- Alphen aan den Rijn, vertegenwoordigd door haar wethouder, de heer Ed de Leest
- Hillegom, vertegenwoordigd door haar wethouder, de heer Jeroen Verheijen
- Kaag en Braassem, vertegenwoordigd door haar wethouder, mevrouw Yvonne Peters-Adrian
- Katwijk, vertegenwoordigd door haar wethouder, de heer Jacco Knape
- Leiden, vertegenwoordigd door haar wethouder, de heer Paul Dirkse
- Leiderdorp, vertegenwoordigd door haar wethouder, de heer Olaf McDaniel
- Lisse, vertegenwoordigd door haar wethouder, de heer Adri de Roon
- Nieuwkoop, vertegenwoordigd door haar wethouder, mevrouw Annette Pietersen
- Noordwijk, vertegenwoordigd door haar wethouder, mevrouw Marie José Fles
- Noordwijkerhout, vertegenwoordigd door haar wethouder, de heer Martijn Bilars
- Oegstgeest, vertegenwoordigd door haar wethouder, de heer Jos Roeffen
- Teylingen, vertegenwoordigd door haar wethouder, de heer Arno van Kempen
- Voorschoten, vertegenwoordigd door haar wethouder, de heer Daan Binnendijk
- Zoeterwoude, vertegenwoordigd door haar wethouder, de heer Kees den Ouden
- Het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland, vertegenwoordigd door haar voorzitter, de heer Henri Lenferink Hierna genoemd ‘Partijen’.
Ambities en verwachtingen
Partijen hebben een gemeenschappelijke ambitie om in 2050 energieneutraal (Met energieneutraal wordt in deze overeenkomst bedoeld dat het energieverbruik binnen de regio volledig wordt gedekt door energie uit duurzame energiebronnen of restbronnen, waarvan minstens 80% uit onze eigen regio komt. De resterende 20% wordt ingevuld door onder andere duurzame energiebronnen, restwarmte of geothermie in de nabijheid van onze regio.) te zijn. Partijen verwachten dat zij door regionale inzet op energiebesparing, duurzame energieopwekking, het faciliteren van de warmtetransitie en innovatie, een belangrijke bijdrage leveren aan deze ambitie. Voor 2025 zijn de ambities zo veel mogelijk geconcretiseerd ten aanzien van besparing en opwekking van energie. Deze gezamenlijke ambitie is een aanvulling op de inzet van de individuele partijen. Met dit akkoord verbinden partijen zich jegens elkaar zich in te spannen om de in het akkoord neergelegde ambities en uitvoeringslijnen voor 2025 te realiseren.
Samenwerkingsvorm
Voor het realiseren van deze ambitie is samenwerking tussen publieke en private partners essentieel. Partijen geven deze samenwerking vorm door kennis te delen, te versnellen en samen te werken aan innovatieve voorbeeldprojecten.
De partijen komen het volgende overeen:
- Partijen onderschrijven de ambities en uitvoeringslijnen, zoals omschreven in het energieakkoord.
- Partijen gaan een gezamenlijk proces in om per uitvoeringslijn de omschreven ambities voor 2025 te realiseren.
- Partijen stellen capaciteit en middelen beschikbaar voor de energietransitie in de regio Holland Rijnland voor de periode 2017 en 2018, zoals omschreven in het energieakkoord.
- Partijen stellen in september 2017 gezamenlijk per uitvoeringslijn een plan van aanpak op met daarin benoemd trekker, acties, beoogd resultaat, benodigde uren, middelen en tijdpad. De basis hiervoor zijn de in het Energieakkoord opgenomen inzet en middelen.
- De partijen maken gedurende de looptijd van deze overeenkomst elke twee jaar nieuwe afspraken over de inzet van capaciteit en middelen.
Nieuwe deelnemers
Nieuwe deelnemers zijn van harte welkom. Publieke en private partijen kunnen de doelstelling en ambitie van het convenant onderschrijven en zelf bepalen welke concrete acties zij zullen uitvoeren binnen de eigen organisatie en in samenwerking met andere deelnemers.
1. Aanleiding
Nederland wil in 2050 haar CO2-uitstoot met 95% hebben teruggebracht. Dat is op 12 december 2015 in Parijs overeengekomen in het klimaatakkoord met 195 landen. In dit klimaatakkoord zijn doelen afgesproken, zoals het beperken van de opwarming van de aarde tot minder dan twee graden Celsius en het bereiken van een balans tussen de uitstoot en vastlegging van broeikasgassen. Daarvoor moeten we minder energie gebruiken en overstappen van fossiele brandstoffen naar duurzamere energieoplossingen. De Nationale Energieagenda van het Rijk, uitgebracht in december 2016 , geeft de energietransitie een extra impuls. Daarin staat onder meer dat Nederland in 2050 aardgasvrij moet zijn, enerzijds vanwege de klimaatdoelstellingen, maar ook om de afhankelijkheid van fossiele energie uit het buitenland terug te dringen en de productie van aardgas uit Groningen te reduceren tot nul. Gemeenten worden geacht de regie te pakken in het aardgasvrij maken van de bebouwde omgeving. Omdat grootschalige duurzame energieopwekking een flinke ruimtelijke impact heeft en de ontwikkelingen van warmtenetten om een centrale strategie en sturing vragen, is ook hier een regierol van lokale overheden noodzakelijk.
De gemeenten binnen Holland Rijnland werken allemaal aan de energietransitie. De één wellicht intensiever dan de ander, maar de ontwikkeling is in heel Holand Rijnland zichtbaar. Gezien de complexiteit en de overschrijding van gemeentegrenzen, is regionale samenwerking van groot belang om de doelstellingen te behalen. We verwachten daarbij veel van technologische innovatie, onder andere door het stimuleren van pilotprojecten. Maar uit onderzoek blijkt dat de opgave die voor ons ligt veel te groot is om hier op te wachten. Sinds vorig jaar is de regio al één van de landelijke koplopers in de analyse van de energietransitie. Het is nu tijd om samen door te pakken!
2. Regionale aanpak energietransitie
Vanwege deze ontwikkelingen is het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland sinds januari 2016 voor de gelijknamige regio actief met de energietransitie. Binnen de regio Holland Rijnland hebben meerdere gemeenten hun ambities en doelstellingen rondom energie uitgesproken, meestal als onderdeel van een bredere Duurzaamheidsagenda. De veertien aangesloten gemeenten voeren lokaal al diverse projecten uit. Voor veel van die projecten ligt de kracht in de lokale aanpak. Voor een aantal ontwikkelingen is echter een regionale aanpak noodzakelijk of efficiënter. De inpassing van energieopwekking in ons landschap vraagt om een regionale visie. Alleen dan houden we ons landschap mooi en open. Door activiteiten regionaal te organiseren, kunnen we schaalvoordelen behalen, trajecten versnellen en meer impact realiseren. Dit bereiken de veertien gemeenten alleen in samenwerking met de provincie Zuid-Holland, de omgevingsdiensten en het Hoogheemraadschap van Rijnland. Samen werken wij daarom aan een regionaal uitvoeringsprogramma dat de energietransitie op regionaal niveau in Holland Rijnland moet versnellen. Wij geloven dat door de gezamenlijke aanpak van verschillende onderwerpen ook de eigen gemeentelijke ambities en doelstellingen efficiënter worden behaald.
De energievoorziening voor zowel elektriciteit als warmte zal, in tegenstelling tot nu, lokaal worden en dat heeft consequenties voor bijvoorbeeld ruimtelijke ordening en ruimtelijke kwaliteit. De opwekking van duurzame energie vraagt meer ruimte voor wind- en zonnevelden, biomassateelt, biogas en geothermie, elk met hun eigen ruimtebehoefte. De energieopgave is grensoverschrijdend, zowel ruimtelijk als ten aanzien van bestaande structuren en processen. Om de kracht van het landschap in onze regio te behouden en te versterken, is regionale samenwerking rondom energieopwekking simpelweg noodzakelijk. Ook de ontwikkeling van een nieuwe energie-infrastructuur moet op regionale schaal worden aangepakt om optimale synergie te bereiken en desinvesteringen te voorkomen. De deelnemers aan dit akkoord zien de regio als vanzelfsprekend schaalniveau om dit vraagstuk aan te pakken.
De regio Holland Rijnland staat bekend als koploper in de energietransitie. Dit is vanwege de manier waarop wij de opgave en de ruimtelijke consequenties van de energietransitie in beeld brengen. Dit startte met een analyse voor de tien Hart van Holland-gemeenten. De analyse was het resultaat van een uitgebreid proces met deelnemers vanuit de provincie, ministeries, netbeheerders, energieleveranciers, bewoners en regioambtenaren. Dit onderzoek hebben wij uitgebreid en opgeschaald naar de veertien Holland Rijnland-gemeenten. Door het gelopen proces, de analyse en de regionale opschaling vervullen wij een voorbeeldfunctie voor andere regio’s. Met dit regionale uitvoeringsprogramma is nu de ambitie om ook bij de uitvoering deze koploperspositie vast te houden.
Hoogheemraadschap van Rijnland
Het Hoogheemraadschap van Rijnland zet in op energiebesparing en duurzame energieopwekking. Deze collegeperiode onderzoekt het Hoogheemraadschap of en hoe Rijnland energieneutraal kan worden. Het is daarbij essentieel om tempo te maken in de uitvoering van maatregelen die haalbaar zijn op basis van positieve businesscases. Naast het benutten van biogas, zet Rijnland daarbij vooral in op energiebesparende maatregelen op de Afvalwaterzuiveringsinstallaties (AWZI’s) en het plaatsen van zonnepanelen op braakliggende terreinen.
Provincie Zuid-Holland
De provincie Zuid-Holland heeft dit jaar de provinciale Energieagenda ‘Watt anders’ opgesteld. Voor de provincie Zuid-Holland is de energietransitie één van haar economische speerpunten. Er staat een warmteleiding gepland door het oostland (van Rijnmond naar Leiden) om restwarmte uit het havengebied en aardwarmte uit de regio beschikbaar te maken, onder andere voor de regio Holland Rijnland. Andere doelen zijn de verbetering van energie-efficiency van bedrijven en CO2-reductie. Daarnaast zoekt de provincie Zuid-Holland naar een nieuwe manier om te beoordelen waar in het landschap ruimte is voor de opwekking van duurzame energie. De provincie wil graag komen tot nadere (uitvoerings-)afspraken met de regionale partners en vraagt ook Holland Rijnland hieraan bij te dragen. Juist voor ontwikkelingen met een ruimtelijk aspect, is de rol van de regio belangrijk voor de provincie. Met deze aanpak streeft de provincie naar een CO2-neutrale Zuidhollandse bebouwde omgeving in 2035.
VNG
De VNG ondersteunt gemeenten bij de energietransitie. Het Programma Energie leidde tot de totstandkoming van een actief en enthousiast netwerk van Nederlandse gemeenten.
Nationaal Energieakkoord en nationale Energieagenda
In Europees verband is afgesproken dat Nederland in 2020 ten opzichte van 1990, 20% meer energie bespaart , 14% meer hernieuwbare grondstoffen gebruikt en 20% minder CO2 uitstoot . Deze ambitieuze doelstellingen moeten wij met z’n allen in Nederland realiseren. In 2013 sloot het kabinet een energieakkoord met onder meer werkgevers, vakbonden, milieuorganisaties, UvW en de VNG. Hierin staan afspraken met doelen tot 2023. Het aandeel hernieuwbare energie in de totale nationale energieopwekking moet 16% zijn in 2023. Het akkoord levert 15.000 extra banen op en een lastenverlichting van € 900 miljoen. Het Ministerie van Economische Zaken organiseerde daarvoor in 2016 een energiedialoog om de transitie aan te jagen. Op basis hiervan is eind 2016 een nationale energieagenda opgesteld.
In de Energieagenda geeft het Rijk aan hoe in Nederland in 2050 nauwelijks nog CO2 wordt uitgestoten. In de energietransitie stuurt het kabinet aan op een reductie van de uitstoot van broeikasgassen (CO2). Daarbij is het belangrijk dat de investeringen die de komende jaren in Nederland worden gedaan, passen bij een CO2-arme energievoorziening. Op deze manier wil het Rijk de economische kansen benutten die de energietransitie met zich meebrengt. Het kabinet zet in op vermindering van de energievraag door middel van energiebesparing en reductie van aardgasgebruik door stimulering van duurzaam opgewekte elektriciteit en duurzame warmte. Een van de uitspraken in de energieagenda is dat er in nieuwbouwwijken geen nieuwe gasnetten meer worden aangelegd en dat de aansluitplicht op een gasinfrastructuur wordt vervangen door een algemeen warmterecht. De regie op deze ontwikkelingen legt het Rijk bij de gemeenten.
De vraag is nu hoe het nieuwe kabinet dit thema gaat oppakken. IPO, VNG en Unie van Waterschappen zonden op 29 maart 2017 de informateur hun gezamenlijke investeringsagenda ‘Naar een duurzaam Nederland’. Met de investeringsagenda willen provincies, gemeenten en waterschappen de overgang naar een energieneutraal en klimaatbestendig Nederland versnellen.
3. Ambitie 2050
Onze regionale ambitie is om in 2050 een energieneutrale regio te zijn en daarmee bij te dragen aan de nationale en internationale doelstellingen op het gebied van klimaat en energie. De definitie van energieneutraal die wij hierbij hanteren is: het energieverbruik binnen de regio wordt volledig gedekt door energie uit duurzame energiebronnen of restbronnen, waarvan minstens 80% uit onze eigen regio komt. De resterende 20% wordt ingevuld door onder andere restwarmte of geothermie uit de nabijheid van onze regio. Daarnaast zetten we in op 30% energiebesparing (10 PJ) ten opzichte van ons huidige energiegebruik. Daarmee stoot de regio in 2050 nauwelijks meer CO2 uit voor de energievoorziening. In 2050 gebruiken we geen aardgas meer in de gebouwde omgeving. Wij onderschrijven hiermee de landelijke en provinciale ambities gericht op energiebesparing en opwekking van hernieuwbare energie.
Als regio lopen we nu voorop in de analysefase van de energietransitie. Als we hiermee doorpakken, kunnen wij onze doelstellingen halen en als kennisregio een voorbeeld blijven voor Nederland ten aanzien van de regionale energiestrategie en de realisatie van duurzaamheidsdoelstellingen. Hierbij houden we aandacht voor de impact op de unieke landschappelijke kwaliteiten. De energietransitie zien wij daarbij juist als een kans voor versterking van landschap en imago. Neem als voorbeeld de inpassing van een parkeergarage en de kustversterking in de Katwijkse duinen. Als onderdeel van de resterende 20% rekenen wij ook de warmte die via de leiding over oost wordt aangevoerd.
4. Ambitie 2025
De ambitie voor 2050 is de stip aan de horizon. Om de ambitie te kunnen vertalen in concrete acties, geven we hieronder aan hoever we in 2025 willen zijn met besparing en duurzame opwekking van energie. In de tabellen wordt het aantal Petajoule (PJ) (Petajoule (PJ) is een eenheid om de hoeveelheid opgewekte energie weer te geven. 1 PJ = 1015 J. 1 PJ komt ongeveer overeen met het gebruik van 15.0000 huishoudens.) weergegeven die we de komende jaren gebruiken en willen opwekken.
De ambities voor 2025 zijn:
- 2,5 PJ minder energieverbruik ten opzichte van 2014
Door stevig in te zetten op energiebesparing verwachten wij geen groei van het energieverbuik maar een gestage terugloop. Hoe minder energie we verbruiken, des te minder we met zijn allen hoeven op te wekken. Middelen om te besparen zijn: isolatie, hoog rendementsglas, toepassing van warmtepompen en warmtewisselaars (lucht, water bodem), warmteterugwinning en riothermie.
- 2,5 PJ duurzaam opgewekt door zonnepanelen op daken (0,7 PJ), zonnevelden (1 PJ) en wind (0,8 PJ)
Het opwekken van energie door zonnepanelen op daken is technisch en financieel haalbaar en heeft veel draagvlak in de regio. Hier willen we dan ook snel op inzetten. Zonnevelden en windturbines hebben een grote potentie, maar ook een groot effect op het landschap. Dit vraagt om een zorgvuldige afweging van belangen en een goede ruimtelijke inpassing.
- Stimuleren andere vormen van duurzaam opgewekte energie, zoals biomassa en geothermie
Energieopwekking door de inzet van biomassa heeft een groot effect op het landschap, in relatie tot de opbrengst. De potentie voor geothermie in onze regio is relatief klein en de proefboeringen zijn op dit moment nog onzeker en duur. Deze vormen van duurzame energie en warmte stimuleren we en de ontwikkelingen houden we nauwlettend in de gaten. Daarnaast stimuleren we innovatieve vormen van duurzame energieopwekking, waar mogelijk.
- Stevig inzetten op de warmtetransitie
In onze regio is de behoefte aan warmte groot, terwijl we vooral potentie zien in duurzame energieopwekking. Het omzetten van energie in warmte is niet efficiënt. Deze mismatch willen we zo veel mogelijk opheffen door in te zetten op de warmtetransitie. Hierbij koppelen we warmtevragers aan warmtegevers.
5. Potentie in onze regio
De regio Holland Rijnland heeft een oppervlakte van 542 km2 en telt 225.145 huishoudens. In 2014 was het energieverbruik in de regio 34,6 PJ. In opdracht van de regio voerde bureau Posad een onderzoek uit. De centrale vraag in dat onderzoek is wat er moet gebeuren om in 2050 energieneutraal te zijn. Uit het onderzoek blijkt dat er in 2050 zonder ingrijpen regionaal 36,6 PJ aan energie wordt verbruikt. Het potentieel voor energiebesparing tot 2050 wordt geschat op 9,8 PJ. Om in 2050 energieneutraal te zijn, moeten we dus nog 26,8 PJ aan energie duurzaam opwekken. Als we maximaal inzetten op duurzame energieopwekking in de vorm van wind, zon, geothermie en biomassa, dan is het mogelijk om in 2050 23,8 PJ op te wekken. Hierbij is al rekening gehouden met besparing, harde ruimtelijke restricties en doorontwikkeling van innovatieve toepassingen. Maar zelfs volledige inzet op besparing en opwekking is nog onvoldoende om als regio volledig zelfstandig energieneutraal te worden. Gelukkig zijn we als regio onderdeel van een groter geheel, en kunnen we mogelijk gebruikmaken van restwarmte uit het Rotterdamse havengebied. Momenteel wordt een businesscase nader uitgewerkt om deze restwarmte via een warmteleiding naar Leiden te brengen waar het in eerste instantie het bestaande stadswarmtenet gaat voeden. De inzet van deze warmteleiding is niet verwerkt in het onderzoek van Posad. Ook warmte- en koudewinning uit het oppervlaktewater is niet meegenomen in de studie van Posad en heeft mogelijk ook grote potentie. Aanspraak maken op duurzame energie van zee of surplussen uit andere regio’s lijkt niet reëel, aangezien op nationaal niveau ook bovenregionale energiebehoeften moeten worden opgelost, zoals voor mobiliteit en grote industriële complexen.
[Niet alle grafieken uit het oorspronkelijk rapport konden worden overgenomen. De originele grafieken (afbeelding) zijn hier te bekijken.]
6. Strategie en uitvoeringsprogramma
Onze strategie is een aanpak waarbij de veertien gemeenten in Holland Rijnland, de provincie Zuid-Holland, het Hoogheemraadschap van Rijnland en de Omgevingsdienst West-Holland samen al lerend van elkaar en elkaar ondersteunend een regionaal uitvoeringsprogramma opzetten en uitvoeren. Daarbij zoeken wij waar mogelijk ook de samenwerking met partners als netbeheerders, energiebedrijven, bedrijfsleven en omringende regio’s.
Kernwoorden in onze aanpak zijn:
- het versnellen van de energietransitie door het gezamenlijk uitwerken van een aantal uitvoeringslijnen. Alleen op deze wijze halen we de ambities in 2025 en Onderdeel hiervan is het faciliteren en stimuleren van lopende initiatieven en het initiëren en uitvoeren van e-consiche pilotprojecten;
- het maken van een schaalsprong voor de energietransitie door een regionale uitwerking van uitvoeringslijnen. Op deze wijze kunnen we het beste kennis delen. Daarnaast overstijgen veel opgaven de lokale schaal en dienen deze regionaal te worden opgepakt;
- kennisdeling en leren van elkaars successen op het thema energie met partners, zowel binnen als buiten de regio, als basis voor een goede energietransitie;
Inhoudelijk kent het uitvoeringsprogramma de volgende onderdelen:
- Energiebesparing
- Hernieuwbare energie
- Innovatie en vernieuwing
- Onderzoek, kennis en ondersteuning
Binnen het programma bepalen de partners in overleg hun prioriteiten en accenten. Voor de pilotprojecten (kaders) wordt uiterlijk september 2017 een plan van aanpak opgesteld, waarin inzicht wordt gegeven in de opgave, de actiehouder en de benodigde middelen.
A. Energiebesparing
Inzet: gezamenlijk zo veel mogelijk besparen op het energieverbruik binnen de regio. De afzonderlijke partners hebben ieder een eigen rol binnen hun werkgebied. Op een aantal onderwerpen zien wij voordelen in een regionale aanpak. De regionale uitvoeringslijn hierin is:
- Energiebesparing – ambitie in 2025 van 2,5 PJ besparing
Energiebesparing in de bebouwde omgeving en nieuwbouw stimuleren. Tegelijkertijd zichtbaar maken wat overheden zelf aan energiebesparing realiseren als ‘voorbeeldige overheid’. Een eerste, belangrijke stap daarin is het in kaart brengen van het huidige verbruik, de besparingspotenties en de meest kansrijke maatregelen. Met de ondertekening van dit energieakkoord spreken de deelnemende partijen af om een energieaudit op te laten stellen, waarmee zij voldoen aan de verplichte wettelijke (Europese) regels en uitvoering geven aan de duurzaamheidsambities.
Actie: gemeentelijk vastgoed energieneutraal
Als overheden geven wij het goede voorbeeld. We verduurzamen stapsgewijs diverse kansrijke gemeentelijke gebouwen naar energieneutraal, met als stip op de horizon om al het vastgoed energieneutraal te maken. Daarnaast zijn wij aanjager bij het faciliteren en stimuleren van energiebesparing in de bebouwde omgeving en nieuwbouw.
B. Hernieuwbare energie
Inzet: zo veel mogelijk opwekken van hernieuwbare energie. De nadruk ligt daarbij op warmte, zon en wind, aangezien daar de meeste potentie ligt. De regionale programmalijnen hierin zijn:
2. Warmtetransitie
In de opgave zien we nu een mismatch tussen de potentie voor warmteopwekking en de vraag naar warmte. Daarom moeten we zoeken naar adequate oplossingen voor deze opgave. Het doel is een betaalbare, betrouwbare en duurzame warmtevoorziening in Holland Rijnland in een toekomst zonder aardgas. In 2050 gebruiken we geen aardgas meer in de bebouwde omgeving voor de verwarming van onze gebouwen. We moeten daartoe de huidige (rest)warmte en bodemenergie in de regio beter benutten. Daartoe ontwikkelen we lokale en regionale warmteprogramma’s. De eerste stap daarin is meer inzicht verkrijgen door middel van een Warmte Transitie Atlas (WTA). De gemeenten Leiden en Alphen aan den Rijn hebben reeds een dergelijke atlas. Eind 2016 gaven we bureau Over Morgen de opdracht om een regionale WTA op te stellen. Medio 2017 is deze gereed. Nieuwbouw sluiten we niet meer aan op gas, aangezien het aardgas eindig is. We stimuleren energieneutrale bouw. Daarnaast onderzoeken we de kansen van concrete projecten zoals Smart Polders en riothermie.
Pilot: aardgasvrij maken van bestaande wijken in Leiden en Leiderdorp.
3. Zon op daken – ambitie in 2025 van 0,7 PJ
Het doel is dat zoveel mogelijk zonnepanelen op publieke en private daken. Denk daarbij aan daken van particulieren, bedrijven, sportverenigingen, scholen of gemeentelijk vastgoed. Daarbij zoeken wij de samenwerking met burgerinitiatieven en investeringsmaatschappijen. Daarnaast richten wij ons op doelgroepen als woningbouwcorporaties (eerste bijeenkomst vond eind 2016 reeds plaats), bedrijven, verenigingen van eigenaren en particulieren. Het opzetten van een regionale zoncoalitie (bijvoorbeeld door een regionale energiecoöperatie) is een mogelijk middel om dit te stimuleren. We verkennen de mogelijkheden en kansen die dit biedt.
4. Zonnevelden en windenergie – ambitie 2025 1,8 PJ
We stimuleren en faciliteren de realisatie van lokaal initiatieven voor zonnevelden en windenergie in de regio. In eerste instantie door het gebruik van restruimte van infrastructuur, braakliggende terreinen of op tijdelijke basis. Aansluitend wordt samen met de provincie Zuid-Holland een ruimtelijk kader ontwikkeld voor duurzame energieopwekking in de regio. Vanaf begin 2017 werken we daaraan door het organiseren van ruimtelijke ateliers. Hierin verkennen we hoe het ruimtelijk beleid zich moet ontwikkelen om deze ambitie te realiseren. Dat begint bij de inventarisatie van initiatieven, het in beeld brengen van sociaal-economische kaders voor de beoordeling van initiatieven en de benoeming van ruimtelijke kansgebieden. Hierbij hoort de verkenning van de ruimtelijke beperkingen en de realisatie van een pilot. De voorwaarden voor ruimtelijke energieprojecten zijn: draagvlak bij de omwonenden, de mogelijkheid voor omwonenden om deel te nemen aan (en te profiteren van) het project. Ook stimuleren we dubbel ruimtegebruik en het benutten van restruimte (creatieve combinaties met bijvoorbeeld recreatie, wegen of bodemdaling). Daar waar mogelijk stimuleren we ook initiatieven van burgers en bedrijven op het gebied van biomassa en geothermie. De tekening hieronder brengt de ruimtelijke impact in beeld van verschillende duurzame energiebronnen .
Actie: energie en ruimte
Ateliers over de ruimtelijke inpassing van verschillende soorten duurzame energie en sociaal-economische randvoorwaarden.
Projecten: ruimte voor wind en zonnevelden van ca 0,8 PJ Op geschikte locaties windturbines en zonnevelden toestaan, waaronder een zonneveld bij AWZI in Katwijk, windmolens bij het Valkenburgse meer in Katwijk. En nader verkennen van windmolens bij AkzoNobel in Teylingen en bij polder Achthoven in Leiderdorp.
Pilot: Energiepark(en) van ca 1 PJ
Voorbeeldproject met combinaties van verschillende soorten duurzame energie in de vorm van een park met ruimtelijke kwaliteit op basis van sociaal-economische randvoorwaarden.
C. Innovatie en vernieuwing
Inzet: als kennisintensieve regio zetten we in op innovatie en vernieuwing. Er zijn al mooie voorbeeldprojecten in onze regio, maar waar zouden we nog meer op kunnen inzetten? De regionale uitvoeringsijnen hierin zijn:
5. Greenports en energietransitie
Stimuleren en ondersteunen van de drie Greenports in onze regio (Duin- en Bollenstreek, Boskoop en Aalsmeer) in hun streven tot verduurzaming, waarbij winst valt te behalen bij vervoer en logistiek, maar ook bij zaken als geothermie en het gebruik van restwarmte kansen kunnen bieden.
Pilot(s): zonnefolie
Bij het afdekken van de bollenvelden in de Duin- en Bollenstreek gebruikmaken van mobiele zonnefolie of verplaatsbare panelen die tegelijkertijd energie opwekken. Ook op het kantoor van het Hoogheemraadschap van Rijnland wordt gedacht aan zonnefolie (met gelijkstroom), evenals op sportvelden in Leiderdorp. Inzet is om ervaringen te delen op dit vlak.
6. Mobiliteit en energietransitie
Faciliteren van duurzame mobiliteit (waaronder OV en mogelijk ook doelgroepenvervoer) en duurzame logistiek. Hierbij werken we onder andere samen met de Greenports en de vervoerssector. We zetten in op meer gebruik van elektrische auto’s door het stimuleren en faciliteren van meer oplaadpunten in de regio. Ook auto’s die op waterstof rijden, zijn interessant. Evenals infrastructuur waarbij op slimme wijze energie wordt opgewekt.
Pilot: SolaRoad
Een fietspad dat zonlicht omzet in elektriciteit. Er wordt nog gekeken waar in de regio een dergelijk project kan worden geïniteerd.
D. Onderzoek, kennis en ondersteuning
De rol van de regio bij de energietransitie richt zich op de ondersteuning van gemeenten bij de de uitwerking en uitvoering van de energietransitie. Dit doen we door van de uitvoering van dit energieakkoord te coördineren en het organiseren van de samenwerking op het gebied van onderzoek, kennis, pilots, communicatie of lobby. Onderdeel hiervan is het in beeld brengen welke regelgeving belemmerend werkt voor de energietransitie en onderzoeken hoe we deze belemmeringen kunnen opheffen, bijvoorbeeld in het kader van de omgevingswet. Ook het creëren van draagvlak en partcipatie bij projecten krijgen nadrukkelijk aandacht.
Per uitvoeringslijn kijken we waar de komende periode nog meer kennisontwikkeling nodig is. Daarnaast zullen er veelvuldig bijeenkomsten plaatsvinden om kennis uit te wisselen, zoals de themacafe’s Energie.
Actie: verkenning naar geschikte organisatievorm en financieringsconstructie
Voor een effectieve en efficiënte realisatie van de energietransitie wordt gezocht naar een geschikte organisatievorm om duurzame opwekking te stimuleren (zoals een energiecoöperatie of een andere vorm van participatie) en naar beschikbare middelen om te kunnen investeren (bijvoorbeeld in de vorm van een regionaal investeringsfonds, al dan niet revolverend).
Voor alle communicatie rondom de Energietransitie wordt een communicatieplan opgesteld en uitgevoerd. Belangrijk onderdeel daarin is de urgentie van de energietransitie onder de aandacht brengen bij het grote publiek (burgers, bedrijven, colleges, gemeenteraden). Denk bijvoorbeeld aan de organisatie van een raadsconferentie en communicatie over (voorbeeld)projecten. Voor het creëren van draagvlak en het breed promoten van innovatieve technieken, worden e-conische voorbeeldprojecten ontwikkeld.
7. Inzet van middelen door de partijen
Lopende zaken en inzet van aanwezige kennis en expertise
Uitgangspunt van dit energieakkoord is: lokaal waar mogelijk, regionaal waar nodig. De veertien aangesloten gemeenten, de provincie Zuid-Holland, het Hoogheemraadschap van Rijnland en de Omgevingsdienst West-Holland voeren al diverse projecten uit. We hebben elkaar nodig om schaalvoordelen te bereiken en te versnellen.
De omgevingsdiensten hebben samen met de gemeenten een digitaal energieloket (het Duurzaam Bouwloket) ingesteld. Inwoners kunnen hier terecht voor advies over energiebesparing en duurzame energieopwekking, offertes opvragen en informatie opvragen over subsidies en duurzaamheidsleningen. De gemeenten schakelen het Duurzaam Bouwloket ook fysiek in voor bijeenkomsten en wijkacties. De Omgevingsdienst West-
Holland verstrekt namens een aantal gemeenten energiescans, duurzaamheidsleningen en subsidies aan zowel particulieren als maatschappelijke organisaties. Op deze wijze wordt een grote energiebesparing in de bestaande bouw gerealiseerd. Ook werken de omgevingsdiensten aan initiatieven op het gebied van energieneutraal bouwen en verbouwen. Naast de wettelijke taken op het gebied van toezicht voeren de omgevingsdiensten bij bedrijven, projecten uit op het gebied van energiebesparing. Voor een aantal gemeenten voert de Omgevingsdienst West-Holland projecten uit voor de verduurzaming van het eigen gemeentelijk vastgoed, scholen en zwembaden.
Belangrijk uitgangspunt bij de uitwerking van dit Energieakkoord is dat er zo veel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de aanwezige kennis bij de partners. Voordat een externe deskundige wordt ingehuurd, kijken we dus eerst intern naar de aanwezige expertise en capaciteit.
Benodigde inzet van capaciteit en budget vanuit het programma voor 2017 en 2018
Dit energieakkoord verwoordt de ambitie van de gezamenlijke partners voor 2017 en verder. Dit vergt een grote betrokkenheid. Via verschillende uitvoeringslijnen willen we duurzame energie opwekken en inzetten op energiebesparing. Per uitvoeringslijn kijken we wat nodig is om de opgave te realiseren. Denk daarbij aan ambtelijke capaciteit, bestuurlijke betrokkenheid, financiën en de inzet van derden. Holland Rijnland zet zich in als procesbegeleider en programmacoördinator, met aandacht voor communicatie, draagvlak, opschaling en lobby.
Dit is een nog behoudende schatting als we op korte termijn alle genoemde pilots willen oppakken en realiseren. Uitgangspunt bij deze begroting is dat we toewerken naar zo goed mogeliijk sluitende businesscases voor deze projecten. Verder gaan we na waar pilots in aanmerking komen voor (provinciale, landelijke of Europese) subsidies om de businesscase rond te krijgen. Op basis van deze conceptbegroting zijn we nu aan het werk. De begroting wordt per uitvoeringslijn in het najaar van 2017 verder uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma, waarbij nog wijzigingen kunnen plaatsvinden in de verdeling van het budget.
Uitvoeringslijn | Actie en eerste mijlpaal eind 2017 | Benodigd budget (expertise en projectontwikkeling, nog geen investeringsgeld) 2017 | (Benodigd budget (expertise en projectontwikkeling, nog geen investeringsgeld) 2018 |
---|---|---|---|
Energiebesparing, oa publiek vastgoed | Energieaudit van alle gemeentelijke gebouwen | 20.000 | 50.000 |
Warmte en bodemenergie | Regionale WTA, inclusief smart polders en riothermie. Op basis van WTA warmtevisie en -projecten ontwikkelen | 190.000 | 250.000 |
Zonnepanelen op daken | PvA, regionale dakenconferentie oa inventarisatie en organisatie | 100.000 | 200.000 |
Windenergie en zonnevelden | 1. Kaders en kansgebieden in kaart en bestaande initiatieven in beeld. Zonnevelden AWZI Katwijk/Solartracking | 50.000 | 100.000 |
Greenports en energietransitie | Verkenning naar kansen en mogelijkheden | 20.000 | 50.000 |
Mobiliteit en energietransitie | Verkenning naar kansen en mogelijkheden | 20.000 | 50.000 |
Algemene inzet partners en programma coördinatie, oa projectondersteuning, communicatie en werkbudget | Ondertekenen Energieakkoord | 100.000 | 150.000 |
Totaal | 500.000 | 850.000 |
Het gehele programma wordt door alle partijen gedragen. Het bijgaand schema geeft aan waar de primaire ambities van de verschillende partijen liggen, wie aan welke lijnen bijdraagt (via inzet van capaciteit, kennis of geld) en wie welke lijnen trekt.
Dit levert het volgende beeld op van de toegezegde inzet per partij. Per uitvoeringslijn zijn subwerkgroepen aan zet om de lijn verder uit te werken. In de projectgroep delen we de resultaten en zorgen we voor de inbedding in de afzonderlijke gemeente. Gaandeweg de uitvoering van het akkoord kunnen in de werkgroepen andere trekkers worden aangewezen, zich aanmelden of kunnen gemeenten op andere lijnen actief als deelnemer gaan bijdragen.
Uitvoeringslijnen | PZH | HHR | ODWH | HR | Alphen a/d Rijn | Kaag en Braassem | Nieuw- koop | HLT Samen | Katwijk | Noord- wijk | Noord- wijkerhout | Leiden | Leider- dorp | Oegst- geest | Voor- schoten | Zoeter- woude |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectgroep | deelnemer | deelnemer | deelnemer | trekker | deelnemer | deelnemer | deelnemer | deelnemer | deelnemer | deelnemer | deelnemer | deelnemer | deelnemer | deelnemer | deelnemer | deelnemer |
Energiebesparing | trekker | coördinatie | deelnemer | deelnemer | deelnemer | deelnemer | deelnemer | |||||||||
Warmte en bodemenergie | deelnemer | deelnemer | coördinatie | deelnemer | deelnemer | trekker | deelnemer | deelnemer | ||||||||
Zonnepanelen op daken | trekker | deelnemer | coördinatie | deelnemer | deelnemer | deelnemer | deelnemer | deelnemer | deelnemer | |||||||
Ruimte en energie Zonnevelden Windenergie | deelnemer | coördinatie | deelnemer | trekker | trekker | deelnemer | deelnemer | |||||||||
Greenports en energietransitie | coördinatie | deelnemer | deelnemer | deelnemer | trekker | |||||||||||
Mobiliteit en energietransitie | deelnemer | coördinatie | deelnemer | trekker | deelnemer |
Gevraagde inzet voor 2017, 2018 en verder
Om bovenstaande te kunnen realiseren, is er de komende periode dus een flinke inzet van middelen nodig. Na voorbereidende gesprekken met de partners bleek dat dit het beste in kaart kan worden gebracht door uit te gaan van de zogenaamde netwerkcapaciteit (uren van het aanspreekpunt energie per partner, nodig voor afstemming en opdrachtgeverschap). De overige ureninzet is hier voor het gemak allemaal doorbrekend naar geld, zodat elke partner zelf kan beslissen of hij bijdraagt in geld (voor inhuur) of in de inzet van uren. Bij de onderverdeling per gemeente is gebruik gemaakt van het binnen de regio gangbare model van inwonersaantallen. Bij de publieke partijen die geen gemeente zijn, is gekeken naar de inbreng van de grootste gemeenten.
Dit levert het volgende beeld op van de geschatte inzet voor het energieakkoord in 2017 en 2018:
Capaciteit nodig voor netwerk 2017 en 2018 (uren per week) | Budget 2017 voor regionale opgave | Budget 2018 voor regionale opgave | |
---|---|---|---|
Alphen aan den Rijn | 5 | € 56.176 | € 110.799 |
Hillegom (1) | 5 | € 10.974 | € 21.644 |
Kaag en Braassem | 5 | € 13.585 | € 26.794 |
Katwijk | 5 | € 33.426 | € 65.928 |
Leiden | 5 | € 63.774 | € 125.784 |
Leiderdorp | 5 | € 14.033 | € 27.677 |
Lisse (1) | 5 | € 11.763 | € 23.200 |
Nieuwkoop | 5 | € 14.275 | € 28.154 |
Noordwijk | 5 | € 13.404 | € 26.437 |
Noordwijkerhout | 5 | € 8.398 | € 16.564 |
Oegstgeest | 5 | € 12.077 | € 23.819 |
Teylingen (1) | 5 | € 18.739 | € 36.960 |
Voorschoten | 5 | € 13.118 | € 25.874 |
Zoeterwoude | 5 | € 3.925 | € 8.332 |
Subtotaal gemeenten | 70 | € 287.967 | € 567.967 |
HLT Samen (1) | 15 | € 41.476 | € 81.804 |
Provincie Zuid-Holland | 5 | € 93.000 (3) | € 126.0003 |
Hoogheemraadschap van Rijnland | 5 | € 63.000 (3) | € 95.0003 |
Omgevingsdienst West-Holland (2) | 15 | ||
Holland Rijnland | 5 | € 63.000 | € 63.000 |
Totaal | 100 | € 506.967 | € 851.967 |
(1) opsomming capaciteit en budget in HLT Samen
(2) inbreng ODWH is in fte’s
(3) bijdrage per opgave vastleggen
Toelichting:
- per partner is een minimale hoeveelheid uren per week nodig binnen de regionale samenwerking en voor het betrekken van de eigen organisatie bij de regionale energietransitie.
- met de partners worden aparte afspraken gemaakt over de verdeling van de inzet in capaciteit en uren. De financiele inzet van gemeenten wordt overgemaakt aan de regio en gebundeld in een regionaal Over de financiele inzet van de provincie en het hoogheemraadschap worden per opgave afspraken gemaakt.
8. Projectorganisatie en monitoring
De projectorganisatie wordt bemand door de verschillende partners en ziet er als volgt uit:
Bestuurlijk overleg en aansturing
Periodiek vindt er overleg plaats met de energiebestuurders van de regio om de ontwikkelingen te bespreken. Dit publiek overleg kunnen we op termijn aanvullen met private partijen en kennisinstellingen. Een (nog samen te stellen) delegatie vanuit dit bestuurlijk overleg is verantwoordelijk voor de directe aansturing van het programma.
Projectgroep, kerngroep en werkplaats
Eens per twee maanden komt de brede projectgroep van alle gemeenten, provincie, Hoogheemraadschap en Omgevingsdienst bij elkaar om de voortgang van het energieakkoord en nieuwe ontwikkelingen te bespreken. Een kerngroep – bestaande uit provincie, hoogheemraadschap, Leiden, Alphen aan den Rijn en Holland Rijnland – denkt mee over besluitvorming, draagvlak en bestuurlijke bijeenkomsten. Eén ochtend in de maand wordt ingericht als ontmoetings- en werkplaats voor de regionale energietransitie. Zo kunnen we gezamenlijk meters maken.
Monitoring en terugkoppeling
Alle uitvoeringslijnen worden inhoudelijk gemonitord zodat op programmaniveau een duidelijk beeld bestaat van de stand van zaken en voortgang. Waar mogelijk geven we hierbij ook aan hoeveel energie er (extra) is bespaard of duurzaam opgewekt door de genomen pilotprojecten en maatregelen. Naast deze inhoudelijke monitoring geven we ook een overzicht van de ingezette capaciteit en budget.
Terugkoppeling vindt plaats binnen de structuur van de hierboven geschetste projectorganisatie en via de portefeuillehoudersoverleggen.