Q&A Regionale Energiestrategie (RES)
- Waarom een Regionale Energiestrategie?
Het maken van een RES, is een activiteit die opgenomen is in het landelijke Klimaatakkoord. Zowel de IPO, UvW als de VNG hebben hier eind 2019 hun handtekening onder gezet.
- Wat staat er in de RES?
In de RES staat beschreven welke strategie de RES-regio hanteert om lokale/regionale energiedoelstellingen te bepalen en te behalen. De RES heeft een horizon van 2030 met een doorkijk naar 2050. Concrete zaken opgenomen in de RES Holland Rijnland , zijn:
- Een bod voor het aandeel op te wekken van hernieuwbare elektriciteit in TerraWattuur (TWh)
- Een beschrijving van de toekomstige Regionale Warmtestructuur
- Een CO2- reductie doelstelling en een actieplan voor duurzame mobiliteit (o.a. laadinfrastructuur)
- Een doelstelling voor energiebesparing en een overzicht van de activiteiten die gemeenten in dit kader (kunnen) uitvoeren
Ook zijn per thema de randvoorwaarden aangegeven. Bijvoorbeeld de komst van een nieuwe Warmtewet.
Voor wat betreft de opwek van elektriciteit is door het Rijk aangegeven dat alle aanbiedingen van de regio’s voor duurzame opwek op moeten tellen tot 35 TWh. Als dat niet zo is, dan wordt de resterende opgave alsnog tussen de regio’s verdeeld. - Wat is de meerwaarde van de RES?
- De oplossing voor energietransitie gaat vaak over bestuurlijke grenzen heen, denk aan grootschalige wind- en zonprojecten en aqua- en geothermie (warmtenetten). Door regionale afstemming van vraag en aanbod kunnen de warmtebronnen optimaal worden benut.
- De meerwaarde van een RES zit daarnaast in het bundelen van capaciteit en kennis tussen decentrale overheden ten aanzien van het energiebeleid, netwerk, stakeholders etc.
- Tot slot maakt de RES regionaal maatwerk mogelijk door samen met alle actoren te kijken wat waar mogelijk is.
- Van wie komt de opdracht voor de RES en wie geeft er uitvoering aan?
De RES volgt uit het aanbod van de koepels (VNG, IPO en Unie van Waterschappen) aan het nieuwe kabinet, waarin ze aangeven samen te willen werken “Naar een duurzaam Nederland”. Dit leidde tot samenwerking aan een landelijk Klimaatakkoord en de daaraan verbonden RES opgave. Decentrale overheden in de regio (gemeenten, waterschappen en provincie) maken zelf een RES in hun RES-regio. Zij betrekken daarbij maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven in de regio.
De gemeenten en provincies besluiten zelf over de verankering van de RES in hun Omgevingsbeleid (Omgevingsvisie, Omgevingsplan/Omgevingsverordening). De waterschappen benutten hiervoor het waterbeheerprogramma en kunnen desgewenst een eigen Waterschapsomgevingsvisie opstellen. - Wat is de status, ondersteunend of bindend? Bv. In de Handreiking wordt nu steeds aangeven wat minimaal in een Startdocument dient te komen. Dit suggereert een bindende status.
Om ervoor te zorgen dat alle RES’sen landelijk optelbaar en vergelijkbaar zijn, bevat de Handreiking RES de landelijke spelregels voor de producten, planning en het proces van de RES. Per product wordt aangegeven of het gaat om een verplichting of niet:
- Startdocument: advies, geen verplichting, wel raadzaam om op te stellen:
- Het bestuurlijk startdocument voor de RES heeft als doel om bestuurlijk commitment te krijgen op het proces, inhoud, planning, organisatie en doel. Indien regio’s ervoor kiezen om geen startdocument te laten vaststellen bij de formele start van de RES, moeten ze kunnen aantonen op welke wijze raden, Staten en Algemene Vergaderingen worden betrokken bij het proces.
- Om straks concrete locaties voor zon en wind te kunnen realiseren, moet het omgevingsbeleid (visies en/of omgevingsplannen) aangepast worden. Een belangrijk element in het startdocument is het borgen van de manier waarop de RES wordt vertaald in het ruimtelijk beleid van gemeenten en provincie(s).
- Concept-RES: verplichting
- RES 1.0 en 2.0: verplichting
- Wat is de juridische status van de regionale inzet?
De regionale inzet wordt vastgelegd in de gemeentelijke en/of provinciale omgevingsvisie en in de provinciale omgevingsverordening en het gemeentelijke omgevingsplan. Daarmee worden de afspraken uit de RES ruimtelijk geborgd. Het Klimaatakkoord is niet vrijblijvend. Met het ruimtelijk juridisch instrumentarium zijn de projectie en de uitvoer van projecten die bijdragen tot het behalen van klimaatakkoord-doelstellingen afdwingbaar. We moeten echter te allen tijde voorkomen dat we dit instrumentarium moeten inzetten. Het NP RES is gericht op ondersteunen en elkaar helpen bij het halen van de nationale en regionale doelstellingen.
- Hoe verhoudt de RES zich tot het gemeentelijke beleid?
Na vaststelling van de RES 1.0 is het aan de gemeente om deze te verankeren in haar lokale beleid. Ruimtelijk betekent dat in omgevingsvisies, omgevingsplannen of omgevingsprogramma’s. Daarnaast stelt elke gemeente een Transitievisie Warmte op in 2021.
- Uit welke partijen bestaat de RES-regio?
De RES-regio Holland Rijnland bestaat uit de dertien gemeenten: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude. De gemeenten werken samen met de Omgevingsdienst West-Holland (ODWH), het hoogheemraadschap van Rijnland, netbeheerder Liander en de provincie Zuid-Holland aan de RES.
- Hoe verhoudt de RES zich tot het Regionale Energieakkoord?
Op 27 september 2017 ondertekenden achttien partijen het Energieakkoord Holland Rijnland. Dit waren de destijds nog veertien gemeenten van de regio Holland Rijnland, de provincie Zuid-Holland, de ODWH, het HHR en Holland Rijnland. Deze partijen werken sindsdien samen aan de regionale ambitie om in 2050 een energieneutrale regio te zijn. Het Energieakkoord stelt concrete tussendoelen voor 2025. Het Energieakkoord vormt de basis voor de RES. Dit is vastgelegd in de Startnotitie ‘Van Energieakkoord naar RES’. De tussendoelen uit het Energieakkoord hebben wij doorgetrokken en vertaald naar 2030. Zo sluiten wij aan op de eisen die de RES stelt.
- Welke partijen zijn er bezig met de RES in Holland Rijnland?
Gemeenten in de regio, het hoogheemraadschap Rijnland (HHR) en de provincie werken samen aan een RES. Hiervoor gebruiken we zoveel mogelijk de al bestaande structuren van het regionale Energieakkoord (zie figuur 1 en 2). Nieuw is dat we bij de RES ook maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven in de regio betrekken. Dit doen we onder andere via een Programmaraad. Het volledige overzicht vindt u onder ‘Hoe zijn inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties betrokken?’.
Toelichting Figuur 1
- PHO+ energie: Portefeuillehoudersoverleg Energie waarbij portefeuillehouders van de gemeenten, de bestuurder van het Hoogheemraadschap en de gedeputeerde aanwezig zijn.
- Stuurgroep: De Stuurgroep bestaat uit:
- Een bestuurlijk vertegenwoordiger van de gemeenten per subregio. Dus één vertegenwoordiger van de Duin- en Bollenstreek, de Leidse regio en de Rijn- en Veenstreek.;
- De Gedeputeerde Energie van de provincie;
- De portefeuillehouder Energie van het HHR;
- Een vertegenwoordiger van netbeheerder Liander;
- Een vertegenwoordiger van de ODWH
- De portefeuillehouder Energie van Holland Rijnland, die tevens de rol van voorzitter vervult.
- Programmateam uitvoering: Zie figuur 2
- Volksvertegenwoordigers:
- Algemeen Bestuur (AB) en Dagelijks Bestuur (DB) regio Holland Rijnland
- College van Burgemeester en wethouders (B&W)
- Gedeputeerde Staten (GS)
- College van Dijkgraaf en Hoogheemraden (D&H)
- Gemeenteraden
- Provinciale Staten (PS)
- Verenigde Vergadering (VV).
- Algemeen Bestuur (AB) en Dagelijks Bestuur (DB) regio Holland Rijnland
Toelichting Figuur 2
- Projectgroep: In de projectgroep worden alle stukken die gemaakt zijn in de uitvoeringslijnen besproken. Na behandeling in de projectgroep, worden de stukken doorgestuurd naar de stuurgroep en het PHO+ energie.
- Uitvoeringslijnen: In totaal zijn er vier uitvoeringslijnen. Iedere uitvoeringslijn heeft een werkgroep die wordt geleid door 1 of 2 trekkers. De trekkers zijn verantwoordelijk voor het schrijven van de Concept RES en RES. Dit doen zij samen met de programmacoördinator en in afstemming met de werkgroepen.
- Programmacoördinator: De programmacoördinator houdt toezicht op de voortgang. Het programma wordt ondersteund door een programmasecretaris.
- Hoe ziet de planning van de RES eruit?
De concrete deadlines zijn, na de recente verruiming met 4 maanden vanwege de coronacrisis:
- Aanlevering (voorlopig) concept bij NP RES/PBL voor kwalitatieve doorrekening – 1 juni 2020
- Aanlevering (vastgesteld) concept bij NP RES/PBL – 1 oktober 2020
- Aanlevering RES 1.0 bij NP RES/PBL – 1 julit 2021
Figuur 3 laat zien hoe de RES-planning er op hoofdlijnen uitziet. En geeft ook inzicht in hoe de planning van de TVW zich hiertoe verhoudt. De planning voor de TVW’s sluit dus aan op de planning van de RES. Naar verwachting schuift de planning van de TVW dus ook met vier maanden naar achteren.
- Wat gebeurt er als de regio de Concept RES niet op tijd aanlevert?
Als een regio niet aanlevert op 1 oktober 2020 of niet van plan is dat te gaan doen, volgt eerst het ‘goede bestuurlijke gesprek’ door bestuurlijke samenwerking en overleg binnen de betreffende regio en binnen de betreffende provincie. Als dat niet tot resultaat leidt, vindt hierover overleg plaats door de koepels in nauwe afstemming met de Ministeries van EZK en BZK (de stuurgroep van NP RES). Deze gevolgen zijn beschreven in de paragraaf ‘niet-vrijblijvend Klimaatakkoord’, op pagina 227 van het Klimaatakkoord.
- Hoe zijn inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties betrokken bij de RES?
In de regio hanteren we verschillende vormen om maatschappelijke organisaties en marktpartijen te betrekken bij de energietransitie en dus ook bij de RES. Hieronder vindt u een korte beschrijving van deze verschillende vormen.
Programmaraad
De Programmaraad heeft een adviserende rol in de planvorming rondom de energietransitie. De Programmaraad heeft daarnaast een belangrijke rol in de uitvoering en borging van de diverse uitvoeringslijnen. Tot nu toe is de Programmaraad tweemaal bijeengekomen.
De Programmaraad bestaat op dit moment uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, grootverbruikers van energie, organisaties voor natuur en recreatie, potentiële aanbieders van energie, kennisinstituten, vertegenwoordigende organisaties van burgers of inwoners, het waterbedrijf en koepelorganisaties zoals Rijnland Wonen. Ook volksvertegenwoordigers kunnen desgewenst aansluiten bij de Programmaraad.Warmtetafel
Bij het opstellen van de RES en het bespreken van kansen en mogelijkheden voor warmte, betrekken we graag diverse stakeholders. Het gaat om: woningcorporaties, energiecoöperaties, bedrijvenverenigingen, milieuorganisaties en nuts-, netwerk- en warmtebedrijven. De dialoog willen we voeren via een regionaal Warmtenetwerk aan een periodiek te organiseren Warmtetafel. Aan die tafel houden wij alle betrokkenen op de hoogte van de RES en gaan we met de verschillende stakeholders daarover in gesprek. Een ander doel van de warmtetafel is het delen van kennis. Iedereen heeft de gelegenheid om initiatieven of kennis te delen die onze warmtetransitie verder kan helpen.
Website Wij Zijn ON (Op weg naar Neutraal)
Op de openbare website Wij Zijn ON (www.wijzijnon.nl) is onder andere informatie te vinden over alle uitvoeringslijnen en de voortgang hiervan en de stand van zaken rondom de RES. Ook worden er voorbeelden vanuit de regio gedeeld. Naast een openbaar deel, kent de website ook een besloten deel. Hier zijn alle vergaderstukken van de verschillende werkgroepen en andere gremia (stuurgroep en projectgroep) te vinden.
De regio voorziet niet uitgebreid in communicatie en participatie van inwoners (uitgezonderd de Programmaraad). Dit is een taak van de individuele gemeenten. - Wie besluit er over de RES?
Bij de besluitvorming volgen we de structuur zoals aangegeven in figuur 1. Hieronder is een korte samenvatting gegeven wie besluit over welk stuk. In het toelichtingskader vindt u meer achtergrondinformatie over de bevoegdheid van de bestuurders en volksvertegenwoordigers.
- Startnotitie ‘Van Energieakkoord naar RES: Besluit colleges van B&W, GS, D&H, ter kennisname naar volksvertegenwoordigers;
- Concept RES: Besluit colleges van B&W, GS, D&H, ter kennisname naar volksvertegenwoordigers. Volksvertegenwoordigers kunnen wensen en bedenkingen meegeven voor de RES 1.0.
- RES 1.0: Besluit colleges van B&W, GS, D&H en gemeenteraden, Provinciale Staten (PS), Verenigde Vergadering (VV)
- RES 2.0: Besluit colleges van B&W, GS, D&H en gemeenteraden, Provinciale Staten (PS), Verenigde Vergadering (VV)
Ruimtelijke denkrichtingen elektriciteit
- Wat zijn de denkrichtingen?
De denkrichtingen zijn mogelijke toekomstbeelden van de regio Holland Rijnland, die zich richten op de ruimtelijke vertaling van de opwek van duurzame elektriciteit: wat zijn mogelijkheden om wind- en zonne-energie binnen de regio een plek te geven om de gestelde ambitie te halen?
- Is kernenergie meegenomen in de denkrichtingen?
Nee, kernenergie is niet meegenomen in de denkrichtingen. De opgave voor de RES op het gebied van elektriciteit is namelijk om met een regionaal bod te komen voor 2030. Op rijksniveau wordt momenteel wel gekeken naar de mogelijkheden van kernenergie voor 2050.
- Waarom zijn deze denkrichtingen gemaakt?
De denkrichtingen zijn bedoeld als middel om de gesprekken binnen de regio te voeden over hoe de regionale ambitie voor opwek van zonne- en windenergie kan worden waargemaakt. Elk scenario geeft op een bepaalde manier invulling aan die ambitie voor wat betreft de periode tot 2030.
In het verlengde van het Klimaatakkoord wordt een Regionale Energiestrategie voor Holland Rijnland opgesteld. Het bestaande Energieakkoord uit 2017 vormt hiervoor de basis. Op onderdelen vraagt dit om nadere uitwerking, zoals de opwek van duurzame elektriciteit. - Hoe zijn de denkrichtingen tot stand gekomen?
De denkrichtingen kwamen tot stand op basis van input van diverse betrokkenen. Al in 2018 vond op verschillende manieren interactie plaats omtrent het onderwerp Ruimte en Energie: zowel in ateliers met ambtelijke experts als in Serious Games met regionale stakeholders is de opgave verkend. Dat gebeurde ook met raadsleden, op subregionaal niveau en in sommige gevallen op lokaal niveau. De rode draden van die bijeenkomsten leidden tot de bestuurlijke wens dat in elk geval opwek van zonne- en windenergie langs (weg)infrastructuur nadere uitwerking verdient. Op verzoek van de regionale bestuurders zijn vervolgens ook andere zoekrichtingen benoemd, bijvoorbeeld op basis van bestaande landschappelijke structuren.
- Wat kunnen we leren van de denkrichtingen?
De voorliggende denkrichtingen tonen aan dat de regionale ambitie voor 2030 realistisch en haalbaar is. Nog los van de precieze manier waarop deze invulling krijgt. Elke denkrichting laat volop ruimte voor nadere keuzes: de gemarkeerde (zoek)gebieden zullen maar voor een beperkt deel daadwerkelijk worden ingezet. Dat betekent ook dat de exacte plaatsen binnen de denkrichtingen op dit moment nog niet zijn bepaald. Daarover vindt de komende periode tot aan de definitieve RES (eind 2020) participatie plaats met een groot aantal partijen op regionaal en lokaal niveau.
- Wat is de status van de denkrichtingen?
Deze denkrichtingen zijn niet vastgesteld. Afhankelijk van de (bestuurlijke) gesprekken binnen de regio worden ze aangepast, gecombineerd, of worden andere denkrichtingen toegevoegd. De bestuurlijke gesprekken zijn bepalend voor hetgeen uiteindelijk wordt opgenomen in de concept RES. In elke gemeenteraad in de regio zal in het voorjaar van 2021 besluitvorming plaatsvinden over de definitieve RES (de zogenaamde RES 1.0).
- Hoe gaan we verder met de denkrichtingen?
De denkrichtingen worden nader uitgewerkt en zijn tot eind maart onderwerp van gesprek op bestuurlijk niveau in de regio. Afhankelijk hiervan worden de denkrichtingen aangepast, al dan niet tot één gezamenlijk gewenst scenario, als basis voor de concept RES. Let wel: zoals hierboven al aangegeven, kan een denkrichting zeer goed allerlei keuzeruimte open laten.
- Hoe moeten we de denkrichtingen lezen?
Een denkrichting laat een mogelijk toekomstbeeld zien. Het laat zien wat er gebeurt als we bepaalde keuzes maken. Om te komen tot de twee denkrichtingen, is gekeken naar de verschillende manieren waarop energie kan worden opgewekt. Iedere bron – wind of zon – kent diverse mogelijke vormen en plekken waar opwekking kan plaatsvinden. Windturbines kunnen immers in een rij langs een weg staan, geconcentreerd met meerdere turbines op een plek of individueel bij een agrarisch bedrijf bijvoorbeeld. Zo zijn er heel veel combinaties te maken bij de keuze voor een vorm en een locatie. Ieder van deze mogelijkheden noemen we een ‘bouwsteen’. Door het combineren van bouwstenen die passen bij het thema van de denkrichting, kan worden gekeken hoe de ruimtelijk en energetische vertaling van de denkrichting kan uitpakken. Hiermee wordt niet gekozen voor een locatie waar bijvoorbeeld een zonneveld moet komen, het laat zien waar in de regio de mogelijkheid bestaat om een zonneveld te ontwikkelen. De kaart laat dus gebieden zien waar de gekozen bouwstenen een plaats kunnen krijgen. De mate waarin het zoekgebied wordt benut – het percentage – staat bovendien nog niet vast; als we met het totaal van de gekozen bouwstenen maar komen aan de beoogde 3,6 PJ duurzame opwekking.
Er is met de denkrichtingen dus nog veel ruimte voor keuzes en gelijktijdig wordt duidelijk dat met de keuze voor bepaalde bouwstenen een ruimtelijk inrichtingsprincipe kan worden gevolgd.Met de denkrichtingen worden kansrijke gebieden voor duurzame opwekking aangewezen, maar waar de exacte locaties liggen wordt later in het proces bepaald.