Kaderbrief Holland Rijnland 2024

DOWNLOAD DE KADERBRIEF 2024 ALS PDF-BESTAND
499 kb


Geachte leden van het Algemeen Bestuur,

Voor u ligt de Kaderbrief 2024. In voorgaande jaren koos Holland Rijnland voor een beleidsarm document, waarin vooral ingegaan werd op de indexatie. Dit jaar vinden we dat niet passen bij de ontwikkelingen die plaatsvinden in het land en de ontwikkelingen die plaatsvinden in ons regionaal samenwerken.

We leven namelijk in een tijd waarin verschillende crises over elkaar heen buitelen. Het is inmiddels een bekende opsomming geworden: er is een groot tekort aan woningen, de energierekening is voor veel burgers onbetaalbaar geworden, perioden van droogte en wateroverlast vormen uitdagingen voor de stedelijke en landelijke gebieden, de opvangcrisis zorgt voor verdere druk op de huisvesting, de stikstofuitstoot vraagt om ingrijpende veranderingen in ons landgebruik, er is een groot personeelstekort en de fysieke en mentale gezondheid van mensen staat onder druk.

Met stil zitten lossen we niets op. Er komt veel op ons af en het is belangrijk om nú de stap naar voren te zetten. Het Rijk kijkt hiervoor steeds vaker naar lagere overheden. Zo heeft zij de provincies aan het werk gezet in het Nationaal Programma Landelijk Gebied om ‘gebiedsprogramma’s te ontwikkelen met gebiedspartners’. Voor de realisatie van 900.000 woningen tot en met 2030 vraagt het Rijk de provincies het voortouw te nemen in het sluiten van zogenoemde realisatieagenda’s met regio’s en gemeenten om woningbouw versneld te laten plaatsvinden. Deze trend van decentrale beleidsinvulling biedt een kans voor regio’s en gemeenten om met initiatieven en voorstellen bij provincie en Rijk te komen. Holland Rijnland is ervan overtuigd dat deze regio een grote bijdrage kan leveren aan de nationale opgaven.

Veranderende wereld vraagt veranderde inzet

Sinds 2004 werken we in Holland Rijnland samen aan opgaven die groter zijn dan onze eigen gemeenten. Zo hebben we met het Groenprogramma vele groene projecten medegefinancierd, hebben we de RijnlandRoute geïnitieerd en is een hoogwaardig OV-netwerk aangelegd. We werken samen vanuit het besef dat we samen meer kunnen dan alleen. Maar misschien verandert dit wel steeds meer in het besef dat het alleen nog maar samen kan. De opgaven worden steeds groter en ingrijpender. We staan als regio voor de uitdaging om te voorzien in de woningbehoefte van meer dan 30.000 woningen. We hebben de ambitie uitgesproken om in 2050 energieneutraal te zijn. Hiervoor is voldoende netcapaciteit van groot belang. We willen 20.000 banen creëren in de kennis- en maakindustrie. We willen werken aan duurzame bereikbaarheid, met een belangrijke rol voor openbaar vervoer. We willen een klimaatbestendige regio zijn, met waardevolle landschappen en een grote biodiversiteit.

Strategie is bepaald

De opgaven en de ambities zijn groot. Gelukkig hebben we in de vorige bestuursperiode een goede basis gelegd met de Regionale Omgevingsagenda, de Regionale Strategie Mobiliteit en de Regionale Energiestrategie. Met deze drie strategische documenten hebben we samen keuzes gemaakt over de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van onze regio en bieden het kader voor de toekomst.

Vanuit die strategische kaders is de afgelopen periode gewerkt aan het werkprogramma ‘Holland Rijnland 2022-2026’, waarin we de eerste vertaalslag van papier naar uitvoering hebben gemaakt. Het werkprogramma adresseert de grote thema’s van de regio en geeft een voorzet van wat ons de komende jaren te doen staat.

Op naar realisatie

Hoewel de documenten een goed vertrekpunt zijn, blijven strategieën zonder realisatie slechts papier. De uitdagingen die op ons afkomen vragen grote stappen op de thema’s ruimte, wonen, economie, energie, mobiliteit en groen. Het is noodzakelijk dat onze gezamenlijke inzet ambitieus is en dat we een volgende stap richting de realisatie gaan zetten.

Stedelijke As

In de Regionale Omgevingsagenda (ROA) is afgesproken dat de grootschalige stedelijke ontwikkeling in de regio vorm krijgt op de as van Katwijk via Leiden naar Alphen aan den Rijn. We behouden het unieke karakter van het landelijk gebied, de kernen houden we vitaal én we dragen tegelijkertijd bij aan de woningbouwopgave en de economische ontwikkeling van de regio.

Landelijk gebied

Hoewel Holland Rijnland een aantrekkelijke regio is met o.a. kust, landgoederen, polders, plassen en bloemenvelden, zien we dat het landschap onder druk staat. O.a. stikstof, bodemdaling, teruglopende biodiversiteit en verzilting vragen onze aandacht.

  • De aanpak in het Groene Hart is op dit moment In plaats van het wiel opnieuw uit te vinden, willen we aansluiten bij wat al is en versterken waar nodig.
  • De Greenports Duin- en Bollenstreek en Boskoop leveren een belangrijke bijdrage aan de werkgelegenheid in de Maar hoe toekomstbestendig is deze manier van verdienen nog? De nieuwe ronde regiodeals vanuit het Rijk biedt een kans om te werken aan nieuwe verdienmodellen en duurzame boom- en bollenteelt.
  • Het Groenprogramma heeft bijdragen geleverd aan vele groenprojecten in gemeenten. We willen hier graag gevolg aan geven, met de klimaatadaptatie, biodiversiteit en gezond en energiek als uitgangspunten.

Economie

Holland Rijnland heeft een divers economisch landschap. Ten opzichte van andere regio’s blijft Holland Rijnland economisch gezien achter. Parellel met de woningbouw opgave is er ook een opgave om meer arbeidsplaatsen te creëren. Daarom is het nodig dat we regionaal samenwerken aan stimulering en modernisering van onze economie. Het onderzoek “betere verbindingen in Haaglanden” laat zien dat Holland Rijnland alle ingrediënten in huis heeft om meer economische groei te realiseren. Door gebrek aan verbindingen en branding lukt dit echter nog niet. De regio heeft nog geen economische identiteit, terwijl het wel nodig is een herkenbaar verhaal voor de hele regio te hebben. Met innovatie, herontwikkeling, en verbinden van onderwijs en bedrijfsleven zorgen we ervoor dat inwoners in de regio kunnen wonen én werken. Daarmee sluiten we aan bij landelijke en provinciale agenda’s en zetten we een stap richting het versterken van de brede welvaart.

Energie

In de vorige periode is de Regionale Energiestrategie (RES) vastgesteld. Het opwekken van duurzame energie staat hierin centraal. De gevolgen van de oorlog in Oekraïne benadrukken de urgentie om zelfvoorzienend te worden. De komende periode willen we inzetten op de in de RES vastgelegde ambities. Daarbij trekken we gezamenlijk op met het Rijk en de provincie en maken we de koppeling met de woningbouwopgave.

Mobiliteit

Om mobiliteit te bevorderen ligt er een kans om in de regio te werken aan een doorfietsnetwerk. Op deze manier stimuleren we een duurzame, maar ook een gezonde manier van mobiliteit en helpen we inwoners snel van woon- naar werkgebied te pendelen. We blijven ons inzetten voor de bereikbaarheid van de Noordelijke Duin- en Bollenstreek, om ruimte te geven aan de bedrijvigheid en toerisme. Daarnaast willen we ook aandacht geven aan recreatie. Door slim vaar-, fiets, en wandelroutes te combineren, kunnen we toerisme in onze regio een geweldige impuls geven.

Investeren in de regio

We zijn ervan overtuigd dat we met deze projecten grote stappen zetten in de duurzame ontwikkeling van de regio. Dit vraagt wel om financiering. De komende periode komen bij het Rijk verschillende ‘potjes’ vrij voor de grote transities. Om aanspraak te kunnen maken op de verschillende geldstromen vanuit het Rijk is het noodzakelijk dat gemeenten óók zelf investeren. Met geld maken we geld. We hebben al ervaring met deze werkwijze: het Regionaal Investeringsfonds heeft in het verleden voor aanzienlijke multipliers gezorgd.

Regionale ambities realiseren vraagt aanzienlijke investeringen. Met het oog op de gemeentefinanciën, vraagt dit tegelijkertijd ook veel van gemeenten. Op het moment van schrijven van deze kaderbrief werken we aan een investeringsagenda voor de verschillende opgaven. Voor elk project wordt een financieringsstrategie opgesteld, waarbij we aansluiten bij financieringsstromen vanuit het Rijk en de provincie. De investeringsagenda en het financiële kader staan in 2023 op de bestuurlijke agenda. Eventuele consequenties voor de begroting van Holland Rijnland worden daarna verwerkt.

Regionale Uitvoering

Holland Rijnland is uiteraard meer dan alleen het ruimtelijk en economisch domein. Met het Regionaal Bureau Leerrecht (RBL) werken gemeenten op een effectieve en efficiënte manier samen bij het waarborgen van het recht op onderwijs van onze kinderen en jongeren. Het RBL geeft uitvoering aan het beleidsplan 2022-2025 en bereidt zich voor op de wettelijke leeftijdsverruiming van de doelgroep (was 5 tot 23 jaar, wordt 5 tot 27 jaar). Het team woonurgenties draagt zorg voor de rechtvaardige toepassing van de huisvestingsverordening op het gebied van urgentieverklaringen voor de meest kwetsbaren. Én we voeren sterk en professioneel contractbeheer met Noot, onze partner voor de regiotaxi, met tevreden reizigers als doelstelling.

Financiële kaders en gemeentelijke bijdrage

Op 27 oktober 2022 is de ambtelijke werkgroep Financiële Kaderstelling Gemeenschappelijke Regelingen (FKGR) bijeen geweest. Daarbij is besloten om de systematiek, zoals deze in 2020 is opgezet en is vastgesteld door de bestuurlijke werkgroep FKGR, onverkort te handhaven. Dit ambtelijk advies is nog steeds niet door de bestuurlijke werkgroep FKGR bekrachtigd. Omdat de termijn waarop het financieel kader voor de komende begroting 2024 bekend moet worden gemaakt is verstreken (1 november) heeft de ambtelijke werkgroep een financieel technische berekening van de indexering voor 2024 doorgestuurd. Deze brief is op 17 november door de werkgroep verzonden. De brief van de ambtelijke werkgroep inclusief de berekening is als Bijlage I opgenomen. Het ligt niet in de lijn der verwachtingen dat van dit ambtelijk advies afgeweken zal worden.

De toegepaste systematiek houdt in dat de indexering voor 2024 wordt gecorrigeerd voor ontwikkelingen in het jaar 2022 en 2023, zoals deze worden aangegeven in de laatst bekende septembercirculaire, in dit geval de septembercirculaire 2022. De indexatiepercentages over 2024 liggen hoger dan de percentages van vorig jaar, mede als gevolg van de bovenstaande correcties en houden verband met de hoge inflatie. Conform het advies van de ambtelijke wordt de indexering van personele lasten met 2,5% tot 6,4% gecorrigeerd en van materiële lasten met 6,6% tot 9,0%.

SeptembercirculairePrijs overheidsconsumptie beloning medewerkersPrijs overheidsconsumptie, netto materieel
Jaar202220232024202220232024
20213,10%2,00%1,90%1,50%
20224,80%2,80%3,90%4,10%5,90%2,40%
Correctie index1,70%0,80%2,50%2,20%4,40%6,60%
Vastgestelde indexering1,40%3,70%6,40%1,10%2,50%9,00%

Tabel 1: vaststelling indexeringspercentages 2024

In tabel 1 is terug te zien dat de indexering over 2022 voor de beloning van medewerkers door de werkgroep (objectief) is vastgesteld op 1,40%. Uit de septembercirculaire 2022 blijkt nu echter dat de benodigde indexering over 2022 4,80% is. Een deel van de benodigde indexering over 2022, verschil tussen 3,1% en 1,4% wordt pas vanaf 2023 door gemeenten aan gemeenschappelijke regelingen gecompenseerd. Het resterende deel, verschil tussen 4,80% en 3,10% wordt echter pas vanaf 2024 gecompenseerd. Dit laatste verschil van 1,70% en een nog te compenseren verschil van 0,80% over 2023, maakt de 2,50% correctie die vanaf 2024 wordt meegenomen. Dezelfde systematiek geldt ook voor de indexatie van materiele lasten en is in het laatste deel van tabel 1 terug te zien.

Op basis van richtlijn A.2. van de werkgroep (zie bijlage I) moet de indexering worden toegepast over de bijdrage van de gemeenten (per inwoner) of een andere van toepassing zijnde verrekengrondslag. In het geval van Holland Rijnland wordt de grondslag bijdrage per inwoner gehanteerd. Hierdoor wordt de bijdrage van gemeenten over 2024 met 0,6% verhoogd.

1-1-20211-1-2022Ontwikkeling
Aantal inwoners573.333576.757100,60%

Tabel 2: Ontwikkeling aantal inwoners Holland Rijnland conform CBS

 Voor het jaar 2024 vindt dus een indexatie van de gemeentelijke bijdrage plaats. De indexatie is ter dekking van staand beleid van gemeenschappelijke regelingen.

Daarnaast geldt dat gemeenten voor de indexatie reeds in het lopende jaar in het gemeentefonds wordt gecompenseerd. De totale bijdrage aan Holland Rijnland komt daarmee over 2024 uit op €6,6 mln. In Tabel 3 is de totale bijdrage met de mutaties opgenomen.

Bedrag
Reguliere bijdrage gemeenten in 2023€ 6.148.549
Loon- en prijscompensatie regulier 2024€ 447.901
Compensatie ontwikkeling aantal inwoners€ 39.395
Totale bijdragen van gemeenten in 2024€ 6.635.845

Tabel 3: Totale bijdrage gemeenten 2024

In tabel 4 is een meer gedetailleerde berekening van de totale bijdrage van gemeenten opgenomen. In tabel 5 is vervolgens de bijdrage per gemeente terug te zien.

Index Lasten / BatenBudget 2023WegingsfactorIndexatie 2024 (%)Indexatie 2024 (€)Budget 2024 na indexatieBudget 2024 na ontwinwoners
totale beloning werknemers inclSP71€ 5.235.73364,97%106,40%€ 335.087€ 5.570.820€ 5.596.273
Netto materieel€ 2.799.36934,74%109,00%€ 251.943€ 3.051.312€ 3.065.254
Overige kosten (niet geïndexeerd)€ 23.3400,29%100,00%€ 0€ 23.340€ 23.340
totale kosten€ 8.058.442100,00%107,28%€ 587.030€ 8.645.472€ 8.684.867
Bijdrage gemeenten-€ 6.148.54976,30%107,28%-€ 447.901-€ 6.596.450-€ 6.635.845
Overige baten-€ 1.909.89323,70%107,28%-€ 139.129-€ 2.049.022-€ 2.049.022
totale baten-€ 8.058.442100,00%107,28%-€ 587.030-€ 8.645.472-€ 8.684.867
Gewogen indexatie7,28%

Tabel 4: Berekening totale bijdrage gemeenten

GemeenteAantal in- woners CBS 1-1-2022Aantal leer- lingen 5-17jr 1-1-2022Begroting 2023Begroting 2024Verschil
Alphen ad Rijn112.926€ 716.576€ 778.890€ 62.315
Hillegom22.3122.952€ 269.989€ 286.355€ 16.366
Kaag & Braassem27.8953.851€ 334.437€ 365.202€ 30.765
Katwijk66.03210.677€ 871.470€ 934.541€ 63.071
Leiden125.07413.742€ 1.370.457€ 1.479.306€ 108.849
Leiderdorp27.4643.893€ 338.403€ 364.114€ 25.711
Lisse23.0153.167€ 280.538€ 300.851€ 20.313
Nieuwkoop29.304€ 185.536€ 202.120€ 16.584
Noordwijk44.3655.868€ 527.720€ 569.308€ 41.588
Oegstgeest25.4994.192€ 333.743€ 363.978€ 30.234
Teylingen37.9425.457€ 472.778€ 506.564€ 33.786
Voorschoten25.6274.151€ 338.183€ 363.021€ 24.838
Zoeterwoude9.3021.280€ 108.720€ 121.595€ 12.875
Totaal576.75759.230€ 6.148.549€ 6.635.845€ 487.296

Tabel 5: bijdrage per gemeente 2024

Tot slot

Met deze brief hebben wij u inzicht gegeven in zowel de inhoudelijke als de financiële kaders voor het jaar 2024. Op het moment van opstellen van deze kaderbrief zijn de organisatie Holland Rijnland en de gemeenten aan de slag met de concretisering van de projecten die voortvloeien uit het Werkprogramma Holland Rijnland 2022-2026. De uitwerking hiervan zal waar nodig verwerkt moeten worden in de begroting.

Hoogachtend,

het Dagelijks Bestuur Holland Rijnland,

de secretaris-directeur, L.P. Vokurka

de voorzitter, H.J.J. Lenferink


Bijlage brief van de ambtelijke werkgroep Financiële Kaderstelling Gemeenschappelijke Regelingen Hollands-Midden ten behoeve van de begrotingen 2024

Ambtelijke werkgroep financiële kaderstelling gemeenschappelijke regelingen Hollands Midden

Ambtelijke werkgroep financiële kaderstelling gemeenschappelijke regelingen Hollands Midden

 

Geacht Bestuur,

Met de “Financiële kaderstelling gemeenschappelijke regelingen” beschikken de gemeenten in de regio Hollands-Midden sinds 2010 over een gedragen instrument om, met alle gemeenschappelijke regelingen waarin zij deelnemen, uniforme afspraken te maken over indexering en algemene taakstelling voor de op te stellen begrotingen.

De voormalig voorzitter van de bestuurlijke werkgroep financiële kaderstelling gemeenschappelijke regelingen, wethouder Bunnik van de gemeente Gouda, heeft aan Wethouder Van der Zwet van de gemeente Lisse gevraagd het voorzitterschap van de bestuurlijke werkgroep over te nemen. Dat verzoek heeft hij afgelopen week geaccepteerd. Omdat de termijn waarop het financieel kader voor de komende begroting 2024 bekend moet worden gemaakt is verstreken (1 november) stuur ik u een financieel technische berekening van de indexering voor 2024. Dit is overeenkomstig de bestaande afspraken over het financieel kader gemeenschappelijke regelingen 2020.

De kaderstelling voor de begroting 2024 is op 27 oktober 2022 in de ambtelijke werkgroep Financiële Kaderstelling Gemeenschappelijke Regelingen (FKGR) van de gemeenten in Hollands Midden besproken.

Samenvatting financiële kaderstelling 2024

1. De geadviseerde prijsindexatie voor 2024 bedraagt 6,4% voor beloning werknemers en 9% voor netto materieel.

 Op 27 oktober 2022 is de ambtelijke werkgroep FKGR bijeen geweest. Daarbij is de indexering voor 2024 zoals deze in 2020 is opgezet en is vastgesteld door de bestuurlijke werkgroep FKGR bepaald. Dit ambtelijk advies dient nu als kader voor 2024. De systematiek betreft een waardevaste indexering. Hierbij wordt de indexering voor 2024 gecorrigeerd voor ontwikkelingen in het jaar 2022 en 2023, zoals deze worden aangegeven in de laatst bekende septembercirculaire; de septembercirculaire 2022.

In bijlage I is te zien, dat deze systematiek leidt tot correcties op zowel de indexering van personele als de indexering van materiële lasten. De indexering van personele lasten wordt gecorrigeerd met 2,5% (tot 6,4%), de indexering van materiële lasten wordt gecorrigeerd met 6,6% (tot 9,0%).

De indexpercentages liggen fors hoger dan de percentages van 2023, mede door de bovenstaande correcties.

2.  Taakstellingen.

De positieve ontwikkeling van het gemeentefonds t/m 2025 geeft nu geen aanleiding om een aanvullende taakstelling op te leggen. Vanaf 2025 heeft het Rijk de zgn. Samen de trap op – en af afspraak buiten werking gesteld. Hierdoor wordt het gemeentefonds vooralsnog vanaf 2026 niet meer structureel gecompenseerd voor de groei van bijvoorbeeld het aantal inwoners. Deze ontwikkeling maakt de financiële positie vanaf 2025 voor gemeenten zeer onzeker. Over hoe hiermee om te gaan overleggen de portefeuillehouders financiën begin 2023.

3.  Informatiebijeenkomsten voor betrokken financiële ambtenaren.

Ik verzoek u om in de aanloop van de opstelling van financiële kadernota’s en begrotingen tijdig informatiebijeenkomsten met de betrokken financiële ambtenaren te organiseren. Dit kan het uiteindelijke besluitvormingsproces aanzienlijk bevorderen doordat veel vragen al in een vroeg stadium zijn beantwoord.

Met vriendelijke groet,

Namens de ambtelijke werkgroep financiële kaderstelling gemeenschappelijke regelingen

Hans Smit Voorzitter

(Financieel adviseur concernfinanciën gemeente Leiden)


Bijlage 1 Ontwikkeling indices volgens CEP en MEV (Meicirculaire en Septembercirculaire

PrijsindexPrijs beloning werknemersNetto materieel (imoc)
Jaar20212022202320242021202220232024
CEP 2019 / Meicirc. 2019
MEV 2020 / Septembercirc. 20192,6%1,8%
CEP 2020/ Meicirc. 20202,8%1,7%
MEV 2021 / Septembercirc. 20200,6%1,5%1,5%
CEP 2021/ Meicirc. 20212,0%1,2%2,0%1,4%
MEV 2022 / Septembercirc. 20210,5%3,1%2,0%2,1%1,9%1,5%
CEP 2022 / Meicirc. 20220,9%4,8%3,3%1,8%4,1%2,3%
MEV 2023 / Septembercirc. 20224,8%2,8%3,9%4,1%5,9%2,4%
Vastgestelde indexering3,88%1,40%3,70%+/-1,80%1,10%2,50%+/-
Correctie T-2 voor waardevaste index1,7%1,7%2,2%2,2%
Correctie T-1 voor waardevaste index0,8%0,8%4,4%4,4%
Waardevaste indexering 20246,40%9,00%

Bijlage 2 Financiële kaderstelling gemeenschappelijke regelingen Hollands-Midden voor begrotingen 2024

Beschrijving financiële kaderstelling

NRKADERSTELLING 2023WIJZIGING KADERSTELLING 2024
A INDEXERING
1.De indexering voor 2023 wordt gecorrigeerd voor ontwikkelingen in het jaar 2021 en 2022.. Deze correctie wordt dan toegepast op het indexpercentage voor 2023.

Voor arbeid:de Prijsoverheidsconsumptie
werknemers beloning werknemers (2023: 3,7%, hierin is een correctieverwerkt voor 2021 en 2022 van 1,7% )

economische categorie:
1.1 Salarissen en sociale lasten

Voor materieel (inclusief investeringen)
de Prijs overheidsconsumptie
,netto materieel (imoc) (2023: 2,5% hierin is een correctie verwerkt voor 2021 en 2022 van 1,0%)

economische categorieën:
3.2 (duurzame goederen)
3.5.1 (ingeleend personeel)
3.8 (overige goederen en diensten)
4.3.x (inkomensoverdrachten)
De indexering voor 2024 wordt gecorrigeerd voor ontwikkelingen in het jaar 2022 en 2022.. Deze correctie wordt dan toegepast op het indexpercentage voor 2024.

Voor arbeid:de Prijsoverheidsconsumptie
werknemers beloning werknemers (2024: 6,4%, hierin is een correctieverwerkt voor 2022 en 2023 van 2,5% )

economische categorie:
1.1 Salarissen en sociale lasten

Voor materieel (inclusief investeringen)
de Prijs overheidsconsumptie,netto materieel (imoc) (2023: 9,0% hierin is een correctie verwerkt voor 2022 en 2023 van 6,6%)

economische categorieën:
3.2 (duurzame goederen)
3.5.1 (ingeleend personeel)
3.8 (overige goederen en diensten)
4.3.x (inkomensoverdrachten)
2.De indexering moet worden toegepast over de bijdrage van de gemeenten (per inwoner) of een andere van toepassing zijnde verrekengrondslag naar de verhouding tussen de loonkosten (cat. 1.1), de materiële kosten (cat. 3.2, 3.5.1, 3.8 en 4.3.x) en de kosten die niet worden geïndexeerd (overige categorieën).Ongewijzigd
3.De meerjarenraming bij voorkeur op te stellen op basis van constante prijzen.Ongewijzigd
4.Indien de gemeenschappelijke regeling zijn meerjarenraming in lopende prijzen opstelt, de gemeenschappelijke regeling te verzoeken ter informatie ook een overzichtvan de meerjarenraming te leveren op basis van constante prijzen.Ongewijzigd
B TAAKSTELLING
5.De gemeenschappelijke regelingen een uniforme taakstelling mee te geven ten opzichte van de meerjarenraming 2020-2023.

De taakstelling wordt alleen geëffectueerd bij een verwachte – in de betreffende 4 – jaarsperiode – gemiddelde krimp van het Gemeentefonds van circa 2% per jaar of meer.

Bij een gemiddelde jaarlijkse krimp van het Gemeentefonds van circa 2% per jaar of meer wordt een nieuwe algemene taakstelling voor de begroting (t) opgelegd ter grootte van het reële krimppercentage van de Algemene uitkering in jaar (t)

Nieuw m.i.v. 2017 is dus de introductie van een drempelpercentage. De toevoeging van “circa” beoogt aan te geven dat deze drempel van 2% per jaar geen absoluut gegeven is.

Deze 2% is een richtgetal1, dat de bestuurlijke klankbordgroep jaarlijks hanteert bij haar beoordeling van of de gemeenten te maken hebben van een materiële achteruitgang van het Gemeentefonds, waarvoor een bijdrage van de gemeenschappelijke regelingen aan deze achteruitgang – indachtig de uitgangspunten van dit instrument – op zijn plaats is.
Ongewijzigd
6.De taakstelling bedraagt voor de begroting 2023 0,00% ten opzichte van 2022De taakstelling bedraagt voor de begroting 2024 0,00% ten opzichte van 2023
7.Het mechanisme binnen de financiële kaderstelling waarbij de omvang van de financiële bijdragen van gemeenten aan gemeenschappelijke regelingen zijn gekoppeld aan de algemene, reëleontwikkeling van het Gemeentefonds blijft gehandhaafd.Met de introductie van een drempelpercentage voor de inwerkingtreding van een nieuwe taakstelling wordt de werking van het instrument met het oog op de wisselvallige ontwikkeling van het Gemeentefonds gedempt om daarmee financiële rust richting de gemeenschappelijke regelingen te kunnen bieden.Pas bij materiële (wezenlijke achteruitgang van het Gemeentefonds van gemiddeld circa 2% per jaar of meer over de voorliggende vierjaarsperiode wordt weer een bijdrage van de gemeenschappelijke regelingen gevraagd.Opwaartse aanpassingen (“trap-op?”) van gemeentelijke bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen anders dan uit hoofde van de vaststelling van de toegestane prijscompensatie vallen buiten de scope van dit instrumentOpwaartse aanpassingen van de gemeentelijke bijdragen kunnen alleen voortkomen uit specifieke besluitvorminghierover in de afzonderlijke Algemeen Besturen van de GR-en.Ongewijzigd
8.De taakstelling is van toepassing op de bijdrage per inwoner of ene andereverrekengrondslag zoals kostprijs product of uurtarief.Ongewijzigd
9.Het gaat om een reële verlaging van de bijdrage, dus onder verrekening van de prijsontwikkeling op basis van de index BBP en taakwijzigingOngewijzigd
C IMPLEMENTATIE & RAPPORTAGE
10Aan de gemeenschappelijke regeling te verzoeken zelf aan te tonen hoe de taakstelling gerealiseerd kan wordenOngewijzigd
11De bezuinigingslijn is standaard.Indien een gemeenschappelijke regeling een zwaarwegende reden heeft om deze taakstelling niet haalbaar of reëel te achten, doet zij hiervan een actieve melding in het bestuur van de gemeenschappelijke regeling. De uitzondering vraagt dus om bewijsvoeringDe gemeenschappelijke regeling meldt uiterlijk 31 januari van (t-1) aan de deelnemers of zij de taakstelling voor begroting jaar (t) gaat realiseren in de komende begroting.In het geval dat de gemeenschappelijke regeling de taakstelling geheel of gedeeltelijk niet kan realiseren, geeft zij dat gemotiveerd aan.Ongewijzigd
12.Deze financiële kaderstelling gemeenschappelijke regelingen is zonder uitzondering op tenminste onderstaande gemeenschappelijke regelingen in de regio Hollands-Midden van toepassing: Veiligheidsregio Hollands MIdden Samenwerkingsorgaan Holland-Rijnland GR Regio Midden-Holland Omgevingsdienst West-Holland Omgevingsdienst Midden-Holland Regionale dienst Openbare gezondheidszorg/GGD Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR)Ongewijzigd
13Een positief rekeningresultaat vloeit in beginsel terug naar de deelnemers

De toevoeging van de “in beginsel” beoogt alleen aan te geven dat dit instrument weliswaar een kader stelt aan de omvang van de Algemene reserves en bestemming van mogelijk positieve rekening resultaten . maar dat de definitieve besluitvorming over reservevorming en bestemming blijft voorbehouden aan de afzonderlijke Algemeen Besturen van degemeenschappelijke regelingen.
Ongewijzigd
14De gemeenschappelijke regelingen nemen in hun begrotingen en jaarrekeningen een paragraaf op over de toepassing van het kader en de ontwikkeling van het eigen vermogenOngewijzigd.
15De gemeenschappelijke regelingen nemen in hun begrotingen en jaarrekeningen een paragraaf op over de toepassing van dein het kader vastgestelde indexering verdeeld naar economische categorieën.

De wegingsfactor van de economische categorieën wordt telkens op basis van de meest recent beschikbaar gekomen jaarrekening voor een periode van 4 jaar vastgesteld (2020 t/m 2023; 2024 t/m 2027;etc.).
Ongewijzigd
16De gemeenschappelijke regelingen nemen in hun begrotingen en jaarrekeningen een risicoparagraaf op. In deze paragraaf lichten zij de risico’s toe in relatie tot de omvang van het weerstandsvermogen. Indien sprake is van een te hoge algemene reserve ten opzichte van het benodigd weerstandsvermogen (risico’s) wordt in begrotingen en jaarrekeningen gemotiveerd of dit overschot in de algemene reserve vrij besteedbaar is.n.v.tOngewijzigd
Back To Top
Ga naar de inhoud