meer inzichten. Jongeren, ouders en scholen geven een hoge waardering aan de dienstverlening van het Doorstroompunt.

2.2.2 Woonurgenties

Met het product woonurgenties zorgen we voor een effectieve en efficiënte uitvoering van de taken rondom urgentieaanvragen voor sociale huurwoningen in de regio Holland Rijnland.

Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?

Ook in 2023 droeg het team woonurgenties (twee juristen en een ondersteuner) van Holland Rijnland bij aan een effectieve en efficiënte uitvoering van de taken rondom urgentieaanvragen voor sociale huurwoningen. Het team vormt de steun en toeverlaat van de onafhankelijke regionale urgentiecommissie. De juristen woonurgenties ontvangen de aanvragen, schrijven preadviezen voor de commissie en verwerken de toekenningen en afwijzingen. Ook hebben zij verweer gevoerd in bezwaar- en beroepsprocedures.

In de tussenrapportage hebben we reeds de verwachting uitgesproken minder kosten aan bezwaarschriften te verwachten. Deze besparing heeft drie oorzaken:

  • Het aantal aanvragen ligt de laatste jaren iets lager dan Minder aanvragen betekent ook minder bezwaarschriften;
  • Daarnaast heeft het team geïnvesteerd in verbetering van de Primaire besluiten worden nu geschreven in een duidelijke, vriendelijke en toegankelijke wijze, wat leidt tot minder bezwaarschriften;
  • Tot slot zijn de kosten per bezwaarschrift teruggebracht door kritisch te kijken naar de kosten per

2.2.3 Regiotaxi

Holland Rijnland beheert het contract voor de regiotaxi en voert hiertoe overleg met gemeenten, klantorganisaties en vervoerders.

Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?

We zorgen ervoor dat alle inwoners van onze regio veilig en plezierig van A naar B kunnen reizen als de auto of het OV voor hen geen optie of wens is. In het contract met de vervoerder hebben we tevens opgenomen te streven naar een volledig emissieloze vervoersdienst. We zorgen hiervoor door stevig contractbeheer met vervoerder(s) voor een kwalitatief hoogstaand systeem van Collectief Vraagafhankelijk Vervoerssysteem (Regiotaxi).

In 2023 heeft de vervoerder niet aan alle in het contract opgenomen afspraken kunnen voldoen op het gebied van punctualiteit en Zero Emissie. Hiervoor heeft Holland Rijnland de vervoerder een malus opgelegd. De (te) ontvangen bedragen betaalt Holland Rijnland door aan de deelnemende gemeenten.

2.2.4 Wat heeft het programma Regionale Uitvoering gekost?

Regionale UitvoeringPrimitieve begroting 2023Begrotings wijzigingen 2023Begroting 2023 na wijzigingRekening 2023Verschil 2023
Programmakosten677.653276.460954.113478.834475.279
Kosten werkorganisatie2.174.11695.0722.269.1882.352.307-83.119
Lasten2.851.769371.5323.223.3012.831.142392.160
Bijdragen van derden-1.301.244-572.085-1.873.329-1.542.163-331.166
Bijdragen gemeenten-----
Baten-1.301.244-572.085-1.873.329-1.542.163-331.166
Saldo van baten en lasten1.550.525-200.5531.349.9721.288.97960.993
Toevoeging aan reserves-----
Onttrekking aan reserves-----
Mutatie reserves-----
Resultaat1.550.525-200.5531.349.9721.288.97960.993

Voor een nadere toelichting op de baten en lasten per product verwijzen we naar hoofdstuk 4.2.

2.3 Programma Bedrijfsvoering

Onder bedrijfsvoering verstaan we de overhead en de Algemene dekkingsmiddelen. Hieronder lichten we de activiteiten en ontwikkelingen voor het jaar 2023 toe.

2.3.1 Overhead

In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) definiëren we overhead als “alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van het primaire proces”. De afdeling bedrijfsvoering geeft invulling aan de overheadtaken.

Wat hebben we bereikt en wat hebben we daarvoor gedaan?

Waar het personeel betreft behoren binnen Holland Rijnland tot de overhead:

  • Leidinggevenden primair proces (hiërarchisch);
  • Control, informatie- en beveiligingsbeleid;
  • Interne en externe communicatie;
  • Bestuurszaken en (juridische) bestuursondersteuning;
  • Documentatie en informatieverstrekking (DIV);
  • Managementondersteuning primair

Voor de leidinggevenden van Holland Rijnland geldt dat zij voor een belangrijk deel van hun tijd inhoudelijke taken vervullen. In 2023 heeft Holland Rijnland binnen de overhead een tweetal nieuwe taken opgepakt; er is een juridisch medewerker aangetrokken en de senior communicatieadviseur richt zich per 1 oktober ook op Public Affairs. Hiermee heeft de organisatie zich verder geprofessionaliseerd.

Andere overheadtaken zoals HRM en ICT voert Interne Dienstverlening en Advisering (IDA) van de gemeente Leiden uit, voorheen Servicepunt71. De bijdrage aan IDA voor het leveren van de bedrijfsvoering komt eveneens terug in het onderdeel bedrijfsvoering. De kosten voor IDA zijn in 2023 hoger uitgevallen dan geraamd in de begroting 2023.

Personeel en de continuïteit van de bedrijfsvoering

De grootte van de organisatie noopt ertoe de bedrijfsvoering efficiënt te organiseren. Dat houdt in dat posities binnen de organisatie die voorwaardelijk zijn voor de uitvoering van het primaire proces in sommige gevallen bezet zijn door één persoon. Van tijd tot tijd hebben we in 2023 gemerkt dat de bedrijfsvoering van Holland Rijnland op sommige posities kwetsbaar is.

In 2023 heeft de organisatie te maken gehad met langdurige uitval wegens ziekte of het niet kunnen invullen van vacatures op belangrijke ondersteunende posities, waar er geen vervanging vanuit de organisatie zelf kon plaatsvinden. Mede door externe inhuur en tijdelijke urenuitbreiding van medewerkers in dienst is het gelukt de kwaliteit van de bedrijfsvoering op orde te houden.

Naast personele kosten rekenen we ook materiële kosten tot de overhead. Dit betreft onder andere:

  • De kosten voor de huisvesting om de algemene taken van de eigen organisatie uit te voeren;
  • De verzekeringskosten en opleidingskosten voor personeel;
  • ICT-licenties;
  • Communicatiekosten;
  • Juridische en organisatieadvies
Juridische en organisatieadvies kosten

In 2023 is Holland Rijnland gestart met de actualisatie van de Gemeenschappelijke Regeling als gevolg van de wijziging in de Wet op de Gemeenschappelijke Regeling. Na aanvang met het proces van actualisatie is geconstateerd dat de huidige GR uit 2017 niet enkel technisch, maar op sommige punten ook inhoudelijk niet meer paste bij de taken en bevoegdheden van Holland Rijnland. Holland Rijnland heeft daarom gekozen voor een meeromvattende wijziging die de regeling ook toekomstbestendig maakt.

De deelnemende gemeenten hebben aangegeven nauw betrokken te willen blijven bij de actualisatie. De benodigde specialistische kennis hiervoor heeft Holland Rijnland niet in huis. Dit is de aanleiding geweest voor Holland Rijnland om zich in dit proces te laten bijstaan door een adviesbureau.

Naast de actualisatie van de Gemeenschappelijke Regeling heeft ook het opstellen van de nieuwe huisvestingsverordening – en het uitvoerig afstemmen hierover met Holland Rijnland Wonen – extra juridische inzet vanuit de organisatie gevergd. Holland Rijnland heeft zich in dit proces laten bijstaan door een juridisch adviseur.

2.3.2 Algemene dekkingsmiddelen

De rentebaten en de middelen die Holland Rijnland ontvangt vanuit de deelnemende gemeenten zijn opgenomen in het programma Algemene Dekkingsmiddelen. De bijdragen van de gemeenten bestaan uit:

  • Een regulier deel;
  • De bijdrage voor het Regionaal Bureau Leerrecht (m.u.v. Alphen aan den Rijn en Nieuwkoop);

Overige inkomsten van bijvoorbeeld de provincie of de bijdrage voor het RIF zijn opgenomen in de desbetreffende paragraaf van de jaarstukken.

2.3.3 Wat heeft het programma Bedrijfsvoering gekost?

BedrijfsvoeringPrimitieve begroting 2023Begrotings wijzigingen 2023Begroting 2023 na wijzigingRekening 2023Verschil 2023
Programmakosten1.086.406-1.012.64673.76076.989-3.229
Kosten werkorganisatie1.513.2901.672.4843.185.7743.524.563-338.789
Lasten2.599.696659.8383.259.5343.601.552-342.018
Bijdragen van derden--170.323-170.323-218.01847.695
Bijdragen gemeenten-6.148.549-60.464-6.209.013-6.148.550-60.463
Baten-6.148.549-230.787-6.379.336-6.366.568-12.768
Saldo van baten en lasten-3.548.853429.051-3.119.802-2.765.016-354.786
Toevoeging aan reserves-----
Onttrekking aan reserves--154.944-154.944-154.944-
Mutatie reserves--154.944-154.944-154.944-
Resultaat-3.548.853274.107-3.274.746-2.919.960-354.786

Voor een nadere toelichting op de baten en lasten per product verwijzen we naar hoofdstuk 4.2.

3 Jaarverslag Paragrafen

 3.1   Lokale heffingen

Voor één van de overige uitvoerende taken worden leges geïnd, namelijk bij de uitvoering van de woonruimteverdeling voor de toetsing van urgentieverzoeken. Het gaat om een bedrag van € 65 per aanvraag voor een urgentie of een stadvernieuwingsurgentie. In 2023 is een bedrag van circa € 23.790 aan leges ontvangen. Begroot was een bedrag van € 20.000. De onkosten voor het product Woonurgenties worden zodoende voornamelijk gedekt uit de reguliere bijdrage van gemeenten.

3.2   Weerstandsvermogen en risicobeheersing

De deelnemende gemeenten zijn op grond van de gemeenschappelijke regeling geheel en gezamenlijk verantwoordelijk voor de financiële situatie bij het samenwerkingsorgaan en ook voor mogelijke tekorten of financiële tegenvallers. Dit betekent dat Holland Rijnland geen weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit hoeft te hebben. Beide begrippen zijn kort toegelicht in onderstaand kader. Het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland heeft wel een algemene reserve die eventueel kan worden ingezet bij eventuele risico’s, zij het dat deze reserve € 11.000 bedraagt.

De deelnemende gemeenten worden minimaal driemaal per jaar geïnformeerd over het verloop van de begroting van Holland Rijnland door middel van de begroting, de Tussentijdse rapportage (Turap) en de jaarrekening. Indien aan de orde, informeert het Dagelijks Bestuur het Algemeen Bestuur over tussentijdse wijzigingen. Eventuele risico’s worden zo spoedig mogelijk gemeld. Op basis van deze informatie worden de gemeenten in staat geacht voldoende voorzieningen in de eigen begroting te treffen. Deze eventuele risico’s kunnen worden betrokken in het geheel van de door de gemeenten gelopen risico’s. Daarom is er geen afzonderlijke risicoreserve bij de gemeenschappelijke regeling aangehouden.

Weerstandsvermogen

Het vermogen van Holland Rijnland om onverwachte financiële tegenvallers op te kunnen vangen.

Risico’s

Onder risico’s wordt verstaan: alle voorzienbare risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd, of die niet tot afwaardering van activa hebben geleid en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot het balanstotaal of de financiële positie.

Weerstandscapaciteit

Het BBV schrijft niet voor welke middelen tot de weerstandscapaciteit behoren. Randvoorwaarde is dat de inzet van deze middelen geen invloed mag hebben op de uitvoering van de programma’s. Voor Holland Rijnland geldt dat enkel de algemene reserve deel uitmaakt van de weerstandscapaciteit; Holland Rijnland heeft de post onvoorzien immers gesteld op nihil. De weerstandscapaciteit bedraagt derhalve € 11.000.

Risico’s

Jaarlijks inventariseert Holland Rijnland in de begroting de risico’s voor de organisatie. Deze risico’s kunnen zowel van binnen als van buiten de organisatie afkomstig zijn.

In de inventarisatie proberen we de risico’s zo veel mogelijk te kwantificeren. Dat doen we door twee onderdelen nader te bepalen: de mate van risico (kans x impact) en de geraamde financiële impact wanneer het risico zich voordoet.

Omschrijving risicoKans / Impact / ScoreBeheersmaatregelGeraamde impact 2025
1Verslechterende financiële positie deelnemende gemeenten per 2026 leidt tot heroverweging bijdrage aan verbonden partijen4 / 5 / 20Wanneer bezuinigingen nodig blijken zal de organisatie een gesprek starten over welke taken de organisatie wel en niet uitvoertGeen, echter impact 2026 onzeker
2Structurele subsidieverstrekkers houden de subsidiebijdragen op een vast prijspeil. Holland Rijnland moet dezelfde hoeveelheid werkzaamheden uitvoeren ment minder middelen. Op termijn is dit niet houdbaar5 / 4 / 201: Holland Rijnland gaat in gesprek met subsidieverstrekkers. 2: Holland Rijnland bepaalt welke activiteiten buiten de taken vallen en voert deze niet meer uit.€150.000
3Toegekende indexatie vanuit deelnemende gemeenten loopt achter op de stijging van de kosten3 / 4 / 12Holland Rijnland vangt prijsstijgingen op binnen de eigen begrotingImpact afhankelijk van inflatie 2025 Minimaal € 0 Maximaal € 150.000
4De baten van Holland Rijnland vanuit de gemeentelijke bijdragen worden niet gecorrigeerd voor de groei van het aantal inwoners in de regio, waardoor Holland Rijnland meer inwoners moet bedienen en daar geen middelen voor ontvangt5 / 3 / 15Holland Rijnland vangt eventuele extra werkzaamheden op binnen de eigen begroting€100.000
5In 2025 gaan we naar verwachting echt van start met de Regionale Investeringsagenda. Dit vraagt om capaciteit van gemeenten en van Holland Rijnland.3 / 4 / 12De inzet voor de RIA vangt Holland Rijnland op binnen de formatie. Mocht aan Holland Rijnland worden gevraagd om projecten namens gemeenten te trekken, dan zal bekeken worden of dit leidt tot een extra capaciteitsvraag in 2025. In 2024 maken we een ronde langs de gemeentesecretarissen om de beschikbare capaciteit voor de RIA in kaart te brengen.Afhankelijk van de fasering en rolverdeling uitvoering RIA.
6Huisvesting asielzoekers. Tot en met april 2024 ontvangt Holland Rijnland middelen van de provincie om deze taak uit te voeren.3 / 3 / 9De provincie heeft tot en met april 2024 middelen hiervoor verstrekt. Deze financiering loopt vooruit op de te verwachten structurele financiering door het ministerie van J&V met oog op de spreidingswet. Op het moment van schrijven van deze begroting is nog niet duidelijk hoe de financiering vanuit rijk of provincie er vanaf mei 2024 e.v. uit zal zien. De verwachting is dat hier in de loop van 2024 meer duidelijkheid over komt. Middelenzijn randvoorwaardelijk om deze taak uit te kunnen (blijven) voeren.Maximaal € 50.000 per jaar
7Holland Rijnland is naar aanleiding van de regionale woondeal aangewezen als trekker van de Versnellingstafel Woningbouw. Dit brengt extra werkzaamheden met zich mee, waarvoor nog geen dekking is.3 / 3 / 9Op het moment van schrijven van deze begroting vinden gesprekken plaats met de deelnemers aan de Versnellingstafel over hun financiële bijdrage. Het Rijk, de provincie en Holland Rijnland Wonen hebben al toegezegd een financiële bijdrage te leveren. Van de andere partijen, zoals IVBN, Bouwend Nederland, Hoogheemraadschap. Omgevingsdienst en Dunea, komt binnenkort meer duidelijkheid. Holland Rijnland zal ook een bijdrage leveren vanuit de reeds begrote middelen. De verwachting is dat de financiering van de versnellingstafel daarmee rondkomt.€ 100.000
8Door krapte op de arbeidsmarkt vullen we bepaalde posities binnen de organisatie lastig in. De organisatie lost dit op met externe inhuur wat een grotere druk legt op de begroting4 / 3 / 12Geen directe beheersmaatregel. Holland Rijnland blijft streven naar reguliere invulling van vacatures€ 50.000
9Er is niet voorzien in financiële dekking teneinde te voldoen aan zwaardere privacywetgeving (AVG en WPG)5 / 2 / 10Wanneer de AVG op orde is en in lijn met wet- en regelgeving belegt Holland Rijnland het beheersen van de AVG structureel binnen de huidige formatieDe kosten voor inzet AVG bedragen naar verwachting € 40.000 in 2025

De geïnventariseerde risico’s tellen op tot maximaal € 640.000. Wanneer we de kans dat het risico zich voordoet in ogenschouw nemen vertegenwoordigen de risico’s een waarde van € 510.000. Artikel 11 van het BBV bepaalt dat het aan de provincies en gemeenten zelf is een beleidslijn te formuleren over de in de organisatie noodzakelijk geachte weerstandscapaciteit. In de Gemeenschappelijke Regeling Holland Rijnland is ervoor gekozen dat de deelnemende gemeenten er zorg voor dragen dat de organisatie te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

Weerstandsratio

De weerstandsratio is de verhouding tussen benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit. Holland Rijnland heeft geen norm vastgesteld voor de weerstandsratio. Een eventueel negatief resultaat brengt Holland Rijnland immers in rekening bij de deelnemende gemeenten, conform de afspraken rond garantstelling die volgen uit artikel 30a van de Gemeenschappelijke Regeling Holland Rijnland.

Wanneer we de benodigde weerstandscapaciteit gelijk stellen aan de waarde van de risico’s bedraagt de weerstandsratio van Holland Rijnland: € 11.000 / € 510.000 = 0,02.

Een weerstandsratio van 1,0 wordt beschouwd als voldoende, een weerstandsratio lager dan 0,6 als ruim onvoldoende. Met 0,02 is de weerstandscapaciteit van Holland Rijnland ruim onvoldoende om de financiële risico’s af te dekken.

Onderstaande tabel toont een normering waartegen de ratio kan worden afgezet.

Normering WeerstandsratioUitstekendRuim voldoendeVoldoendeMatigOnvoldoendeRuim onvoldoende
Ratio Weerstandvermogen> 21,4 < 2,01,0 < 1,40,8 < 1,00,6 < 0,8< 0,6

Financiële kengetallen

Het BBV schrijft voor dat enkele kengetallen in de jaarrekening worden opgenomen die kunnen helpen bij de beoordeling van de financiële positie. Deze kengetallen staan in onderstaande tabel.

Financiële kengetallen:Jaarrekening 2022Begroting 2023Jaarrekening 2023
Netto schuldquote-11,8%-20,4%-11,0%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen-11,8%-20,4%-11,0%
Solvabiliteitsratio3,5%2,8%3,2%
Structurele exploitatieruimte-8,8%0,0%-4,2%

Netto schuldquote

De netto schuldquote geeft aan in welke mate de schuldenlast van een organisatie een risico kan vormen voor de financiële positie. Dit wordt berekend door de schulden te verminderen met de vorderingen en dit te delen door de omzet van een bepaald jaar. Als bijvoorbeeld de netto schuldquote 100% is, betekent dit dat het totaal aan schulden minus vorderingen gelijk is aan de jaarlijkse omzet van de organisatie. Dit kan een risico vormen voor de organisatie doordat een stijging van de rente bij een hoge schuldquote een groot effect kan hebben op de rentelasten binnen de exploitatie.

Voor de jaarrekening 2023 geldt een negatieve netto schuldquote. Dit betekent dat het totaal van de vorderingen hoger is dan het totaal van de schulden. De netto schuldquote, gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, houdt ook rekening met leningen die de organisatie aan derden uitgeeft. Omdat Holland Rijnland geen leningen uitgeeft, is dit gelijk aan de netto schuldquote.

Solvabiliteitsratio

De solvabiliteitsratio is de verhouding tussen het eigen vermogen (reserves) en het balanstotaal. Aan dit percentage valt dus af te lezen welk deel van de bezittingen van de organisatie is gefinancierd met eigen vermogen. De rest is gefinancierd met leningen. Aangezien Holland Rijnland reserves van beperkte omvang heeft, is de solvabiliteitsratio zeer laag.

Structurele exploitatieruimte

Structurele exploitatieruimte is een indicator om aan te geven hoeveel ruimte er structureel beschikbaar is in de begroting. Dit wordt berekend door het saldo van structurele baten en lasten te delen door de totale baten. Hoe hoger dit kengetal is, hoe meer ruimte er beschikbaar is om de begroting bij te sturen als dat nodig is.

Holland Rijnland wordt grotendeels gefinancierd door de deelnemende gemeenten. In die zin is er meerjarig geen sprake van exploitatieruimte. Wel kan het voorkomen dat in een jaar in de realisatie een resultaat wordt behaald zodat er sprake is van enige structurele exploitatieruimte bij de jaarrekening.

Onderstaande tabel toont een normering waartegen de diverse ratio’s kunnen worden afgezet.

Normering financiële kengetallen:VoldoendeMatigOnvoldoende
Netto schuldquote< 100%100% > < 130%> 130%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen< 100%100% > < 130%> 130%
Solvabiliteitsratio> 50%30% < > 50%< 30%
Structurele exploitatieruimte> 0,6%0% > < 0,6%0%
Risico’s uit de reguliere bedrijfsvoering

In de begroting is een tweetal risico’s benoemd voor de bedrijfsvoering: automatisering- of datalekken en aanbestedingsprocedures. Er hebben zich geen datalekken of automatiseringsproblemen voorgedaan. In 2023 hebben we wel gezien dat Holland Rijnland kosten heeft gemaakt voor begeleiding van aanbestedingsprocedures waar deze niet in de dienstverlening van IDA waren opgenomen.

Extra lasten voor inhuur en RIA

Een aantal risico’s die niet waren voorzien in begroting hebben zich wel voorgedaan. Het betreft hier de eerder genoemde (tijdelijke) vervanging van personeel met externe inhuur. Daarnaast heeft Holland Rijnland extra voorbereidende werkzaamheden voor de Regionale Investeringsagenda moeten uitvoeren, onder andere door de benodigde zorgvuldige afstemming in de besluitvormingsprocedure.

Hoge inflatie leidt tot incidenteel nadeel

Een ander niet benoemd risico dat zich wel heeft voorgedaan betreft de situatie waarin de in 2023 opgetreden prijsstijging hoger is dan de indexatie van de gemeentelijke bijdrage op basis van de Kaderbief 2023. In het verantwoordingsjaar 2023 was de prijsstijging van de personele en materiële lasten respectievelijk 7,0% en 5,9%, waar de gemeentelijke bijdrage is geïndexeerd met 3,7% en 2,4%. Aangezien Holland Rijnland voor dit verschil achteraf wordt gecompenseerd ontstaat er geen structureel tekort, maar dit verschil leidt in de jaarrekening wel tot een incidenteel nadeel op zowel de personele als materiële lasten.

3.3 Financiering

In de paragraaf financiering lichten we de ontwikkelingen en beleidskeuzes toe voor 2023. Holland Rijnland beschikte in 2023 niet over korte of lange leningen, noch heeft Holland Rijnland geld uitgeleend aan derden. Voor Holland Rijnland is de renteontwikkeling met name relevant voor de hoogte van de gerealiseerde rentebaten.

Beleidsverantwoording treasury

De exploitatietekorten van het samenwerkingsorgaan worden gefinancierd door de dertien deelnemende gemeenten. Op basis van de vastgestelde begroting wordt de geraamde gemeentelijke bijdrage als voorschot in rekening gebracht in de maand december van het lopende begrotingsjaar.

Bij de vaststelling van de jaarrekening wordt de definitieve bijdrage over het betreffende jaar bepaald. Het rekeningresultaat wordt verrekend met de algemene reserve tenzij het algemeen bestuur anders besluit. Daarnaast zijn er geldstromen van ministeries en provincie waarvan de bedragen worden doorgegeven naar de betreffende instanties.

De treasury-functie binnen Holland Rijnland dient uitsluitend de publieke taak. Holland Rijnland heeft momenteel geen externe langlopende en kortlopende financieringsmiddelen in portefeuille. Wel heeft Holland Rijnland een beperkte kredietfaciliteit op de rekening courant bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). Eventuele positieve saldi op de rekening courant worden afgestort in de schatkist van het Rijk.

Kasgeldlimiet

De gemiddelde vlottende schuld, over drie maanden gezien, is voor een gemeenschappelijke regeling gelimiteerd op 8,2% van het begrotingstotaal. In onderstaande tabel is de ontwikkeling van deze kasgeldlimiet in 2023 weergegeven:

Kasgeldlimiet (x € 1.000)1e kw.2e kw.3e kw.4e kw.
Gemiddelde Vlottende schuld (1)1053451760
Gemiddelde Vlottende middelen (2)30471287643012634495
Saldo (3) (+ = schuld / - = overschot)-30365-28418-29950-34495
Kasgeldlimiet (4)661661661661
Ruimte onder de kasgeldlimiet (4) > (3)31026290793061135156
Overschrijding van de kasgeldlimiet (4) < (3)0000
Begrotingsbedrag8058805880588058
Percentage8,20%8,20%8,20%8,20%
Toegestane kasgeldlimiet661661661661

In 2023 overschreden we de kasgeldlimiet niet.

Renterisiconorm

Over de langlopende schuld mogen de jaarlijkse aflossingen en renteherzieningen niet meer bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. In onderstaande tabel is de ontwikkeling van deze renterisiconorm in 2023 weergegeven:

Omschrijving20222023
Begrotingstotaal10.230.3278.058.442
Wettelijk percentage20%20%
Renterisiconorm2.046.0651.611.688
Bedrag waarover renterisico wordt gelopen (aflossingen)00
Ruimte onder renterisiconorm2.046.0651.611.688

Holland Rijnland heeft geen langlopende leningen. Als gevolg hiervan loopt Holland Rijnland geen renterisico op herfinancieringen en voldoen we aan de renterisiconorm.

Schatkistbankieren

Gedurende 2023 zijn de overtollige middelen afgestort in de schatkist van het Rijk om binnen de gestelde doelmatigheidsdrempel te blijven. Conform de vereisten in het BBV (art 52c) is in de toelichting op de balans het drempelbedrag vermeld en, per kwartaal, het bedrag aan middelen dat Holland Rijnland buiten de schatkist van het Rijk heeft aangehouden.

3.4 Bedrijfsvoering

3.4.1 Algemeen

Organisatie Holland Rijnland

De ambtelijke organisatie van Holland Rijnland staat onder leiding van de secretaris-directeur. De taken van de organisatie zijn ondergebracht in twee programma’s, tevens afdelingen: Strategie & Beleid en Regionale Uitvoering. In de afdeling bedrijfsvoering zijn de aan het primaire proces ondersteunende taken ondergebracht.
Organogram Holland Rijnland
U kunt ook de tekstversie van het organogram bekijken.

Figuur 5.4 Organogram Holland Rijnland

Secretaris-directeur

De secretaris-directeur is eindverantwoordelijk voor de organisatie en geeft leiding aan drie managers.

Strategie & Beleid

In de afdeling Strategie & Beleid staan de invulling en uitvoering van de strategische thema’s centraal waarop de dertien deelnemende gemeenten samenwerken. De afdeling Strategie & Beleid voert tevens regie op de totstandkoming en uitvoering van de Regionale Investeringsagenda. De dagelijkse leiding van de afdeling is belegd bij de manager Strategie & Beleid. De afdeling telde in 2023 12,6 FTE (Formatie 2023 13,5 FTE).

Regionale Uitvoering

De afdeling Regionale Uitvoering voert een drietal taken uit voor de deelnemende gemeenten: Woonurgenties, contractbeheer van de Regiotaxi en het Regionaal Bureau Leerrecht (RBL). De dagelijkse leiding is belegd bij de manager Regionale Uitvoering. De afdeling telde in 2023 29,9 FTE (Formatie 2023 27,9 FTE).

Bedrijfsvoering

De uitvoering van de taken ondersteunend aan het primaire proces zijn belegd binnen de afdeling Bedrijfsvoering. De afdeling bedrijfsvoering bevat communicatie/public affairs, (algemene) juridische zaken, documentatie- en informatievoorziening, ambtelijk- en directiesecretariaat en financiën & control. Het bedrijfsonderdeel Interne Dienstverlening en Advisering (IDA) van de gemeente Leiden voert een deel van de bedrijfsvoeringstaken voor Holland Rijnland uit, net zoals voor de gemeenten Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude. Voor Holland Rijnland gaat het hierbij om de:

  • Financiële administratie;
  • ICT;
  • HRM;
  • Juridische zaken;
  • Inkoop/aanbesteding.

De afdeling bedrijfsvoering wordt geleid door de manager Bedrijfsvoering die tevens de functie van concerncontroller invult. De afdeling bedrijfsvoering bestond in 2023 uit 11,0 FTE (Formatie 2023 12,9 FTE). Daarvan is 4,0 FTE ingevuld door de secretaris-directeur en de managers Strategie & Beleid, Regionale Uitvoering en Bedrijfsvoering, die in het verantwoordingsjaar 2023, conform BBV, tot overhead worden gerekend.

In 2023 was de totale inzet voor Holland Rijnland exclusief inhuur: 53,5 FTE (Formatie 2023: 54,4)

Beleidsindicatoren

Met de voorgeschreven beleidsindicatoren van het BBV is het via de website ‘waarstaatjegemeente.nl’ beter mogelijk de resultaten van gemeenten onderling te vergelijken. Van deze indicatoren vallen er een aantal onder het hoofdtaakveld Bestuur en Organisatie. Omdat het voornamelijk overhead- gerelateerde indicatoren betreft, worden ze in deze paragraaf opgenomen. Het betreft de volgende indicatoren:

BeleidsindicatorEenheid2023
FormatieFte per 1.000 inwoners0,09
BezettingFte per 1.000 inwoners0,09
ApparaatskostenKosten per inwoner€ 12,91
Externe inhuurKosten inhuur als % van totale loonsom incl inhuur32,1%
Overhead% van de totale lasten29,4%

In de begroting is geen externe inhuur opgenomen. In de realisatie zien we daarentegen dat de lasten voor externe inhuur fors zijn geweest in 2023. Holland Rijnland maakt gebruik van externe inhuur om twee redenen: (1) inzet op producten en activiteiten die tijdelijk van aard zijn ten behoeve van het primaire proces en (2) tijdelijke vervanging (bijvoorbeeld in geval van ziekte) of invulling van lastig invulbare vacatures. De inzet van externe inhuur op het primaire proces bedroeg in 2023 ongeveer 1,5 miljoen euro, afgerond 22% van de loonsom. De overige 10,1% externe inhuur betrof tijdelijke invulling van structurele formatieplekken, opgeteld ongeveer € 700K.

Onvoorzien

Artikel 30a van de Gemeenschappelijke Regeling Holland Rijnland bepaalt dat deelnemende gemeenten er steeds zorg voor dragen dat Holland Rijnland te allen tijde beschikt over voldoende middelen om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen. Om deze reden is onvoorzien geraamd op nihil.

3.4.2 Rechtmatigheid

Vanaf verantwoordingsjaar 2023 legt het Dagelijks Bestuur verantwoording af aan het Algemeen Bestuur. Voorheen legde de accountant deze verantwoording af. Hiertoe heeft het Dagelijks Bestuur het rechtmatig handelen van de organisatie op de drie criteria getoetst: het begrotingscriterium, het voorwaardencriterium en het misbruik & oneigenlijk gebruik criterium.

In de rechtmatigheidsverantwoording in paragraaf 4.2.1 Toelichting op het overzicht van baten en lasten is opgenomen dat het Dagelijks Bestuur een onrechtmatigheid van € 480.697 heeft geconstateerd. De rapportagegrens bedraagt € 106.505, waardoor de geconstateerde afwijking boven deze grens uitkomt en toegelicht wordt in deze paragraaf Bedrijfsvoering.

RechtmatigheidsverantwoordingBedrag
1A. Overschrijding lasten programma’s380.697
Begrotingscriterium380.697
Voorwaardencriterium100.000
M&O criterium0
Totale onrechtmatigheden480.697

Het begrotingscriterium toetst in hoeverre er onder- overschrijdingen hebben plaatsgevonden in het verantwoordingsjaar op zowel de lasten als de baten. Afwijkingen groter dan 1% van het begrotingstotaal die niet tijdig zijn gemeld aan het Algemeen Bestuur merken we aan als een onrechtmatigheid.

Categorie 1A betreft de overschrijding van de lasten op de programma’s. Deze categorie is gecorrigeerd voor een bedrag van € 1.424.155; bij deze overschrijdingen op de lasten staan er even zo hoge baten tegenover. Dit betreffen baten voor het Regionaal Investeringsfonds, Huisvesting asielzoekers en werkzaamheden van een projectleider die doorbelast zijn aan de gemeente Alphen aan den Rijn. Wat resteert op categorie 1A is een onrechtmatigheid van € 380.697. Deze overschrijding valt uiteen in een overschrijding op het programma Strategie en Beleid van € 40.000 en overschrijding op het programma Bedrijfsvoering van € 340.000.

De € 40.000 van Strategie & Beleid is voor het grootste deel te verklaren door de extra gerealiseerde lasten op de producten Regionale Investeringsagenda vanwege de extra werkzaamheden die zijn voortgekomen uit de zorgvuldige afstemming hierop. De € 340.000 op Bedrijfsvoering kunnen we toeschrijven aan de extra kosten die Interne Dienstverlening en Advisering (IDA, voorheen Servicepunt71) in rekening heeft gebracht bij Holland Rijnland. Deze meerkosten vallen uiteen in ICT (toename aantal ICT-accounts als gevolg van een hogere bezetting/toename aantal parttimers bij HR), Inkoop (niet begrootte inzet voor inkoop/aanbestedingstrajecten zoals accountant), HRM (meer ondersteuning als gevolg van toegenomen door- en uitstroom van ons personeel) en krapte op arbeidsmarkt (IDA-bedrijfsvoeringsfuncties werden ingevuld met duurdere inhuur). Daarnaast hebben niet begrote juridische advieskosten en de verplichte voorziening verlofsparen geleid tot extra kosten.

Het voorwaardencriterium toetst in hoeverre alle financiële beheershandelingen zijn verricht in overeenstemming met (externe en interne) wet- en regelgeving (normenkader). Voor het voorwaardencriterium betreft de onrechtmatigheid één subsidievaststelling van € 100.000, waarbij geen accountantsverklaring is toegevoegd waar dat wel had gemoeten.

Het Misbruik en Oneigenlijk Gebruik criterium houdt in dat het orgaan effectieve maatregelen heeft genomen om misbruik en oneigenlijk gebruik tegen te gaan. Het huidige M&O-beleid is op onderdelen niet actueel en zal moeten worden geactualiseerd. Op dit criterium zijn – uitgaande van het huidige beleid – geen onrechtmatigheden geconstateerd.

Beheersmaatregelen om eventuele onrechtmatigheden in de toekomst te voorkomen

In de nieuwe financiële verordening heeft Holland Rijnland een bepaling opgenomen die de gelegenheid biedt om in de laatste vergadering van het Algemeen Bestuur de begroting te wijzigen, en hiermee eventuele dan bekende overschrijdingen tijdig door het Algemeen Bestuur te laten autoriseren. Vanzelfsprekend zal Holland Rijnland verder het Algemeen Bestuur tijdig informeren wanneer we verwachten dat de organisatie de geautoriseerde budgetten overschrijdt.

Een verbeterslag op de interne sturing en beheersing van de organisatie door middel van het op meer regelmatige basis voeren van voortgangsgesprekken zal het gemakkelijker maken dit tijdig te signaleren en te melden aan het Algemeen Bestuur.

3.5 Openbaarheidsparagraaf Wet open overheid (Woo)

Op 1 mei 2022 is de Wet open overheid (Woo) officieel ingegaan en (gedeeltelijk) in werking getreden. De Woo is de opvolger van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en regelt het recht van burgers op informatie van de overheid. Zo krijgt iedereen meer inzicht in het handelen van de overheid.

Een belangrijk verschil met de Wob, is dat de Woo naast informatieverstrekking op verzoek (passief) overheidsorganisaties ook verplicht zelf informatie gefaseerd openbaar te maken (actief). Mede hierdoor is de Woo een belangrijke stap naar een open overheid. Uitgangspunt hierbij is dat iedereen recht heeft op toegang tot publieke informatie en dat alle overheidsinformatie in beginsel openbaar is. Alleen in uitzonderingsgevallen wordt hiervan afgeweken.

Naast deze actieve informatieverstrekking, veranderen er ook zaken rond informatieverzoeken. Wob- verzoeken heten voortaan Woo-verzoeken. De termijn voor afhandeling van een Woo-verzoek blijft vier weken, maar kan bij een omvangrijk of complex verzoek met maximaal twee weken worden verlengd (in plaats van vier weken onder de Wob).

Verder wijzen alle overheidsorganisaties een contactpersoon Woo aan. Voor Holland Rijnland is de bedrijfsjurist de contactpersoon. Deze helpt bij de beantwoording van vragen over de beschikbaarheid van publieke informatie door burgers en journalisten. In 2023 heeft Holland Rijnland geen verzoeken in dit kader ontvangen.

4 Jaarrekening 2023

4.1 Balans en toelichting op de balans

4.1.1 Balans

ACTIVA31-12-202231-12-202231-12-202331-12-2023
Immateriële vaste activa00
Materiële vaste activa33.71625.287
- Overige investeringen met een economisch nut33.71625.287
Financiële vaste activa00
Totaal Vaste activa33.71625.287
Voorraden00
Uitzettingen met een rentetypische looptijd < 1 jaar43.727.31534.404.631
- Vorderingen op openbare lichamen875.304305.230
- Schatkistbankieren rekening-courant42.813.02033.843.713
- Overige vorderingen38.991255.687
Liquide middelen560.815122.867
- Kassaldi00
- Bank- en girosaldi560.815122.867
Overlopende activa1.107.6461.439.049
- De van de Europese en Nederlandse overheidslichamen nog te ontvangen voorschotbedragen die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel401.581355.099
- Overige nog te ontvangen bedragen, en de vooruitbetaalde bedragen die ten laste van volgende begrotingsjaren komen706.0661.083.949
Totaal Vlottende activa45.395.77735.966.547
Totaal ACTIVA45.429.49335.991.834

PASSIVA31-12-202231-12-202231-12-202331-12-2023
Eigen vermogen1.609.4351.147.570
- Algemene reserve10.57710.577
- Bestemmingsreserves1.811.0971.753.543
- Gerealiseerd resultaat-212.239-616.550
Voorzieningen0125.269
- Voorzieningen met een verplichting0125.269
Vaste schulden met een rentetypische looptijd ≥ 1 jaar00
Totaal Vaste passiva1.609.4351.272.839
Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd < 1 jaar14.039.592984.896
- Kasgeldleningen00
- Overige schulden14.039.592984.896
Overlopende passiva29.780.46633.734.099
- Verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen, met uitzondering van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume2.850.0203.164.458
- De van overige Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren26.930.44530.569.641
- Overige vooruitontvangen bedragen die ten bate van volgende begrotingsjaren komen00
Totaal Vlottende passiva43.820.05834.718.994
Totaal PASSIVA45.429.49335.991.834
Borg- en garantstellingen00

4.1.2 Grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling

Inleiding

De jaarrekening 2023 is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluitbegroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) daarvoor geeft.

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening

De waardering van de activa en de passiva en de bepaling van het resultaat, vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden. Voor aanvullende informatie over de waardering van activa, zie verderop bij ’Overige investeringen met economisch nut’.

Baten en Lasten

De baten en de lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op de balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij vóór het opmaken van de jaarrekening bekend zijn.

Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt. Denk daarbij aan componenten zoals ziektekostenpremies ten behoeve van gepensioneerden, verlofaanspraken en dergelijke.

Lastenneming groenprogramma

Op basis van de aangepaste comptabiliteitsvoorschriften zijn de subsidielasten voor het groenprogramma toegerekend naar rato van de voortgang van de individuele projecten.

Pensioenen

Holland Rijnland waardeert de pensioenverplichtingen volgens de ‘verplichting aan de pensioenuitvoerder benadering’. In deze benadering wordt de aan de pensioenuitvoerder te betalen premie als last verantwoord. De pensioenen van de werknemers van Holland Rijnland zijn ondergebracht bij het ABP (bedrijfstakpensioenfonds).

Vennootschapsbelasting (vpb)

Holland Rijnland is niet Vpb-plichtig voor het jaar 2023. Voor de activiteiten jeugdhulp, Regionaal Bureau Leerplicht, de beleidsagenda, de woonruimteverdeling en detachering van personeel is geen sprake van een onderneming. Hierdoor is er geen Vpb-plicht. Bij de activiteit collectief vervoer kan Holland Rijnland een beroep doen op de vrijstelling in de Vpb voor dienstverleningsovereenkomsten. Per saldo is er dus geen sprake van een Vpb-plicht voor Holland Rijnland.

Grondslag Rechtmatigheid

Het normenkader rechtmatigheid met betrekking tot 2023 is op 3 april 2024 met terugwerkende kracht vastgesteld door het Algemeen Bestuur. De verantwoordingsgrens is een door het Algemeen Bestuur vastgesteld bedrag, waarboven het Dagelijks Bestuur de afwijkingen (fouten en onduidelijkheden) moet opnemen in de rechtmatigheidsverantwoording. De verantwoordingsgrens is gesteld op 1% van de totale lasten van Holland Rijnland, inclusief de dotaties aan de bestemmingsreserves.

4.1.3 Toelichting op de balans

Toelichting op de activa

Vaste activa

Materiële vaste activa met economisch nut

Overige investeringen met economisch nut

De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de historische verkrijgingsprijs verminderd met de gedane afschrijvingen en eventuele investeringsbijdragen. De investeringen worden geactiveerd inclusief BTW, omdat de BTW voor Holland Rijnland een onderdeel van de kosten vormt.

Op basis van artikel 12 van de financiële verordening van Holland Rijnland over het waarderings- en afschrijvingsbeleid van de vaste activa wordt de afschrijvingstermijn bepaald. De materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, met een ondergrens van € 20.000 worden, te beginnen in het jaar na aanschaf, lineair afgeschreven, afhankelijk van de economische levensduur, in maximaal:

  • 10 jaar voor telefooninstallaties, bekabeling en meubilair;
  • 5 jaar voor automatiseringsapparatuur;
  • 5 jaar voor software.

De afschrijving van de niet genoemde soorten investeringen wordt afgestemd op de verwachte economische levensduur.

Materiele vaste activaBoekwaarde 31-12-2022Boekwaarde 31-12-2023
- Overige investeringen met een economisch nut33.71625.287
Totaal Materiele vaste activa33.71625.287

Het onderstaande overzicht geeft het verloop weer van de overige investeringen met een economisch nut.

Boekwaarde 01-01-2023InvesteringenDes- investeringenAf- schrijvingenBijdragen van derdenAf- waarderingenBoekwaarde 31-12-2023
Meubilair 201633.716--8.429--25.287
Totaal33.716--8.429--25.287

Er zijn geen investeringen gedaan in 2023.

Vlottende activa

Vorderingen

De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt statisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen.

Holland Rijnland heeft in 2023 een malus opgelegd aan de vervoerder van het Collectief Vraagafhankelijk Vervoersysteem wegens het niet nakomen van contractuele verplichtingen voor het WMO-vervoer en openbaar vervoer. Het WMO-deel van de malus met een omvang van € 225.000 keert Holland Rijnland na ontvangst uit aan de deelnemende gemeenten. Op het moment van het opstellen van deze jaarstukken is nog geen betaling ontvangen.

Uitzettingen met een rentetypische looptijd < 1 jaarBoekwaarde 31-12-2022Boekwaarde 31-12-2023
- Overige vorderingen op openbare lichamen875.304305.230
- Uitzettingen in ’s Rijks schatkist42.813.02033.843.713
- Debiteuren algemeen38.991255.687
- Nog te ontvangen bedragen00
Totaal Uitzettingen met een rentetypische looptijd < 1 jaar43.727.31534.404.631

Schatkistbankieren

Conform de wet FIDO is Holland Rijnland verplicht om overtollige middelen boven de doelmatigheidsdrempel aan te houden in de schatkist van het Rijk. Voor 2023 bedraagt de doelmatigheidsdrempel € 1.000.000 (Regeling schatkistbankieren decentrale overheden).

Het saldo Schatkistbankieren is sterk afgenomen doordat op 1 januari 2023 de verzelfstandiging van Serviceorganisatie Zorg (voorheen TWO Jeugdhulp) een feit was.

De middelen die, in het kader van de doelmatigheidsdrempel, buiten de Rijks Schatkist zijn gehouden, zijn:

Middelen buiten 's Rijks Schatkist2023
Kwartaal 162.433
Kwartaal 2972
Kwartaal 3208.296
Kwartaal 4155.865

Geconcludeerd kan worden dat over 2023 de doelmatigheidsdrempel niet is overschreden.

Liquide middelen

Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.

Liquide middelenBoekwaarde 31-12-2022Boekwaarde 31-12-2023
- Kassaldi00
- Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)560.815122.867
Totaal Liquide middelen560.815122.867

Overlopende activa

De overlopende activa worden tegen nominale waarde opgenomen.

Overlopende activaBoekwaarde 31-12-2022Boekwaarde 31-12-2023
- De van de Europese en Nederlandse overheidslichamen nog te ontvangen voorschotbedragen die ontstaan door voorfinciering op uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel401.581355.099
- Overige nog te ontvangen bedragen, en de vooruitbetaalde bedragen die ten laste van volgende begrotingsjaren komen706.0661.083.949
Totaal Overlopende activa1.107.6461.439.049

Verloopoverzicht overlopende activa

Op de balans staan nog te ontvangen voorschotbedragen van Europese en Nederlandse overheidslichamen. Deze ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel. Ze zijn als volgt te specificeren.

Omschrijving specifieke uitkeringSaldo per 01-01-2023ToevoegingenAfboekingenOntvangen bedragenSaldo per 31-12-2023
Leader236.84357.63043069.682224.361
Subsidieregeling CVV / PZH Regiotaxi 202069.00069.0000
Subsidieregeling CVV / PZH Regiotaxi 202169.00069.000
Subsidieregeling CVV / PZH Regiotaxi 202226.73826.738
Versnellingstafel Woningbouw Holland Rijnland035.00035.000
Totaal Overlopende activa401.58192.630430138.682355.099

Toelichting op de passiva

Vaste passiva

Reserves

Indien beschikbare middelen in enig jaar niet worden uitgegeven op een reguliere taak (dat is een taak opgenomen in de gemeenschappelijke regeling en jaarlijks voorkomend in de exploitatie), dan kunnen overschotten die het volgend jaar niet opnieuw worden begroot worden toegevoegd aan een bestemmingsreserve.

Indien er sprake is van cofinanciering met betrekking tot een reguliere taak, dan worden de overlopende middelen gesplitst in een bestemmingsreserve en de van Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.

Eigen vermogenBoekwaarde 31-12-2022Boekwaarde 31-12-2023
- Algemene reserves10.57710.577
- Bestemmingsreserves1.811.0971.753.543
Totaal Reserves1.821.6741.764.120
- Gerealiseerd resultaat-212.239-616.550
Totaal Eigen vermogen1.609.4351.147.570

Staat van reserves

ReservesSaldo per 31-12-2022Resultaat- bestemming 2022 - ToevoegingResultaat- bestemming 2022 - OnttrekkingSaldo per 01-01-2023Toe- voeging 2023Ont- trekking 2023Saldo per 31-12-2023
Algemene reserve
Algemene Reserve10.5770010.5770010.577
Totaal Algemene reserve10.5770010.5770010.577
Bestemmingsreserves
Reserve Regionaal Bureau Leerrecht213.01200213.01200213.012
Reserve Cofinanciering782.280022.265760.01500760.015
Reserve Onderwijsarbeidsmarkt98.6530098.6530098.653
Reserve Budgetoverheveling154.94400154.9440154.9440
Reserve Regionale energiestrategie (RES)562.208077.875484.333197.5300681.863
Totaal Bestemmingsreserves1.811.0970100.1401.710.957197.530154.9441.753.543
Totaal Reserves1.821.6740100.1401.721.534197.530154.9441.764.120

Reserves Algemene Reserves

Doel van de reserve: Dekkingsmiddel bij het opvangen van financiële tegenvallers en calamiteiten.

Mutaties 2023:

Storting: Geen Onttrekking: Geen

Reserve Regionaal Bureau Leerplicht

Doel van de reserve: Ter dekking onverwachte kosten.

Mutaties 2023:

Storting: Geen Onttrekking: Geen

Reserve cofinancieringsfonds

Doel van de reserve: Ter dekking van bijdragen aan projecten.

Mutaties 2023:

Storting: Geen

Onttrekking: € 22.265 conform resultaatbestemming 2022

Reserve onderwijsarbeidsmarkt

Doel van de reserve: Activiteiten onderwijsarbeidsmarkt.

Mutaties 2023:

Storting: Geen Onttrekking: Geen

Reserve Budgetoverheveling

Doel van de reserve: Overheveling van budgetten naar een volgend jaar.

Mutaties 2023 :

Storting: Geen

Onttrekking: € 154.944 conform TuRap 2023

Reserve Regionale Energiestrategie (RES)

Doel van de reserve: Middelen die overgebleven zijn, kunnen bij resultaatbestemming worden gestort in deze reserve om ze in een later jaar weer te kunnen gebruiken.

Mutaties 2023:

Storting: € 197.530 conform TuRap 2023

Onttrekking: € 77.875 conform resultaatbestemming 2022

Voorzieningen

Volgens het BBV worden voorzieningen gevormd voor:

  • Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten;
  • Op de balansdatum bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;
  • Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren;
  • De bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven als bedoeld in artikel 35, eerste lid, onder b.
  • De van derden verkgregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van voorschotbedragen ontvangen van Europese en Nederlandse overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren
VoorzieningenBoekwaarde 31-12-2022Boekwaarde 31-12-2023
- Voorzieningen met een verplichting0125.269
Totaal Voorzieningen0125.269

De omvang van voorzieningen is afgestemd op het verwachte risico. Per voorziening is in de toelichting aangegeven wat de (kwantitatieve) grondslag is voor de omvang van de voorziening. Het verloop van de voorzieningen in 2023 wordt in onderstaand overzicht weergegeven:

VoorzieningenSaldo per 01-01-2023Toevoeging 2023Onttrekking 2023Saldo per 31-12-2023
Voorziening Verlofsparen098.000098.000
Voorziening personeelslasten017.000017.000
Voorziening Malus HR-deel 2023010.269010.269
Totaal Voorzieningen0125.2690125.269

Voorziening Verlofsparen

Vanaf het kalenderjaar 2022 is in de cao Gemeenten en SGO opgenomen dat werknemers verlof kunnen sparen door verlof aan te merken als spaarverlof. Als spaarverlof aangemerkt bovenwettelijk verlof verjaart met deze wijziging niet meer, waardoor werknemers dit kunnen opsparen en op een voor hen gewenst moment kunnen opnemen.

Het BBV schrijft voor te moeten voorzien voor (de toename in) het bovenwettelijk verlof (inclusief IKB), tenzij kan worden beredeneerd dat het saldo structureel gelijk blijft. Holland Rijnland stelt dat in het geval van een toename van 5% of meer geen sprake is van een structureel gelijkblijvend saldo. In dat geval moet Holland Rijnland de waarde van het toegenomen deel toevoegen aan de voorziening. Voor 2023 is de waarde bepaald op € 98.000.

Voorziening personeelslasten

In sommige situaties anticipeert Holland Rijnland op extra personeelslasten in een opvolgend jaar die niet binnen de begroting vallen. Voor deze lasten treft Holland Rijnland een voorziening.

Voorziening Malus HR-deel 2023

Holland Rijnland heeft in 2023 een malus opgelegd aan de vervoerder van het Collectief Vraagafhankelijk Vervoersysteem. Deze malus bestaat uit een WMO-deel dat Holland Rijnland uitkeert aan de deelnemende gemeenten en een Holland Rijnland deel. Op dit moment is niet zeker in hoeverre het Holland Rijnland deel van de malus verrekend wordt met de ontvangen CVV subsidie vanuit de provincie Zuid Holland. Om deze reden treffen we een voorziening ter hoogte van het HR- deel van de malus.

Vlottende passiva

Netto vlottende schulden

De netto vlottende schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Het saldo van gemeenten ontvangen voorschotten jeugdzorg heeft een boekwaarde met het saldo € 0, doordat op 1 januari 2023 de verzelfstandiging van Serviceorganisatie Zorg (voorheen TWO Jeugdhulp) een feit was.

Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd < 1 jaarBoekwaarde 31-12-2022Boekwaarde 31-12-2023
Overige schulden
- Crediteuren828.280601.619
- Overige schulden486.365383.277
- Van gemeenten ontvangen voorschotten jeugdzorg12.724.9470
Totaal Netto vlottende schulden14.039.592984.896

Overlopende passiva

Met ingang van 1 januari 2008 schrijft het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) voor, dat in geval van overblijvende middelen op een incidentele, additionele taak of project (er is dus sprake van een concrete bestedingsverplichting) deze middelen worden opgenomen bij de overlopende passiva onder de van Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.

Ook in geval van Rijksgelden waarbij de gemeenten als doorgeefluik fungeren (denk aan de Vinexregeling/ ISV-gelden), dienen deze gelden te worden opgenomen bij de overlopende passiva onder ’vooruit ontvangen derden gelden’, daar de gelden door derden (lees het Rijk) zijn beklemd.

Indien er sprake is van cofinanciering met betrekking tot een reguliere taak dan worden de overlopende middelen gesplitst in een bestemmingsreserve en vooruit ontvangen derden gelden.

De eerste post in de tabel overlopende passiva bedraagt € 3.164.458. Hiervan bestaat € 2.257.258 uit RIF gelden die als lasten genomen zijn, maar waarvan de uitbetaling nog moet plaatsvinden wanneer de projecten gereed zijn.

Overlopende passivaBoekwaarde 31-12-2022Boekwaarde 31-12-2023
- Totaal verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen, met uitzondering van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume2.850.0203.164.458
- Totaal van overige Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren (voor toelichting zie bijlage 5.9 Staat overlopende passiva)26.930.44530.569.641
- Overige vooruitontvangen bedragen die ten bate van volgende begrotingsjaren komen00
Totaal Overlopende passiva29.780.46633.734.099

Staat van overlopende passiva

De specificatie van de nog niet bestede ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen om de lasten van volgende begrotingsjaren te dekken, is als volgt.

OmschrijvingSaldo per 01-01-2023ToevoegingBestedingSaldo per 31-12-2023
RIF gelden25.724.1225.872.5143.822.76727.773.869
RIF rente1.072.197917.13201.989.329
Subtotaal RIF-project:26.796.3196.789.6463.822.76729.763.198
LEADER - subsidie 2023-202420.00020.0000
Aanpak jeugdwerkloosheid102.92651.41351.513
Genoegdoening PZH voor de Duinpolderweg60.00060.000
SPUK Regionale Energie Strategie489.473489.473
VSV Leiden7.2667.266
Groene Klaver14.76014.760
Subsidieregeling CVV / PZH Regiotaxi 2023388.000248.586139.414
Gedragsbeïnvloeding verkeersveiligheid 202211.20011.200
Gedragsbeïnvloeding verkeersveiligheid 20230602.961570.14532.816
Subtotaal Projecten programma inhoudelijke agenda:134.1261.562.460890.144806.442
Totaal Overlopende passiva26.930.4458.352.1064.712.91130.569.641

4.1.4 Overzicht van niet in de balans opgenomen financiële verplichtingen

Onderwerp / omvang van de verplichting

  • Huur van het pand Schuttersveld 9 (1e verdieping, incl. servicekosten) / huurovereenkomst vanaf 01-03-2021 en loopt tot en met 28 februari 2031. Kosten per jaar circa € 225.000 incl BTW.
  • Dienstverleningsovereenkomst met Gemeente Leiden. De overeenkomst loopt tot 31 december 2025. Totale waarde 2024 en 2025: € 1.870.000
  • Waarde van het restant verlofuren over 2023 à € 190.000
  • Geen overschrijdingen van de Wet Normering Topinkomens (WNT)
  • Nadere informatie over de WNT is opgenomen in het overzicht ‘Wet normering bezoldiging top-functionarissen in de publieke en semi-publieke sector’.

4.2 Overzicht van baten en lasten

Naar programmaPrimitieve begroting 2023Begrotings wijzigingen 2023Begroting 2023 na wijzigingRekening 2023Verschil 2023
Strategie en BeleidLasten2.606.9771.363.1193.970.0965.432.930-1.462.834
Baten-608.649-1.634.203-2.242.852-3.382.9291.140.077
Saldo1.998.328-271.0841.727.2442.050.001-322.757
Regionale UitvoeringLasten2.851.769371.5323.223.3012.831.142392.160
Baten-1.301.244-572.085-1.873.329-1.542.163-331.166
Saldo1.550.525-200.5531.349.9721.288.97960.993
BedrijfsvoeringLasten2.599.696659.8383.259.5343.601.552-342.018
Baten-6.148.549-230.787-6.379.336-6.366.568-12.768
Saldo-3.548.853429.051-3.119.802-2.765.016-354.786
Totaal lasten8.058.4422.394.48910.452.93111.865.623-1.412.692
Totaal baten-8.058.442-2.437.075-10.495.517-11.291.659796.142
Saldo van baten en lasten0-42.586-42.586573.964-616.550
Toevoeging aan reserves-197.530197.530197.5300
Onttrekking aan reserves--154.944-154.944-154.944-
Mutatie reserves-42.58642.58642.5860
Resultaat000616.550-616.550

4.2.1 Toelichting op het overzicht van baten en lasten

Toelichting programma Strategie en Beleid

ProductPrimitieve begroting 2023Begrotings wijzigingen 2023Begroting 2023 na wijzigingRekening 2023Verschil 2023
Fondsen en SubsidiesLasten1.137.896167.8031.305.6992.576.494-1.270.795
Baten-608.649-170.474-779.123-2.040.1181.260.995
Subtotaal Fondsen en subsidies529.247-2.671526.576536.376-9.800
ProjectenLasten93.3061.265.0121.358.3181.167.790190.528
Baten--1.328.966-1.328.966-1.026.340-302.626
Subtotaal Projecten93.306-63.95429.352141.450-112.098
Regionaal beleid en monitoringLasten204.955274.983479.938539.807-59.869
Baten--124.763-124.763-221.90897.145
Subtotaal Regionaal beleid en monitoring204.955150.220355.175317.89937.276
Regionale investeringsagendaLasten-453.414453.414538.323-84.909
Baten-----
Subtotaal Regionale investeringsagenda-453.414453.414538.323-84.909
Strategie en Beleid AlgemeenLasten1.051.145-964.66386.482228.087-141.605
Baten----84.56384.563
Subtotaal Strategie en Beleid Algemeen1.051.145-964.66386.482143.524-57.042
ToekomstverkenningenLasten119.675166.570286.245337.987-51.742
Baten--10.000-10.000-10.000-
Subtotaal Toekomstverkenningen119.675156.570276.245327.987-51.742
Voorziening Strategie en BeleidLasten---44.442-44.442
Baten-----
Subtotaal Voorziening Strategie en Beleid---44.442-44.442
Toevoeging aan reserves-197.530197.530197.530-
Onttrekking aan reserves-----
Mutatie reserves-197.530197.530197.530-
Resultaat1.998.328-73.5541.924.7742.247.531-322.757

Fondsen en Subsidies

Onder dit product vallen de Cofinanciering, de Leaderprogramma’s, Provinciale subsidieregeling Mobiliteit en de personele inzet voor het regionale Investeringsfonds en het Groenprogramma.

In het product ‘Fondsen en subsidies’ zit een saldoneutraal effect van hogere lasten en baten van € 1.314.000 voor uitvoering van het Groenprogramma. Deze lasten en baten hebben we niet begroot maar moeten we wel in rekening van baten en lasten van Holland Rijnland verantwoorden. De rol van Holland Rijnland is bij Groenprogramma namelijk breder dan de kassierfunctie bij andere RIF-projecten, waar volgens een vooraf overeengekomen betaalschema bedragen worden doorbetaald. Bij het groenprogramma verloopt de toekenning van subsidiebedragen op basis van uitvoeringsovereenkomsten tussen Holland Rijnland en Landschaptafels van gemeenten. Daarnaast stelt Holland Rijnland vast of aan de subsidievoorwaarden wordt voldaan. Met ingang van 2024 zullen we voortaan de begroting bijstellen voor projecten die in uitvoering zijn. Naast het voorkomen van begrotingsoverschrijdingen expliciteren we vooraf de verwachting over lopende projecten.

Daarnaast geeft het product per saldo een nadeel van € 9.800.Dit bestaat uit negatief resultaten bij Cofinanciering (- € 74.000) en LEADER (- € 22.000) en positieve effecten bij de subsidieregeling Mobiliteit (€ 73.000) en beheer Regionale Investeringsfonds (€ 13.000).

Verstrekte cofinancieringsbijdragen aan de twee nieuwe projecten ‘Schoon watervoorziening Boskoop’ en ‘Duurzame mobiliteit Unmanned Valley fase 2’ gaf een niet begrote subsidielast van € 38.000 en respectievelijk € 35.000. Conform bestaande systematiek wordt in het voorstel voor resultaatbestemming van het rekeningsaldo 2023 voorgesteld om dit nadeel op te vangen uit de bestemmingsreserve ‘Cofinanciering’.

Voor LEADER Hollandse Plassen (2023-2027) is de opstart en voortgang van initiatieven het afgelopen jaar enigszins langzamer gelopen dan dat we bij de Turap hebben ingeschat. Dit maakt dat de lasten en baten voor dit LEADERprogramma beduidend lager zijn. Daarbij ging de financiële budgettering voor de LEADERprojecten ervan uit dat tegenover onze personele inzet voor de uitvoering een vaste, hogere vergoeding zou staan. Deze vaste hogere vergoeding is pas het geval vanaf oktober 2023 waardoor per saldo de LEADERprojecten € 22.000 hoger zijn uitgevallen dan geraamd.

De (provinciale) subsidieregeling Mobiliteit bracht in 2023 lagere bestedingen met zich mee. Hierdoor was het aandeel van Holland Rijnland in de kosten lager dan begroot met een voordeel van € 73.000 tot gevolg. Hetzelfde geldt voor het beheer van het Regionaal Investeringsfonds. De personele inzet was lager dan geraamd. Dit uit zich in lagere uitgaven en een hieraan gerelateerde verlaagde verrekening van de capaciteit van Holland Rijnland met het Investeringsfonds. Per saldo geeft dit een voordeel van € 13.000.

Projecten

De projecten die we binnen programma Strategie en Beleid hebben afgebakend zijn de Regionale Energiestrategie, doorfietsroutes, Regiodeal Sierteeltregio en de Kantoren- en bedrijvenstrategie.

Het product ‘projecten’ laat ten opzichte van de begroting een nadeel zien van € 112.000. Hiervan is € 27.000 toe te schrijven aan een niet reële budgetaframing in de Turap. Verder geeft Kantoren-Bedrijventerreinenstrategie en Regionale Energiestrategie een nadeel van € 35.000 en respectievelijk € 50.000.

Het nadeel van de Kantoren-bedrijvenstrategie is te wijten aan de complexiteit van het actualiseren van de regionale bedrijventerreinenstrategie vanwege de beperkte beschikbare ruimte. Met name het opwerken van de subregionale onderdelen van de strategie nam bij gemeenten meer tijd in beslag nam dan voorzien, waardoor de advieskosten € 35.000 hoger dan geraamd zijn uitgevallen.

Voor de Regionale Energie Strategie zijn de lasten 2023 € 250.000 lager dan begroot. Dit valt uiteen in een overschrijding van € 50.000 op de reguliere taak en een onderschrijding van € 300.000 op begrote SPUK gelden voor het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie. Aangezien de begrote SPUK lasten niet gerealiseerd zijn, staat hier uiteraard ook geen begrote Rijksbijdrage tegenover van € 300.000. De baten en de bijbehorende lasten van de SPUK gelden komen pas tot uitdrukking in de realisatie in het jaar dat de activiteiten hebben plaatsgevonden. Dit resulteert dan in totaal in een nadeel van € 50.000. Dit is voornamelijk veroorzaakt door werkzaamheden van de Regionale Investeringsagenda die hebben hebben bijgedragen aan het behalen van de RES doelen. In het voorstel voor resultaatbestemming stellen we voor dit nadeel te verrekenen met de reserve RES.

De oorspronkelijke geraamde toevoeging 2023 van € 198.000 aan de reserve wordt daarmee bijgesteld naar € 148.000 waarmee de reserve een omvang krijgt van € 630.000. De komende jaren zijn gericht op het uitrollen van het Energieprogramma en het behalen van concrete resultaten. Deze reserve en toegekende SPUK-gelden vinden dan hun besteding. Alle voor de toekomst geplande activiteiten passen dan ook binnen de meerjarenbegroting RES.

Regionaal beleid en Monitoring

De financiële uitvoering van het product ‘Regionaal beleid en Monitoring’ heeft een voordelig saldo van € 37.000. Drie onderwerpen lichten we eruit.

Op het gebied van arbeidsmarktregio is er inzet gepleegd in de vorm van een kwartiermaker Human Capital en zijn subsidies toegekend voor opleidingenmarkten MBO en de Week van het Werk. De kosten hiervan zijn niet begroot omdat activiteiten op het terein van de arbeidsmarktregio niet onder het reguliere takenpakket van Holland Rijnland behoren. Hierdoor is er sprake van een nadeel van € 50.000. In de voorstellen voor resultaatbestemming stellen we voor dit nadeel op te vangen uit de bestemmingsreserve Onderwijsarbeidsmarkt.

Voor de huisvesting van asielzoekers hebben we van de provincie Zuid-Holland een financiële bijdrage gekregen voor ambtelijke ondersteuning voor het organiseren van regiotafels. Deze bijdrage is niet volledig benut met een voordeel van € 37.000 tot gevolg. In het voorstel van resultaatbestemming stellen we voor dit bedrag via budgetoverheveling beschikbaar te stellen voor besteding in 2024.

Ook voor de Regionale Versnellingstafel Woningbouw Holland Rijnland heeft de provincie Zuid- Holland een projectsubsidie verleend. Deze subsidie is verleend medio december en was, in tegenstelling tot de (personele) lasten, niet in de begroting opgenomen. Dit geeft een voordeel van € 35.000.

Regionale Investeringsagenda

Het traject om te komen tot een conceptstuk van de Regionale Investeringsagenda (RIA) heeft langer geduurd en was intensiever dan van tevoren was voorzien. Een aantal keren is met elkaar geconcludeerd (zowel vanuit het Dagelijks Bestuur als vanuit de dertien gemeenten) dat verdere concretisering noodzakelijk was. Door dit langer en intensiever proces heeft de totstandkoming van de RIA meer inzet en kosten gevergd. Het gaat om extra kosten met een totale omvang van € 85.000 voor onderzoek, procesbegeleiding en vergaderlocaties.

Strategie en Beleid Algemeen

Het product ‘Strategie en Beleid Algemeen’ geeft een nadeel van € 57.000. Voor het grootste deel is dit veroorzaakt doordat in de begroting 2023 geen bedrag is opgenomen voor bestuurs- en commissiekosten. Met het regiocongres, programmakosten, de regiodagen, de vergaderlocaties en catering voor de bestuurlijke overleggen was in 2023 een bedrag van € 40.000 gemoeid.

Toekomstverkenningen

Het product ‘toekomstverkenningen’ bestaat uit activiteiten voor Economie, Openbaar Vervoer & Duurzame Mobiliteit en het Groenprogramma 2.0. De lasten voor Economie en Openbaar Vervoer & Duurzame Mobiliteit zijn € 52.000 hoger uitgevallen. Dit komt met name door extra economisch onderzoek dat op verzoek van de commissie Economie is verricht en hogere personele inzet dan geraamd.

Voorziening Strategie en Beleid

In de CAO samenwerkende Gemeenten is bepaald dat medewerkers vanaf 1 januari 2022 bovenwettelijke vakantie-uren kunnen sparen. Hiermee kunnen medewerkers, passend bij hun levensfase, hun bovenwettelijke vakantie-uren inzetten op een manier die aansluit bij hun persoonlijke levens- en carrière planning. Het gespaard verlofsaldo eind 2023 is toegenomen ten opzichte van het gemiddelde van de afgelopen jaren. Dit maakt dat middelen ter zijde moeten worden gezet om te kunnen voorzien in toekomstige verplichtingen. Voor programma Strategie en Beleid gaat het om een nadelig bedrag van € 44.000, programma Regionale Uitvoering € 13.000 en programma Bedrijfsvoering een bedrag van € 57.000. Hiervan zijn twee voorzieningen gevormd: Verlofsparen met een omvang van € 98.000 en Personeelslasten met een omvang van €17.000.

Toelichting programma Regionale Uitvoering

ProductPrimitieve begroting 2023Begrotings wijzigingen 2023Begroting 2023 na wijzigingRekening 2023Verschil 2023
Regionaal Bureau LeerrechtLasten1.895.427463.9242.359.3512.211.117148.234
Baten-899.886-468.443-1.368.329-1.260.058-108.271
Subtotaal Regionaal Bureau Leerrecht995.541-4.519991.022951.05839.964
RegiotaxiLasten448.83291.168540.000300.855239.145
Baten-365.903-119.097-485.000-258.855-226.145
Subtotaal Regiotaxi82.929-27.92955.00041.99913.001
WoonurgentiesLasten507.510-183.560323.950305.49618.454
Baten-35.45515.455-20.000-23.2493.249
Subtotaal Woonurgenties472.055-168.105303.950282.24721.703
Voorziening Regionale UitvoeringLasten---13.674-13.674
Baten-----
Subtotaal Voorziening Regionale Uitvoering---13.674-13.674
Toevoeging aan reserves-----
Onttrekking aan reserves-----
Mutatie reserves-----
Resultaat1.550.525-200.5531.349.9721.288.97960.993

Regionaal Bureau Leerrecht

De activiteiten voor Regionaal Bureau Leerrecht bestaan uit de handhaving van het Leerrecht, de handhaving kwalificatieplicht (RMC) en uitvoering geven aan VSV-projecten. De uitvoering van VSV-projecten is budgettair neutraal. Tegenover de lagere kosten van € 92.000 die voor deze projecten zijn gemaakt, staan lagere bijdragen van dezelfde omvang van de deelnemende gemeenten tegenover. De handhaving van het leerrecht vroeg in 2023 meer personele inzet dan geraamd. Dit bracht hogere kosten voor de werkorganisatie met zich mee van € 30.000. Hiertegenover staat een voordeel van € 70.000 voor de handhaving van de kwalificatieplicht/RMC. Hoewel de kosten van de werkorganisatie door meer personele inzet hoger uitviel, vielen overige kosten als licenties, advies, inhuur en communicatie sterk mee.

Dat de kosten voor werkorganisatie hoger uitviel dan geraamd, is zichtbaar in de programmatabel ‘Wat heeft het programma Regionale Uitvoering gekost?’ in hoofdstuk 2.2.4. De hogere dan geraamde personele inzet voor de handhaving van het leerrecht en kwalificatieplicht maakt dat voor het gehele programma Regionale Uitvoering de kosten van de werkorganisatie € 83.000 hoger zijn dan begroot.

Regiotaxi

Het gebruik van de regiotaxi was in 2023 fors lager dan verwacht, veroorzaakt door lagere reizigersaantallen en minder afgelegde reiskilometers. Dit maakt dat onze contractuele bijdrage aan de vervoerder € 236.000 lager uitviel dan begroot. Aangevuld met enkele interne kostenonderschrijdingen is er sprake van € 239.000 aan mindere lasten. Vanzelfsprekend brengt de lagere uitvoeringskosten een lagere provinciale subsidie met zich mee, net zoals een lagere omvang van reizigersvergoeding door minder afgenomen reiskilometers. Dit bracht lagere baten met zich mee van € 226.000.

Woonurgenties

De personele inzet voor de afhandeling van bezwaren was nog lager dan dat we in de Turap 2023 hadden verwacht. Het aantal aanvragen was lager, en waarschijnlijk is het effect van communicatie- en procesverbeteringen in de bezwaarprocedure groter dan verwacht. Dit geeft over 2023 een voordeel van € 20.000.

Voorziening regionale uitvoering

In de CAO samenwerkende Gemeenten is bepaald dat medewerkers vanaf 1 januari 2022 bovenwettelijke vakantie-uren kunnen sparen. Hiermee kunnen medewerkers, passend bij hun levensfase, hun bovenwettelijke vakantie-uren inzetten op een manier die aansluit bij hun persoonlijke levens- en carrière planning. Het gespaard verlofsaldo eind 2023 is toegenomen ten opzichte van het gemiddelde van de afgelopen jaren. Dit maakt dat middelen ter zijde moeten worden gezet om te kunnen voorzien in toekomstige verplichtingen. Voor programma Strategie en Beleid gaat het om een nadelig bedrag van € 44.000, programma Regionale Uitvoering € 13.000 en programma Bedrijfsvoering een bedrag van € 57.000. Hiervan zijn twee voorzieningen gevormd: Verlofsparen met een omvang van € 98.000 en Personeelslasten met een omvang van €17.000.

Toelichting programma Bedrijfsvoering

ProductPrimitieve begroting 2023Begrotings wijzigingen 2023Begroting 2023 na wijzigingRekening 2023Verschil 2023
Algemene DekkingsmiddelenLasten-----
Baten-6.148.549-102.608-6.251.157-6.251.362205
Subtotaal Algemene Dekkingsmiddelen-6.148.549-102.608-6.251.157-6.251.362205
OverheadLasten2.599.696659.8383.259.5343.544.668-285.134
Baten--128.179-128.179-115.206-12.973
Subtotaal Overhead2.599.696531.6593.131.3553.429.462-298.107
Voorziening BedrijfsvoeringLasten---56.884-56.884
Baten-----
Subtotaal Voorziening Bedrijfsvoering---56.884-56.884
Toevoeging aan reserves-----
Onttrekking aan reserves--154.944-154.944-154.944-
Mutatie reserves--154.944-154.944-154.944-
Resultaat-3.548.853274.107-3.274.746-2.919.960-354.786

Algemene dekkingsmiddelen

Het product Algemene dekkingsmiddelen, dat bestaat uit de rentebaten en de bijdrage van de deelnemende gemeenten, geeft over 2023 per saldo geen afwijking. De hogere (rente)baten van € 60.000 wegen op tegen de extra geraamde – maar niet in rekening gebrachte – bijdrage van deelnemende gemeenten in het begrotingssaldo 2023 van € 60.000. In de Turap 2023 hebben we dit begrotingstekort aangekondigd. Daarbij hebben we aangegeven dit mee te nemen bij de verrekening van het rekeningsaldo bij de jaarrekening.

Overhead

Op de overhead is er sprake van een nadeel van € 298.000. Voor een groot gedeelte is dit veroorzaakt door de dienstverlening van IDA waarvan de kosten € 157.000 hoger zijn uitgevallen.

Deze meerkosten vallen uiteen in ICT (toename aantal ICT-accounts als gevolg van een hogere bezetting/toename aantal parttimers bij HR), Inkoop (niet begrootte inzet voor inkoop/aanbestedingstrajecten zoals accountant), HRM (meer ondersteuning als gevolg van toegenomen door- en uitstroom van ons personeel) en krapte op arbeidsmarkt (IDA-bedrijfsvoeringsfuncties werden ingevuld met duurdere inhuur). De verwachting is dat een deel van deze factoren een structureel opwaarts effect hebben op de kosten voor de dienstverlening van IDA. We hebben dit benoemd in de risico’s in de paragraaf Weerstandsvermogen. Mocht blijken dat onze verwachting reëel is, dan zullen we dit in de Turap 2024 aan de orde stellen.

Naast de overschrijding op de IDA-kosten zijn er op het gebied van overhead drie andere ontwikkelingen die in 2023 extra kosten met zich meebrachten. De nieuwe gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland en de nieuwe huisvestingsverordening Holland Rijnland zijn zorgvuldig en intensief met de deelnemende gemeenten afgestemd en tot stand gekomen. Dit bracht aanvullende juridische ondersteuning van € 25.000 met zich mee. Daarnaast is er in 2022 een personele overeenkomst afgesloten waarvoor de organisatie WW-lasten heeft gerealiseerd in 2023 (€ 82.000).

Tot slot betekende ziekte op een cruciale functie extra personeelslasten door tijdelijke inhuur (€ 35.000).

Voorziening Bedrijfsvoering

In de CAO samenwerkende Gemeenten is bepaald dat medewerkers vanaf 1 januari 2022 bovenwettelijke vakantie-uren kunnen sparen. Hiermee kunnen medewerkers, passend bij hun levensfase, hun bovenwettelijke vakantie-uren inzetten op een manier die aansluit bij hun persoonlijke levens- en carrière planning. Het gespaard verlofsaldo eind 2023 is toegenomen ten opzichte van het gemiddelde van de afgelopen jaren. Dit maakt dat middelen ter zijde moeten worden gezet om te kunnen voorzien in toekomstige verplichtingen. Voor programma Strategie en Beleid gaat het om een nadelig bedrag van € 44.000, programma Regionale Uitvoering € 13.000 en programma Bedrijfsvoering een bedrag van € 57.000. Hiervan zijn twee voorzieningen gevormd: Verlofsparen met een omvang van € 98.000 en Personeellasten met een omvang van € 17.000.

Overzicht incidentele baten en lasten

In verband met de aanscherping van het financieel toezicht moet volgens de Gemeentewet een overzicht van structureel en reëel evenwicht worden opgenomen in de jaarrekening. Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is hierop aangepast. Het Algemeen Bestuur en de financieel toezichthouder zijn nu beter in staat om vast te stellen of er sprake is van een structureel en reëel evenwicht. Van structureel evenwicht is sprake als de structurele (meerjarige) lasten worden gedekt door structurele baten.

De bepaling van het structureel evenwicht verloopt als volgt:

  • Totaal van de baten en lasten van de programma’s en algemene dekkingsmiddelen
  • af: de incidentele baten en lasten per programma en algemene dekkingsmiddelen
  • Blijft over het totaal van de structurele baten en lasten programma’s en algemene dekkingsmiddelen
  • bij: de structurele verrekeningen met de reserves
  • Geeft het totaal structureel begrotingssaldo en meerjarenraming

De uitgewerkte tabel voor de bepaling van het structureel evenwicht is hierna opgenomen. Die tabel bevat het voorgeschreven:

  • Overzicht van de incidentele baten en lasten per programma;
  • Overzicht van de structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves.

Incidentele Lasten / baten

ProgrammaToelichtingLasten 2023Baten 2023
Totaal exploitatie11.865.623-11.291.659
Strategie en Beleid1. Decentralisatie-uitkering RES423.374-423.374
2. Arbeidsmarktregio129.904-35.114
Totaal incidenteel exploitatie553.278-458.488
Totaal structureel exploitatie11.312.345-10.833.171

Incidentele mutaties reserves

ReservesStortingenOnttrekkingen
Totaal mutaties in reserves197.530-154.944
3. Onttrekking aan de bestemmingsreserve budgetoverheveling-154.944
4. Toevoeging aan de bestemmingsreserve Regionale Energie Strategie (RES)197.530
Structurele mutaties in reserves
Totaal structureel in reserves--
Totaal incidenteel in reserves197.530-154.944

Toelichting incidentele baten en lasten / saldo structurele exploitatie:

Toelichting incidentele lasten en baten
1Decentralisatie-uitkering Regionale Energie Strategie. De Decentralisatie-uitkeringen vanuit het gemeentefonds (doorgezet door gemeente Alphen aan den Rijn) worden per definitie als tijdelijk en dus incidenteel aangemerkt. Tegenover de lasten staat ook een baat bij het programma
2Dit betreft incidentele baten en lasten op het gebied van arbeidsmarktregio. Er is inzet gepleegd in de vorm van een kwartiermaker en er zijn subsidies toegekend. Deze baten en lasten vallen niet onder het reguliere takenpakket van Holland Rijnland.
3Dit is een incidentele onttrekking. In 2023 is de bedrijventerreinenstrategie uit 2019 geactualiseerd. Om dit te bekostigen vindt de onttrekking aan de reserve plaats. Het gaat om een onttrekking van €20.000. Daarnaast is er een onttrekking van €100.000 voor de actualisatie van de regionale huisvestingsverordening. Als laatst vindt er een vrijval plaats van bijna €35.000. In een eerder jaar zijn deze kosten abusievelijk uit de exploitatie gedekt, terwijl hiervoor in de reserve middelen beschikbaar waren. Dit is rechtgetrokken.
4Dit is een incidentele toevoeging aan de bestemmingsreserve RES. De bijdrage die in 2023 over blijft, is ter dekking van de komende drie jaar na 2023. In de tussentijdse rapportage is deze begrotingswijziging opgenomen.

Evenwicht structurele lasten en baten

Totaal structurele lasten en baten11.312.345-10.833.171
Structureel saldo479.174
Structureel evenwichtNee

Overzicht per taakveld

In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV, art. 24; lid 3 d) is de verplichting vastgesteld de jaarrekening een bijlage met het overzicht van de geraamde baten en lasten per taakveld bevat.

HoofdtaakveldLastenBaten
Bestuur en ondersteuning0.10Mutaties reserves197.530-154.944
0.11Resultaat van de rekening van baten en lasten--616.550
0.4Overhead3.544.668-115.206
0.5Treasury--102.812
0.8Overige baten en lasten115.000-
Totaal3.857.198-989.512
Verkeer, vervoer en waterstaat2.1Verkeer en vervoer944.965-968.644
2.5Openbaar vervoer232.170-299.520
Totaal1.177.134-1.268.164
Economie3.1Economische ontwikkeling2.068.640-2.034.740
3.2Fysieke bedrijfsinfrastructuur82.571-42.789
Totaal2.151.211-2.077.528
Onderwijs4.3Onderwijsbeleid en leerlingzaken2.211.117-4.898.758
Totaal2.211.117-4.898.758
Sport, cultuur en recreatie5.7Openbaar groen en (openlucht) recreatie1.476.652-1.548.260
Totaal1.476.652-1.548.260
Sociaal domein6.1Samenkracht en burgerparticipatie300.855-376.781
6.5Arbeidsparticipatie170.824-173.667
Totaal471.679-550.448
Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing8.1Ruimtelijke ordening84.563-84.563
8.3Wonen en bouwen633.600-645.920
Totaal718.163-730.483
Totaal12.063.153-12.063.153

Wet Normering Bezoldiging topfunctionarissen publiek en semi publieke sector (WNT)

Openbaarmakingsverplichting Wet Normering Topinkomens (WNT)

Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) ingegaan. Deze sectoren zijn op basis van de WNT verplicht om bezoldigingsgegevens van topfunctionarissen openbaar te maken. Topfunctionarissen zijn diegenen die behoren tot het hoogste uitvoerende of toezichthoudende orgaan, of de laag daaronder, en in die rol verantwoordelijk voor de gehele instelling of rechtspersoon. Bij gemeenten zijn in ieder geval de gemeentesecretaris en de griffier topfunctionarissen. Daarnaast moeten bezoldigingsgegevens en eventuele ontslagvergoedingen van andere medewerkers met een dienstbetrekking worden vermeld, zodra de bezoldiging in totaal hoger is dan het bezoldigingsmaximum. Dit geldt ook voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking. In dat geval wordt wel rekening gehouden met het aantal kalenderdagen en in welke deeltijdfactor de functionaris werkt.

Deze verantwoording 2023 is opgesteld op basis van de voor gemeenten en gemeenschappelijke regelingen geldende algemene WNT-maximum van € 223.000. Er zijn geen bezoldigingen betaald die boven dit wettelijke maximum uitkomen.

1a. Leidinggevende topfunctionarissen met dienstbetrekking en leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking vanaf de 13e maand van de functievervulling

Gegevens 2023
OrganisatieHolland Rijnland
NaamVokurka L.P.
FunctieDirecteur
Functiegegevens
Aanvang en einde functievervullling in 202301-01-2023 - 31-12-2023
Omvang dienstverband (in fte)1,0 fte
DienstbetrekkingJa
Bezoldiging
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen120.314
Beloningen betaalbaar op termijn20.134
Bezoldiging140.448
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum223.000
Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedragn.v.t.
Reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaann.v.t.
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betalingn.v.t.

Gegevens 2023
Gegevens 2022
Functiegegevens
Aanvang en einde functievervullling in 202201-01-2022 - 31-12-2022
Omvang dienstverband (in fte)1,0 fte
DienstbetrekkingJa
Bezoldiging
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen115.817
Beloningen betaalbaar op termijn20.258
Bezoldiging136.075
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum216.000

1d. Topfunctionarissen met een totale bezoldiging van € 1.900 of minder

Naam topfunctionarisFunctie
L. VokurkaSecretaris
J.W.E. SpiesLid Dagelijks Bestuur
I.G. MostertLid Dagelijks Bestuur
Y. van DelftLid Dagelijks Bestuur
H.J.J. LenferinkLid Dagelijks Bestuur
J.A.C. LangeveldLid Dagelijks Bestuur
R.J. van DuijnLid Dagelijks Bestuur
P. de BruijnLid Dagelijks Bestuur
P.A.C.M. van der VeldenLid Dagelijks Bestuur
E. de Veth-BraatLid Algemeen Bestuur
A.M. Noordermeer-KrommendamLid Algemeen Bestuur
C.J. CornetLid Algemeen Bestuur
C.H. LangeveldLid Algemeen Bestuur
N.G. van EgmondLid Algemeen Bestuur
A. Heijstee-BoltLid Algemeen Bestuur
C.L. VisserLid Algemeen Bestuur
L.M. van der PlasLid Algemeen Bestuur
A. KarginLid Algemeen Bestuur
E. WijnandsLid Algemeen Bestuur
H.K. LangenbergLid Algemeen Bestuur
S. OverduinLid Algemeen Bestuur
J.A.G.C.M. van der WielLid Algemeen Bestuur
C.P.M. van der ZwetLid Algemeen Bestuur
A. PietersenLid Algemeen Bestuur
A.P. PlatenLid Algemeen Bestuur
R. ter HarkLid Algemeen Bestuur
T. van der HoevenLid Algemeen Bestuur
C. OudendijkLid Algemeen Bestuur
F.A.M. BeijkLid Algemeen Bestuur
C. Hilverda-Van LeeuwenLid Algemeen Bestuur
E. MaassenLid Algemeen Bestuur
H. van der ElstLid Algemeen Bestuur
P. OlthofLid Algemeen Bestuur
R. OnderwaterLid Algemeen Bestuur
M. van LentPlv Lid Algemeen Bestuur
A. van ErkPlv Lid Algemeen Bestuur
M. RoelofsPlv Lid Algemeen Bestuur
Y. Peters-AdrianPlv Lid Algemeen Bestuur
L.C. VooijsPlv Lid Algemeen Bestuur
E. den HaasPlv Lid Algemeen Bestuur
T. VosPlv Lid Algemeen Bestuur
A. RaggersPlv Lid Algemeen Bestuur
R.C.M. van der WielPlv Lid Algemeen Bestuur
C.A.G.M. EgbertsPlv Lid Algemeen Bestuur
S.J. OostwouderPlv Lid Algemeen Bestuur
R.M. CarlierPlv Lid Algemeen Bestuur
W.J.A. Verkleij-EimersPlv Lid Algemeen Bestuur
E. BusPlv Lid Algemeen Bestuur
N. JanssenPlv Lid Algemeen Bestuur
C. BreuerPlv Lid Algemeen Bestuur
M.E.I. Volten-de VosPlv Lid Algemeen Bestuur
A. DeuzemanPlv Lid Algemeen Bestuur
R.J.M. ZoetemelkPlv Lid Algemeen Bestuur
F.Q.A. van TrigtPlv Lid Algemeen Bestuur
J.M. ValkPlv Lid Algemeen Bestuur
M. van SandickPlv Lid Algemeen Bestuur

Tabellen 1b, 1c, 1e, 1f, 1g en 2: zijn over 2023 niet van toepassing.

Tabel 3: Naast de hierboven vermelde topfunctionarissen zijn er geen overige functionarissen met een dienstbetrekking die in 2023 een bezoldiging boven het individueel toepasselijke drempelbedrag hebben ontvangen.

Rechtmatigheidsverantwoording – verantwoordelijkheid Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland

De baten en lasten alsmede de balansmutaties moeten getrouw in de jaarrekening worden opgenomen. Uit het getrouw opnemen van de baten en lasten alsmede de balansmutaties, blijken een drietal rechtmatigheidscriteria niet expliciet. Dit betreffen het begrotings-, voorwaarden-, en misbruik- en oneigenlijk gebruik criterium. In deze rechtmatigheidsverantwoording licht het Dagelijks Bestuur toe in hoeverre bij de in de jaarrekening verantwoorde baten en lasten, alsmede de balansmutaties het begrotings-, voorwaarden-, en misbruik- en oneigenlijk gebruik criterium zijn nageleefd. Dit houdt in dat de verantwoorde baten en lasten, alsmede de balansmutaties in overeenstemming zijn met door het Algemeen Bestuur vastgestelde kaders zoals de begroting en verordeningen en met bepalingen in de relevante wet- en regelgeving. Bij de waarderingsgrondslagen in de jaarrekening is het door het Algemeen Bestuur op 3 april 2024 vastgestelde normenkader van de relevante wet- en regelgeving verder toegelicht.

Deze verantwoording hanteert een grensbedrag omdat alleen de van belang zijnde aspecten in de verantwoording hoeven te worden betrokken. Deze grens is door het Algemeen Bestuur bepaald en bedraagt 1% van de totale lasten inclusief de dotaties aan de bestemmingsreserves en is daarmee vastgesteld op € 106.505. De grondslag voor deze verantwoording is de Kadernota Rechtmatigheid 2023 van de Commissie BBV van november 2023.

Bevinding

Het Dagelijks Bestuur is van mening dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties niet rechtmatig tot stand zijn gekomen binnen de daarvoor gestelde grens.

De geconstateerde afwijkingen betreffen:

Tabel RechtmatigheidsverantwoordingBedrag
1A. Overschrijding lasten programma’s1.804.852
1B. Overschrijding investeringskredieten0
2. Ongeautoriseerde reservemutaties0
3A. Onderschrijding van lasten die niet tijdig tot een begrotingswijziging hebben geleid of te laat aan het algemeen bestuur zijn gemeld.0
3B. Onderschrijding van baten die niet tijdig tot een begrotingswijziging hebben geleid of te laat aan het algemeen bestuur zijn gemeld.0
Totaal begrotingsonrechtmatigheden1.804.852
4. Totaal van de begrotingsonrechtmatigheden (van onderdeel 1 en 2) dat past binnen het vooraf vastgestelde beleid en daarmee vooraf als acceptabel is geduid.-1.424.155
Resterend saldo aan begrotingsonrechtmatigheden (inhoudelijk hier toelichten en in de paragraaf bedrijfsvoering))380.697
Voorwaardencriterium100.000
M&O criterium0
Geen bevindingen0
Totaal geconstateerde afwijkingen480.697
Verantwoordingsgrens van 1%106.505

Het Dagelijks Bestuur heeft een onrechtmatigheid van € 480.697 geconstateerd. De rapportagegrens bedraagt € 106.505, waardoor de geconstateerde afwijking boven deze grens uitkomt en toegelicht wordt in deze paragraaf Bedrijfsvoering.Het begrotingscriterium toetst in hoeverre er onder- overschrijdingen hebben plaatsgevonden in het verantwoordingsjaar op zowel de lasten als de baten. Afwijkingen groter dan 1% van het begrotingstotaal die niet tijdig zijn gemeld aan het Algemeen Bestuur merken we aan als een onrechtmatigheid.

Categorie 1A betreft de overschrijding van de lasten op de programma’s. Deze categorie is gecorrigeerd voor een bedrag van € 1.424.155; bij deze overschrijdingen op de lasten staan er even zo hoge baten tegenover. Dit betreffen baten voor het Regionaal Investeringsfonds, Huisvesting asielzoekers en werkzaamheden van een projectleider die doorbelast zijn aan de gemeente Alphen aan den Rijn. Wat resteert op categorie 1A is een onrechtmatigheid van € 380.697. Deze overschrijding valt uiteen in een overschrijding op het programma Strategie en Beleid van € 40.000 en overschrijding op het programma Bedrijfsvoering van € 340.000.

De € 40.000 van Strategie & Beleid is voor het grootste deel te verklaren door de extra gerealiseerde lasten op de producten Regionale Investeringsagenda vanwege de extra werkzaamheden die zijn voortgekomen uit de zorgvuldige afstemming hierop. De € 340.000 op Bedrijfsvoering kunnen we toeschrijven aan de extra kosten die Interne Dienstverlening en Advisering (IDA, voorheen Servicepunt71) in rekening heeft gebracht bij Holland Rijnland. Deze meerkosten vallen uiteen in ICT (toename aantal ICT-accounts als gevolg van een hogere bezetting/toename aantal parttimers bij HR), Inkoop (niet begrootte inzet voor inkoop/aanbestedingstrajecten zoals accountant), HRM (meer ondersteuning als gevolg van toegenomen door- en uitstroom van ons personeel) en krapte op arbeidsmarkt (IDA-bedrijfsvoeringsfuncties werden ingevuld met duurdere inhuur). Daarnaast hebben niet begrote juridische advieskosten en de verplichte voorziening verlofsparen geleid tot extra kosten.

Het voorwaardencriterium toetst in hoeverre alle financiële beheershandelingen zijn verricht in overeenstemming met (externe en interne) wet- en regelgeving (normenkader). Voor het voorwaardencriterium betreft de onrechtmatigheid één subsidievaststelling van € 100.000, waarbij geen accountantsverklaring is toegevoegd waar dat wel had gemoeten.

Het Misbruik en Oneigenlijk Gebruik criterium houdt in dat het orgaan effectieve maatregelen heeft genomen om misbruik en oneigenlijk gebruik tegen te gaan. Op dit criterium zijn geen onrechtmatigheden geconstateerd.

In de paragraaf bedrijfsvoering is op basis van de Kadernota rechtmatigheid van de commissie BBV en op basis van de afspraken met het Algemeen Bestuur beschreven welke actie hij onderneemt om vermelde afwijkingen in de toekomst te voorkomen.

5 Besluit

Het Algemeen Bestuur van het samewerkingsorgaan Holland Rijnland;
gezien de rekening van lasten en baten van het samenwerkingsorgaan over het jaar 2023;
gelet op artikel 197 en volgende van de gemeentewet;

b e s l u i t

De jaarrekening 2023 vast te stellen met een nadelig resultaat van € 616.550

Over de bestedings- en dekkingsvoorstellen separaat te besluiten.

Aldus vastgesteld door het Algemeen Bestuur van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland in de vergadering van 26 juni 2024.

L.P. Vokurka – secretaris-directeur
P.A.C.M. van der Velden – voorzitter

6. Bijlagen

6.1   Compensabele BTW voor deelnemende gemeenten

Verdeling BTW voor BCF gemeenten 2023Aantal inwoners CBS 1-1-2021Aantal leerlingen 5-17 jr 1-1-2021Totaal BTWAlgemeen 13 gemeentenLeerplicht 11 gemeenten obv leerlingenProject LEADER 13 gemeenten
Alphen ad Rijn112.5870128.052124.88603.166
Hillegom22.1973.08326.17924.622933624
Kaag & Braassem27.5413.81232.47730.5501.153774
Katwijk65.99510.81378.33173.2043.2711.856
Leiden124.09313.908145.345137.6494.2073.489
Leiderdorp27.3773.93232.32730.3681.189770
Lisse22.9823.21627.11225.493973646
Nieuwkoop29.151033.15532.3360820
Noordwijk44.0625.92351.90648.8751.7921.239
Oegstgeest25.0644.17329.76927.8021.262705
Teylingen37.7915.56344.66541.9191.6831.063
Voorschoten25.6504.19030.44128.4521.267721
Zoeterwoude8.8431.25610.4389.809380249
Totaal573.33359.869670.196635.96518.11016.121

6.2   Ontvangen subsidies

Onderstaande tabellen geven een weergave van de besteding van verleende subsidie van de provincie Zuid-Holland voor de uitvoering van het collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV) in 2023. Met het opnemen van deze informatie in de bijlage van de jaarstukken wordt in voldoende mate voorzien aan de gewenste verantwoordingsinformatie van de subsidieverstrekker.

Verantwoording CVV

1a. Verantwoording besteding subsidie CVV (regiotaxi)

Subsidie verstrekker: Provincie Zuid-HollandSubsidie toekenning 2023Uitgaven 2023Verschil toekenning en uitgaven 2023
Project omschrijving
Bijdrage CVV355.000163.586191.414
Bijdrage beheersorganisatie130.00085.00045.000
Totaal485.000248.586236.414

1b. Financiële afwikkeling met subsidieverstrekker van subsidie CVV

Subsidie verstrekker: Provincie Zuid-HollandBevoorschotting 2023Uitgaven 2023Verschil bevoorschotting en uitgaven 2023
Project omschrijving
Bijdrage CVV284.000163.586120.414
Bijdrage beheersorganisatie104.00085.00019.000
Totaal388.000248.586139.414

Het verschil tussen bevoorschotting en uitgaven 2023 heeft een omvang van € 139.000. Dit bedrag zullen we waarschijnlijk aan de subsidieverstrekker moeten terugbetalen aan de hand van een vaststellingsbeschikking. Deze zullen we naar verwachting medio 2024 van de provincie ontvangen.

6.3 Verstrekte subsidies

Projecten cofinanciering

Subsidie project CofinancieringToegekend bedrag 2023
Stichting Greenport Regio Boskoop75.000
Unmanned Valley Mobiliteit Fase 270.000
Totaal145.000
Back To Top
Ga naar de inhoud