Hieronder wordt een voorstel gedaan voor ruimtelijke en sociaal-economische principes die de gemeenten in Holland Rijnland aan de voorkant meegeven aan initiatiefnemers en ontwikkelaars die in willen spelen op de behoefte aan de opwekking van duurzame energie in de regio (doelstellingen: 2,5 PJ in 2025 en 6,9 PJ in 2050). De voorlopige sociaal-economische principes zijn al eerder besproken in Stuurgroep en PHO+ Energie. De ruimtelijke principes zijn afkomstig uit de stakeholdersbijeenkomsten en de daarvoor gehouden ‘serious games Ruimte en Energie’ met beleidsmedewerkers en raden.
Initiatieven voor het realiseren van windenergie en zonnevelden, waaraan de gemeenten in Holland Rijnland medewerking verlenen, dienen rekening te houden met de onderstaande principes :
Sociaal-economische principes
- Het initiatief dient een bijdrage te leveren aan het regionale Energieakkoord Holland Rijnland en aan de gemeentelijke ambities op het gebied van duurzaamheid;
- Met participatie dient in een zo vroeg mogelijk stadium te worden gestart: het draagvlak is het grootst als omwonenden en andere belanghebbenden nog kunnen meedenken over keuzemogelijkheden;
- Bij elk initiatief dient samen met omwonenden en andere belanghebbenden een participatieplan opgesteld te worden waarin wordt aangegeven wat de mogelijkheden voor hen zijn om te participeren in de ontwikkeling en exploitatie van het project. Afspraken gemaakt in dit participatieplan zullen onvoorwaardelijk worden overgenomen indien het eigendom van het project wordt overgedragen aan een andere partij dan degene die het participatieplan heeft opgesteld/ondertekend;
- Voor participatie is minimaal de “Gedragscode Acceptatie & Participatie Windenergie op Land“ van de NWEA het uitgangspunt, waarbij de richtlijnen voor participatie niet alleen op wind maar ook op zon van toepassing zijn. Het doel van de Gedragscode is dat de omgeving volwaardig kan meepraten over een project zodat de belangen van iedereen serieus worden meegenomen. Op termijn kan de nog op te stellen uitwerking van de Green Deal Participatie van de omgeving bij duurzame energieprojecten uitgangspunt worden;
- Voor de financiële compensatie wordt uitgegaan van de uitkomsten van de dialoog met de omgeving, zoals opgenomen in het participatieplan. Deze financiële participatie kan op diverse manieren worden ingevuld: gebiedsfonds, korting op energierekening, uitgiften van obligaties, deelname via coöperatie etc. Dit wordt in overleg tussen initiatiefnemers en omgeving bepaald en vastgelegd als onderdeel van het participatieplan;
- Wind- en zonprojecten die coöperatief ontwikkeld zijn, en dus van en voor de eigen inwoners en lokale ondernemers zijn, hebben sterk de voorkeur;
- Er wordt gewerkt met aflopende regels: een hoge mate van participatie, compensatie en bescherming van omwonenden dichtbij een energiepark (omdat daar impact het grootst is), maar ook afnemende participatie, compensatie en bescherming naarmate de afstand groter wordt (en impact afneemt). Onder compensatie wordt financiële participatie verstaan, zoals medeeigenaarschap, financiële deelneming, lokaal fonds, omwonendenregeling of schadevergoeding.
Ruimtelijke principes:
- Bij voorkeur is sprake van meervoudig ruimtegebruik, waarbij het opwekken van duurzame energie wordt gecombineerd met een andere functie (b.v. combinatie wind en zon, waterberging, landbouw, natuur- en recreatie);
- De initiatieven houden zoveel mogelijk rekening met bestaande functies in het gebied en passen de windturbines of zonnevelden zo goed mogelijk in in het bestaande landschap;
- Naast inpassing in het bestaande landschap kan ook gekozen worden voor het accentueren van reeds bestaande structuren, zoals bijvoorbeeld weg- of andere lijninfrastructuur of een cultuurhistorisch landschap dat benadrukt kan worden door windmolens of zonnevelden aan de rand te plaatsen (bv. langs de Romeinse Limes);
- Omwonenden en andere belanghebbenden dienen zowel in organisatorische als financiële zin te worden betrokken bij de ontwikkeling en exploitatie van een wind- en/of zonnepark.
- Bij de beoordeling van de ruimtelijke uitgangspunten dienen in ieder geval een visualisaties van het project te worden aangeleverd. Daarbij dient het project vanuit verschillende posities zichtbaar te worden gemaakt. Eventueel kan gebruik worden gemaakt van 3D simulaties.